Zaterdag speelt België tegen Nederland : Marc Degryse over het verschil tussen de beide landen en over een turbulent Duivelsjaar.
ALS het maar voor de wereldbeker is, dan kunnen de Rode Duivels tegen Holland altijd iets meer. De wereld, dat is ons terrein. Kom niet aandraven met het Europees Kampioenschap, en zeker niet met vriendschappelijke wedstrijden. Manden vol goals laten wij dan binnen. Wij zijn niet geïnteresseerd in vriendschap, en zeker niet met de Nederlanders. We hebben ze pas het park van Brussel uitgejaagd, wie spreekt dan over vriendschap ? Het mes tussen de tanden, en dan zien wij graag in een besmuikt hoekje van de kleedkamer enkele verboden pilletjes ronddelen, waarna opgezweepte backs de knie van de Oranje-spitsen wel eens verkeerdelijk voor de bal aanzien.
Drie keer al kruisten de Duivels de degens met Oranje in het kader van de wereldbeker. Het begon met twee keer 0-0 tegen het legendarische team van Johan Cruijff. Schot van Thissen op de paal op de Bosuil. Onterecht afgekeurde goal van Jan Verheyen in het Olympisch stadion, op die autoloze zondagnamiddag in 1973. Dan de dubbele testmatch in 1985. Rode kaart voor Kieft en goal van Vercauteren op Anderlecht. Kopbalgoal van Grün, en Beenhakker eenzaam naar af in de Kuip. En tenslotte twee jaar geleden in Orlando : Philippe Albert tussen Wouters en de paal binnen.
In elk van die drie confrontaties waren de Nederlanders tien keer beter. Alleen lukte het hen nooit om dat op het scorebord te zetten. Niet in wereldbekermatchen. En we gaan er weer zo een tegemoet, want opnieuw moet het Nederlandse elftal veel en veel hoger worden ingeschat dan het Belgische. Terwijl de Rode Duivels onverdiend met 2-1 wonnen van de Turken, en nog veel sukkelachtiger met 0-3 van San Marino, haalde Oranje vlotweg 1-3 in Wales, en werd datzelfde Wales een maand later met 7-1 ondersteboven geblazen in Eindhoven. En dan mocht het nog van geluk spreken dat Nevil Southall tijdig uit het café was gehaald, of de dubbele cijfers hadden op het bord gestaan.
Alle voortekenen zijn dus gunstig voor de Belgen. Tenminste, indien de bondscoach zijn beste spelers opstelt, wat met de hedendaagse lichting trainers niet evident is. Eén van die beste spelers is en blijft Marc Degryse. Bij PSV hebben ze hem alvast op de bank gezet om te vermijden dat hij zaterdag meedoet. Benieuwd of Van Moer daar in trapt.
Het is voor de Rode Duivels een bewogen jaar geweest. Het begon al in februari met de oefenwedstrijd tegen Nederland die uiteindelijk werd afgelast wegens de regen. Voordien was er de door de bondstop opgelegde vrede tussen Van Himst en Degryse geweest.
MARC DEGRYSE : Dat conflict was veroorzaakt door een uit de lucht gegrepen verhaal rond de wedstrijd in Cyprus. We zouden zogezegd tot ’s nachts hebben zitten kaarten in de plaats van ons op de wedstrijd te concentreren. Eerst was Degryse daar natuurlijk bij, dan was het niet Degryse geweest, en uiteindelijk bleek dat het ’s namiddags was geweest. Die hele rel tekent de sfeer die er rond de nationale ploeg gecreëerd werd. Het kwam ook doordat er drie maanden lagen tussen de slechte match in Cyprus en de volgende. Van Himst heeft dat kaartersverhaal te lang laten sudderen en te laat gecheckt. In januari is hij naar Engeland gekomen, maar ondertussen was er te veel gezegd en geschreven.
Nadien volgden de beschuldigingen van Gilbert Bodart. En de contramine met Luis Oliveira was ook nog niet opgelost.
