Het Provinciaal Centrum voor Beeldende Kunsten in Hasselt heeft de wind in de zeilen. En in de top : een tentoonstelling over beelden en gewetensvragen.
HET CENTRUM van het Provinciaal Centrum voor Beeldende Kunsten in Hasselt is overal en haar omtrek nergens. Dat geeft haar activiteiten op het eerste gezicht iets verwarrends, maar bij nader inzien wil alles nog best meevallen. Immers, bij de vijf verschillende tentoonstellingen op evenveel plaatsen die in de meimaand van start gingen, is kwaliteit de aangename constante. Het enige vervelende is dat niet alles even lang loopt. Twee exposities zijn zelfs al voorbij : Irene Judong’s kartonnen gewichten, elegant de grens tussen zwaar en licht futiel makend, en haar blauwe schilderijtjes sensibele verkenningen van een ijle wereld hebben in de Galerij van het Provinciaal Centrum al plaatsgemaakt voor een tentoonstelling en een boek over architectuur en fotografie (Een tekst van Johan De Vos en foto’s van Patrick DeSpiegelaere).
Ook de behoorlijk impressionante architecturale installatie van Christel Wanten in de Begijnhofkerk van Sint-Truiden (een dependance van het PC Hasselt) is enkele dagen geleden onverbiddelijk afgebroken. Binnen deze stalen constructie, ingebed in het middenschip van de als religieus museum functionerende kerk, hingen rakelings naast elkaar tientallen glazen panelen met schetsen, tekeningen en teksten. Netzakjes vol keien dienden als tegengewicht. Het geheel vormde de ?e-motive space? Two Bellies touch.
Titel en ondertitel suggereerden een emotionele en sensuele ruimte die in haar algemene beleving ook wel zo overkwam. Bij een meer gedetailleerd toekijken echter sprongen ontelbare coördinaten van een kennelijk nogal esoterische wereldverklaring naar voren. De omringende religieuze muurschilderingen van de dertiende tot de zeventiende eeuw contrasteren fel door hun ongekunstelde beeldtaal. Hoe zouden onze voorvaderen gereageerd hebben indien hun muurschilders er een hele theologie bij geleverd hadden ? Is de wereld, of de individuele beleving ervan nu dermate ingewikkeld geworden dat ze alleen in myriaden van quasi onnavolgbare tekens uit te drukken valt ?
GROENE BANK.
Maar zelfs van de meest eenvoudige ingrepen valt soms moeilijk uit te drukken waarom ze zo juist zijn of hopeloos fout. De vijf zitkuipjes in groen plastic aaneengeklonken door een stalen onderstel tot een Groene Bank staan godvergeten triest te wezen voor het station van Hasselt. En toch maakt hun aanwezigheid op die plaats plots duidelijk dat de hele omgeving bestaat uit een toevallige samenloop van architecturale elementen. Zo’n groene bank is dan een ironische toevoeging die het alledaagse leven op het stationsplein als een frisse brok absurd theater doet verschijnen.
De Groene Bank is een idee van de Nederlandse kunstenares Desirée Palmen. Wie daar tot 6 juni op gaat zitten, krijgt algauw ook de Gele Cilinder in de gaten. Dichterbij komend, door één van de ronde raampjes naar binnen kijkend, kan men dan enkele schaalmodellen van Groene Banken zien, geïntegreerd in diverse stedelijke of minder stedelijke omgevingen. Eén ervan werd ooit gerealiseerd op een feitelijk onbetreedbare groenzone op het Emmaplein, een verkeersknooppunt in Maastricht. Ook hier kan dus sprake zijn van een bijna onzichtbare ?aankleding? van een openbare plek. Ze neemt een staaltje van vrij onvruchtbare stadsplanning even in de maling en maakt haar dus minder teneerdrukkend.
Ook als aanzet tot een kritische reflectie over ?publieke sculpturen? zijn projecten als deze Groene Banken erg welkom. Dat geldt voor Hasselt, met zijn door protserige beelden ontsierd stadscentrum, maar net zo goed voor Brugge, Gent, Antwerpen of Brussel waar de opmars van opzichtige bronzen nepkunst het aanzicht van straten en pleinen de jongste jaren danig heeft geschonden. Dat is een vorm van visuele pollutie, net iets minder erg dan de nasale bedreiging vanuit de omgeving van het Gemeentelijk Slachthuis die de begijnhofwijk van Sint-Truiden treft.
Voyanter dan de Groene Banken maar erg aantrekkelijk in hun hoogpotige, lichte en buigzame aanwezigheid in de open ruimte van het Hasseltse Begijnhof, zijn de houten constructies die tijdens het gastprofessoraat van de Waalse architect Henri Chaumont door studenten uit verschillende landen gemaakt werden. Het zijn ranke stellages voor de verbeelding om op te roetsjen, muren te overschrijden en verbindingen te maken. ?Architecture Vivante?, zo heet het, ofwel ?Organische Architectuur?. Tot september te zien. Waarom moeten mooie toevoegingen in de publieke ruimte altijd verdwijnen en mag de volkseigen nepkunst in de stadscentra tot in de eeuwigheid blijven bestaan ?
COMMUNICATIONWALL.
Op Annemie Van Laethem en Eric Croux van galerie Van Laethem uit Oud-Rekem werd een beroep gedaan om in het Provinciaal Museum een gasttentoonstelling te maken. Ze kozen voor een thema dat, zelfs in periodes waarin het niet aan de orde van de dag is, zo breed is als de zee diep : ?de invloed van beelden en het gewetensvol of gewetenloos gebruik van beelden in de media,? en het ?eigenzinnig antwoord? van kunstenaars op deze ?problematiek?. Aan eigenzinnige antwoorden geen gebrek, zo blijkt uit de tentoongestelde werken van elf kunstenaars.