DEGRYSE : Alles was negatief. Slechte resultaten, uitgeschakeld voor het EK, kritiek in de pers, geschimp en gezeur van trainers en spelers. De sfeer was totaal verziekt. Dat kon alleen maar verbeteren met een goed resultaat, maar de match tegen Frankrijk was een nieuwe afknapper.
Het werd een afgang voor de Belgen. Ook voor jou, want je werd bij de rust vervangen.
DEGRYSE : Ja, maar Frankrijk is één van de beste ploegen in Europa. Nul-twee verlies is niet abnormaal. Alleen werden we duidelijk overklast. En met de slechte reeks achter ons, was de maat vol voor de bond en werd Van Himst ontslagen. Hij heeft tegen Frankrijk een paar zaken uitgeprobeerd. Ik stond op rechts, wat mijn plaats niet is. Albert werd na de rust libero, maar kwam er een paar keer onoordeelkundig uit. In feite dient een oefenwedstrijd tussen twee campagnes in om nieuwe dingen uit te testen, maar de belangstelling en de druk rond de nationale ploeg maken dat onmogelijk.
In die periode kwam bondsvoorzitter D’Hooghe met zijn voorstellen tot redding van het voetbal. Het arrest-Bosman had een ferme dreun uitgedeeld. Geen enkele Belgische ploeg had Europees de winter overleefd. Heel ons voetbal zat in een negatieve neerwaartse spiraal.
DEGRYSE : Dat had ik zelf al ondervonden in mijn laatste seizoen bij Anderlecht. Het was één van de redenen waarom ik weg wilde. De pers speelt daar een grote rol in. Als er slecht gevoetbald wordt, mag er kritiek gegeven worden. Maar kritiek kan opbouwend of afbrekend zijn. Als alles in het belachelijke getrokken wordt, als de teneur altijd negatief is, gaan die verhalen elkaar versterken en beland je in een malaise die moeilijk te keren is. Het laatste jaar bij Anderlecht begon me dat echt te irriteren. Daar was ik één van de centrale figuren, op de duur moest ik altijd in het defensief gaan. Dat gaat na een tijdje frustreren. Die sfeer is nog altijd niet gekeerd. De nationale ploeg heeft een paar betere uitslagen behaald, maar je kan moeilijk beweren dat ons voetbal weer opleeft. Een overwinning tegen Nederland is welkom.
Het gaat niet enkel om de uitslagen. Negatief of positief ingesteld : je stelt gewoon vast dat ons voetbal op vele domeinen achterop loopt in vergelijking met het buitenland. En Nederland is een goede maatstaf, want een vergelijkbaar land.
DEGRYSE : Ja maar, ik ontken dat niet. Er zijn zoveel dingen gebeurd : het geval- Leonard, de verkoop van de televisierechten, de problemen met de stadions, de manier waarop men nog steeds probeert tegen het arrest-Bosman in te gaan. Dat alles draagt bij tot de negatieve spiraal.
Na Frankrijk werd Van Himst vervangen door Van Moer. Die liet jou in zijn eerste wedstrijd, tegen Rusland, meteen uit de kern. Weer een conflict.
DEGRYSE : Voor mij was dat een grote verrassing en een zware ontgoocheling. Ik kon er geen begrip voor opbrengen. Ik weet dat hij voor Scifo koos en mij niet op de bank wilde zetten, maar hij had mij minstens mogen verwittigen. Al was het maar om praktische redenen. Philippe Albert heeft voor de match tegen Turkije hetzelfde meegemaakt. De selectie wordt zondagavond bekend gemaakt. Als je dan nog vanuit Engeland je verplaatsing moet regelen, kom je te laat. Dus meld je van tevoren bij je club dat je een paar dagen afwezig zal zijn, boekt een vliegtuig en komt naar België terug. En daar hoor je dan op zondagavond of op maandagmorgen dat je er niet bij bent. Kan je terug naar Sheffield en daar zeggen : jongens, ik kom toch mee trainen want ik ben uit de kern gezet. Prettig is anders.
Temeer daar Van Moer voordien blijkbaar wel belde. Zo beweerde Paul Van Himst toch, vorige maand op zijn beruchte persconferentie.
DEGRYSE : Dat is waar ook. Van Moer heeft mij in Sheffield een keer of vijf opgebeld toen hij nog adjunct-bondscoach was. En nu als hoofdcoach belt hij niet meer. Ik heb hem rechtuit gezegd dat ik dat een rare manier van werken vind. Maar dan zegt hij : ik ben nu eenmaal een rare. En daarmee is de kous af. (lacht)
Van Moer redeneerde : het is Degryse òf Scifo. Niet allebei, en ik zet de andere niet op de bank. De vraag of je kan samen spelen met Scifo, blijft je eeuwig achtervolgen.
DEGRYSE : Ze hebben die vraag toen ook aan Scifo voorgelegd, en ik heb zijn antwoord op prijs gesteld. Enzo heeft gezegd : het is vreemd dat de coach zo denkt over twee spelers die een stuk of vijftig interlands samen hebben gespeeld. Zo simpel is het.
Na Rusland was er de interland in Cremona. Te elfder ure afgesloten, en gespeeld op een moment dat zowat alle spelers met vakantie waren.
DEGRYSE : We hebben allemaal een brief gekregen met de vraag of we beschikbaar waren. Ik heb, zoals vele anderen, nee geantwoord. Maar er was onderstreept dat een afzegging geen gevolgen zou hebben. Van Moer heeft zich daaraan gehouden, maar heeft wel rekening gehouden met de prestatie van de jongens die wel wilden spelen, en die het in Cremona goed gedaan hadden.
Dat is Albert fataal geworden voor de match tegen Turkije. Want daar koos Van Moer opnieuw voor het duo Medved-Renier centraal achterin, en voor Geoffrey Claeys ervoor.
DEGRYSE : Philippe stond op dat moment nog in de ploeg bij Newcastle, maar voelde dat hij er de volgende week naast zou vallen. Daarom heeft hij niet gereageerd op zijn niet-selectie. Ik heb gemerkt dat hij later scherper is geworden in zijn verklaringen. Toen had hij zijn stamplaats bij Newcastle terug.
Zou het niet eenvoudiger zijn als een trainer gewoon zijn beste spelers opstelt ? Je kan niet in ernst beweren dat Philippe Albert niet goed genoeg is voor de Rode Duivels.
DEGRYSE : Ik vind ook dat Albert er altijd moet bij zijn, maar ik begrijp de uitleg van de trainer wel. Hij wil met twee centrale verdedigers op één lijn spelen, zoals wij bij PSV en zoals de meeste Engelse teams. Dan kan je veel aanvallender spelen.
Reden te meer om Albert te zetten.
DEGRYSE : Ja, maar er zijn niet veel Belgische verdedigers die dat gewoon zijn. In België wordt gespeeld met voorstopper en libero. En in die combinatie heeft Van Moer voor Medved-Renier gekozen. Op lange termijn moet je naar twee centrale verdedigers op één lijn, die elkaar dekken als het moet en zelf gedekt worden door de backs. Zo kan je veel meer vooruit voetballen. Ik hoop dat Anderlecht of Brugge op die manier gaan spelen.
Je hebt daar jaren geleden bij Anderlecht ook al voor gepleit, maar vruchteloos.
DEGRYSE : Misschien is het wel één van de redenen waarom Anderlecht aan het wegzakken is.
Het niet oproepen van Albert was één van de opmerkelijke zaken voor België-Turkije. Maar dat werd in de schaduw gesteld door de klucht rond Leonard.
DEGRYSE : Met zoiets vraag je natuurijk om kritiek in de pers. Je kan wel smeken : sta achter ons, probeer het positief te bekijken, maar je moet al een olympische optimist zijn om die vergeten schorsing van Leonard te vergoelijken. Als het Belgische voetbal nog op de trein wil springen, en het zal dan nog hoogstens op één van de achterste wagons zijn, moet absoluut werk worden gemaakt van professionalisering in alle geledingen. Het voetbal is in tien jaar tijd uitgegroeid tot een gigantische bedrijfstak, waarin het spel zelf slechts een onderdeel is. Eén van de vele. Pas als al die onderdeeltjes goed functioneren, draait het geheel. Het Belgische voetbal is daarin absoluut te kort geschoten. Wie dat niet onderkent, is blind of bewust naïef.
Je hebt vorig seizoen in Engeland gespeeld, nu in Nederland. Twee landen waar ze de stap vooruit wel gezet hebben. Waarom heeft België dat niet gekund ?
DEGRYSE : Ik vermoed dat sommige van onze voetballeiders een verkeerde inschatting hebben gemaakt. De bedragen waarmee gewerkt wordt en dan spreek ik niet alleen over salarissen , zijn in een stroomversnelling gekomen en België heeft die trend niet gevolgd. Fenomenen als merchandising en zware televisiecontracten zijn pas nu aan de orde, vijf jaar later dan elders. Overheidsinvesteringen worden maar mondjesmaat toegekend. We zijn te laat. Gevolg is wat iedereen ziet : Europese topspelers komen niet meer omdat de lonen in België bij de laagste van Europa zijn. Buitenlanders die zich hier opwerken, zijn zo gauw mogelijk weg. Kijk naar Cruz, Okon, Okpara, Stanic. En de goede Belgen, zelfs beloftevolle jongeren die nog niet veel bewezen hebben, verhuizen zo snel mogelijk naar het buitenland. Dan zak je onvermijdelijk af naar een minder niveau. De vraag is : wanneer kom je daar weer uit ? Ik durf me aan geen voorspelling wagen.
Welke gevolgen heeft die uittocht voor de nationale ploeg ? Tegen Turkije bestond de helft van de kern uit ?buitenlanders?.
DEGRYSE : Voor de nationale ploeg is dat geen probleem. De jongens die in het buitenland spelen, doen meer ervaring op, en zullen sterker worden omdat ze in een betere competitie spelen. Het enige nadeel, zo je wil, is dat je de nationale ploeg niet meer kan uitbouwen rond een kern van één of twee clubs. Het komt er dus op aan om één lijn in het elftal te brengen. Maar als dat in Nederland kan, en in Frankrijk, en in Denemarken, dan moet het bij ons ook kunnen. De nationale ploeg kan er alleen maar sterker door worden.
Laten we de eerste twee matchen in deze WK-voorronde eens bekijken. 2-1 gewonnen tegen Turkije, maar niet zonder geluk, tegen tien man. En de tactiek klopte niet al te best, zeker in het begin.
DEGRYSE : Dat is allemaal mogelijk, maar wedstrijden als deze moet je door een positieve bril bekijken. Vooraf was iedereen het erover eens dat het al om een sleutelmatch ging. We moesten winnen, ook gezien de slechte periode die eraan voorafging. Wel, we hébben gewonnen. Dat is knap. Dat we geluk hebben gehad, geef ik toe, maar laten we de positieve zaken niet vergeten. We hebben aanvallend gespeeld, met Oliveira, Scifo, Nilis en ikzelf. We hebben vijf, zes open kansen gekregen. In een interland is dat niet weinig. Ik heb er op het einde zelf een enorme gemist door een gebrek aan frisheid. Aan de andere kant hebben we ook behoorlijk wat kansen weg gegeven en heeft Filip De Wilde zich moeten onderscheiden. Maar ik blijf het een verdienste noemen dat we die wedstrijd gewonnen hebben.
In die match speelden Scifo en jij wel samen. Enzo teruggetrokken, jij ervoor. Je hebt bijzonder hard moeten werken.
DEGRYSE : We hebben ons kapot gelopen. Maar ja, ik had redenen genoeg om het te doen. Het was mijn eerste match onder Van Moer. Een slechte uitslag in die match zou de hele campagne hypothekeren en dan waren we weer vertrokken voor anderhalf jaar gezeur. En er was inderdaad weer de eeuwige vraag of ik met Scifo kon functioneren. Dat waren drie belangrijke redenen om ons leeg te spelen.
Alleen blijf ik zeggen : met dat soort voetbal kom je er op lange termijn niet. Je moet veel sterker worden van achteren uit. In een match als tegen San Marino mag je acht spitsen opstellen, dat wil niet zeggen dat je met 10-0 wint. Het aanvallende compartiment kan maar renderen als je je achteraan veilig voelt, en als bovendien de verdedigers op het middenveld en in de aanval voor een meerderheid komen zorgen, waardoor de spitsen kunnen vrijgespeeld worden. Zo ver zijn we dus nog niet.
Dat is het grote gebrek van het huidige Anderlecht. Er spelen in de verdediging betere voetballers dan vorige seizoenen, maar als die er niet uit durven komen, ben je daar weinig mee.
DEGRYSE : Ze rekenen op flitsen van Zetterberg of De Bilde, twee jongens die heel wat in hun mars hebben, maar altijd tegen een overmacht van vijf man staan. Hoe zouden ze dan open kansen creëren ?
Dan komen we opnieuw bij Albert. Dat is wel een verdediger die met zijn zevenmijlspassen een hele verdediging kan openrijten.
DEGRYSE : Zeker. Paradoxaal genoeg is er precies de meeste kritiek op Philippe gegeven na matchen waarin hij naar voren stormde.
Tegen de Fransen, maar toen ging hij als libero op wandel zonder zich iets aan te trekken van rugdekking.
DEGRYSE : Ja, maar ik denk vooral aan de thuismatch tegen Spanje. Albert is toen buiten zijn boekje gegaan, dat beseft hij zelf ook wel. Zonder enige aanwijzing van de bank, is hij plotseling zijn eigen spel gaan spelen. Dat kan ook niet natuurlijk.
Hij heeft dit seizoen al een waarschuwing gekregen toen hij bij Newcastle naast de ploeg viel.
DEGRYSE : Hij was er zeker van dat hij zijn kans weer zou krijgen. Maar hij heeft in die paar weken wel gesnapt dat hij op zijn tellen moet passen, en geconcentreerd en gedisciplineerd moet blijven spelen.
Vier verdedigers met het centrale duo op één lijn, is uiteraard een goed concept. Maar zal het tegen Nederland toch niet aangewezen zijn om acht verdedigers op te stellen ?
DEGRYSE :(lacht) Met vier achterin kan je je eigen spel opdringen. Als je je altijd op de tegenstander instelt, blijf je ter plaatse trappelen. Maar de wedstrijd tegen Nederland is inderdaad niet de beste gelegenheid om daarmee te beginnen.
Nederland heeft Wales met 7-1 ingeblikt. Was je onder de indruk, of was dat resultaat de logica zelve ?
DEGRYSE : Dat was de logica zelf. Ook in Wales, een maand vroeger, was dat al duidelijk. Nederland stond lang met 1-0 achter, maar het domineerde voortdurend en had tien goede kansen. Het is rustig zijn eigen spel blijven spelen. Als je zo veel beter bent, gaat die bal er uiteindelijk wel in.
Ligt het niveau van de Nederlandse voetballer hoger ? Of is het copiëren van de Ajax-tactiek de belangrijkste factor ?
DEGRYSE : Ze hebben op dit moment meer kwaliteit dan wij, en die kan optimaal renderen omdat de omkadering daartoe uitnodigt. Op het EK hebben ze voor het Ajax-systeem gekozen, ondanks het feit dat ze er eigenlijk de spelers niet voor hadden. Overmars was er niet en Finidi vanzelfsprekend ook niet. Ze hebben Cruijff en Hoekstra in die rol uitgespeeld, maar die jongens waren daar niet klaar voor. Mochten ze toen al naar een 4-4-2 zijn overgeschakeld met Kluivert en Bergkamp achter de spitsen, hadden ze al succes geboekt. Ze hebben het nu pas gedaan, en in de twee interlands tegen Wales was het resultaat merkbaar. Een 4-4-2 is ideaal. Daarmee kan je alle kanten uit : zowel verdedigend als aanvallend.
Op welke plaats zet je jezelf dan ? Bij de 4 of bij de 2 ?
DEGRYSE : Dat hangt ervan af wie de andere spelers zijn. Ik denk dat ik zowel in punt als achter de spitsen kan renderen. Maar ik geef toe : mijn positie is soms een probleem. Ook bij PSV. Ik heb het er al uitgebreid over gehad met Wim Jonk. Die speelde vorig seizoen op mijn plaats, en hij begrijpt hoe ik me voel. Ik zwem tussen middenveld en aanval. Bij PSV spelen ze niet twee of drie keer breed, maar ineens diep. Van achteren uit proberen ze zo snel mogelijk Eykelkamp of Nilis te bereiken, en achter mij eist Jonk alle ballen op. Zo komt er geen enkele bij mij terecht en loop ik verloren. Met een man op mij, terwijl Jonk in zijn positie vrij staat want de tegenstander kan niet tot aan de middellijn dekken. Dat moeten de Rode Duivels tegen Nederland wel doen : Wim Jonk vastzetten. Als dan ook nog de directe aanvoer naar de twee spitsen bemoeilijkt wordt, zijn we op de goede weg.
Is de grote stap vooruit die Nilis bij PSV heeft gezet, ook te danken aan Wim Jonk ?
DEGRYSE : Dat zou ik niet zeggen. Het grote geluk van Nilis is dat ze in Nederland man tegen man spelen. Als je die man voorbij bent, kom je zelden een tweede tegen. In België wachten er dan nog twee. En als het tegen Anderlecht is, drie. Luc kan een man uitschakelen, en dan heeft hij hier de ruimte. Daarvoor hoef je niet snel te zijn. In België werd hem verweten dat hij snelheid miste, maar dat is niet eens nodig. Nilis staat in Nederland heel hoog aangeschreven. En terecht, met wat hij de voorbije twee seizoenen gepresteerd heeft. Hij is de belangrijkste speler van PSV, dat heeft hij zelf afgedwongen. En hij kent nauwelijks slechte perioden. Bij Anderlecht had hij ook mindere dagen, en die vielen op.
Als je je twee ex-clubs, Brugge en Anderlecht, onlangs de topper in de Belgische competitie ziet spelen, wat is dan je oordeel ?
DEGRYSE : Het was geen mooi voetbal natuurlijk. De commentaren waren unaniem. Anderlecht had vooraf het excuus dat ze nauwelijks aan elf spelers geraakten, en Club heeft zich daaraan laten vangen. Ze zegden vooraf : we hebben alles te verliezen. Als we winnen tegen een halve reservenploeg is het niet meer dan normaal. Als we gelijk spelen of verliezen zal het zijn : zelfs tegen de tweede keus kunnen ze het niet. Dus : voorzichtig zijn. Dat is het verschil tussen Belgen en Nederlanders. Als Ajax met een halve ploeg naar PSV komt, zegt iedereen : jongens, dit is het ideale moment om ze af te drogen, we gaan voor de 5-0. In België kruipen ze liever binnen de veilige muren van hun voorzichtigheid.
Een andere ex-speler van Anderlecht en Brugge, Rob Rensenbrink, was ook niet gelukkig met wat hij zag. En verloor bovendien vijf gulden met de pronostiek, helemaal een rampdag voor hem. Zijn analyse : niemand kan een man voorbij.
DEGRYSE : Die opmerking geldt voor het Belgisch voetbal in zijn geheel. Je ziet ook steeds minder verrassende passes die een nieuwe spelsituatie creëren. De doelpunten komen vaak uit de lucht vallen. Ze zijn het gevolg van een fout in de verdediging, of worden op vrijschop gemaakt. Je ziet te weinig een individuele actie waarmee een paar tegenstanders worden uitgeschakeld en een ploegmaat wordt vrijgespeeld. Er wordt te weinig op creativiteit gewerkt, en op aanvallend spel. In Nederland wordt dat er van bij de jeugd ingepompt. Initiatieven nemen, je man opzoeken, proberen langs hem heen te gaan. En diep spelen, niet breed of naar achteren. Dat trekken ze door tot op het hoogste niveau. Ik heb Dick Advocaat tijdens de rust aan Boudewijn Zenden horen zeggen dat hij eens moest durven de bal verliezen. De trainer die dat zegt in een Belgische kleedkamer moet nog geboren worden.
Ben je tevreden over de manier waarop jouw carrière de jongste tijd verloopt ?
DEGRYSE : Tja, ik kan niet anders dan eerlijk vaststellen dat het niet meer in stijgende lijn gaat. Tot bij Anderlecht ging het altijd beter, of werd het zeker niet slechter. Na zes jaar Brugge en zes jaar Anderlecht vond ik dat het tijd was om weg te gaan. Je hebt alles gehad, dertig keer Anderlecht-Brugge gespeeld. Bovendien merk je dat de club ter plaatse trappelt en achteruit gaat, en dat je zelf de zwartepiet toegeschoven krijgt.
Ik heb gekozen voor een lucratief contract, en voor de boeiendste competitie in Europa. Alleen kon Sheffield daarin geen rol van betekenis spelen, en zak je mee weg met de ploeg. Bij PSV zou ik de draad terug moeten kunnen oppakken. We zijn tenslotte één van de favorieten voor de titel, volgend jaar spelen we misschien de Champions League. En ikzelf ben 31, ik voel me nog lang niet versleten. Ik ben fysiek in orde en ik heb er echt zin in. Alleen zal het knokken worden om mijn vaste plaats te veroveren. In het begin van het seizoen, in de Supercup tegen Ajax, liep het uitstekend en dacht ik dat ik vertrokken was. Maar op dit moment ligt het weer wat moeilijk, waardoor ook mijn plaats als Rode Duivel in gevaar is. Maar als ik deze periode te boven kom, heb ik nog een paar mooie seizoenen voor de boeg. Ik heb geen zin om al te stoppen.
Jij zou bij het huidige Club Brugge moeten spelen. Daar zou je perfect tot je recht komen.
DEGRYSE : Daar heb ik wel eens aan gedacht. Spehar is ook geen middenvelder. Die moet dicht bij de diepste spits opereren. Als je daarachter speelt met verdedigende middenvelders naast je die heel sterk zijn in de balrecuperatie, heb je inderdaad de ruimte waarin ik kan renderen.
Zullen we eens bellen naar Toine ?
DEGRYSE :(lacht) Dat onderwerp ligt nogal delicaat. Ik denk niet dat Brugge mij ooit terug wil. Volgend jaar ben ik einde contract. Dan heeft PSV in principe nog een optie, maar zoals het er nu uitziet, ligt het niet voor de hand dat ze daarvan gebruik maken.
En wat dan ?
DEGRYSE : Daar kan ik echt geen antwoord op geven. Weet je wat me wel wat zou zeggen ? Een ploeg als Harelbeke. Waar de sfeer goed is en de druk draaglijk. En waar ze liever een goede match verliezen dan een slechte winnen. Nu ja, anderhalf jaar is in voetbal een eeuwigheid.
Koen Meulenaere
Marc Degryse in de vorige uitgave van België-Nederland : op het WK ’94 in de VS. Tegen Nederland voor de wereldbeker, dan kunnen de Belgen iets meer.
België-Nederland op het WK’94. Josip Weber is getuige van het enige doelpunt, gescoord door de juichend wegrennende Philippe Albert.
Luc Nilis bij PSV : de belangrijkste speler van de ploeg.
Marc Degryse bij PSV : niet in stijgende lijn.
Degryse met Van Moer : een rare manier van handelen.