De (retorische) vraag naar de moraliteit in de omgang met beelden in diverse media blijkt echter op fluistertoon gesteld aan de hand van een ?Communicationwall?. De invloed van de beelden die simultaan uit een rij van vier piepkleine tv-monitoren rollen is immers zo goed als nihil. Hoog aan de wand, slechts vanop grote afstand te zien en beroofd van vrijwel alle klank : een scherm met ?Art video’s? (van Annemie Van Kerckhoven, Lydia Schouten, Oscar Creemers, Jenny Holzer…) naast een collage van willekeurig uit televisieprogramma’s bijeengezapte beelden (ter vervanging van de aangekondigde Reuters-beelden die te duur bleken), naast een opname van een oogstrelende show van mode-ontwerper Walter van Beirendonck, naast een keuzeprogramma van profit- en non profit-reclame.
Voor de schermen ligt één van de bekende Benetton-affiches ; normaal een schoolvoorbeeld van het provocatief vermengen van reclame en moraliteit, hier gewoon als vloerbekleding gebruikt. Een mogelijke conclusie die uit deze beeldbrij-?Wall? te trekken valt is alvast deze : minstens even belangrijk voor de al of niet moreel verwerpelijke invloed van beelden lijkt de verleidelijkheid van hun presentatievorm te zijn als wel hun inhoud. Willekeurig, onzorgvuldig aangebracht en allemaal tegelijkertijd op een kijker losgelaten, heffen beelden mekaar op en bereiken geen enkel effect.
Dat is helemaal anders bij de kunstenaars die elk een mooie ruimte ter beschikking kregen en hun beeldende boodschap dus maximaal kunnen laten resoneren. Een meester van de subtiele plaatsbepaling en het aftasten van ruimtelijke en morele grenzen toont zich Luuk Wilmering. Met behulp van teksten, foto’s en een minimale installatie gooit hij de kijker in de zone van een clochard, begrensd door het lintverslag van een onbezorgd burgerlijke happy day maar ook door cruciale vragen als : Waar sta je ? Wat zijn je argumenten ?
Danny Devos is gepassioneerd door motiefloze moorden begaan vanuit een onweerstaanbare drang. De motiefloosheid meent hij ook in sommige religieuze ervaringen te ontwaren. Aangezien hij zijn rol als kunstenaar goeddeels als die van een communicator ziet, vatte hij het plan op om een interactief communicatieplateau te realiseren tussen de moordenaars in hun gevangeniscel, een klooster van de paters Oblaten, de bezoeker van de tentoonstelling en hemzelf. Daartoe heeft hij in zijn tentoonstellingsruimte twee nauwe cellen gebouwd, elk voorzien van een op Internet aangesloten pc.
Als Alfredo Jaar iets geleerd heeft van de reclamewereld dan is het de strategie van de verleidelijke verpakking. Langs één van de lange zijden van een donkere zaal, op een metertje van de wand, plaatste hij een rij van vijf lichtbakken met evenveel beelden van een stukje stralend blauwe zee met witte schuimsporen. Een wereld van evasie, exotische cruises en toeristisch niksen gaat voor ons open. Naderbij komend, zien we in de lange fries van kleine wandspiegels ernstige zwarte gezichten. Ze behoren toe aan mensen die op de achterzijde van de vooraan zo verlokkelijke lichtbakken afgebeeld staan. Als die mooie boot van daarnet nu eens vluchtelingen zou hebben bevat ? ?Mijn dilemma als kunstenaar is hoe kunst te maken uit informatie die de meesten onder ons zouden willen negeren. Hoe maak je feitelijk kunst als de wereld zich in zo’n toestand bevindt ??, zo vraagt Jaar zich af.
ZANOOBIA.
Te zien aan de met speels surrealistische fantasie bewerkte scheepsobjecten en -iconen, heeft ook Luis Camnitzer op het eerste gezicht een lustvaart achter de rug. Maar wat doet die zilverkleurige zak in die hangmat in de hoek ? Zit daar een mens in ? In een lijkzak ? En die gestolde plassen op de grond… Erg sinister toch, en dat is ook zo voor wie het verhaal achter de uitgestalde objecten uitpluist. Camnitzer inspireerde zich namelijk op de waar gebeurde, noodlottige trip van de ?Zanoobia? die in 1987 uit Marina di Carrara vertrok met een 17-koppige bemanning en een lading lekke vatten vol giftig afval die in geen enkele haven ter wereld mocht gelost worden.
Sommige kunstenaars absorberen in hun werk het halve leed van de wereld om er een innerlijke communicatie mee in stand te houden die op het autistische af is. Toon Tersas ?schreef? in de jaren zestig en zeventig schilderijen waarin hij het nieuws dat hij in kranten en (kunst)-tijdschriften aantroffen had in zijn eigen hanenpoten en bladspiegel omzette en van stekelige commentaren voorzag. Soms maakte hij er ook een soort kunstig versierde boekobjecten mee. Hij moet dat vooral voor eigen gebruik hebben gedaan want volgens Annemie Van Laethem, die hem in 1993 kort voor zijn dood ?herontdekte?, was hij met geen stokken uit zijn mansarde te bewegen.
Oscar Creemers plaatst eenzame antennes, minimale sculpturale volumes en hermetische tekens om de wereld aan te trekken en af te stoten. De televisiegewijze communicatie wordt vakkundig kapotgemaakt, het streefdoel is een ?Inner World Transmitter? waarvan Creemers het ontwerp klaar heeft.
Op een wereld van geweld reageert Christine Borland door er de kogelgaten van te tonen en in een kunstwerk te gieten. Ze liet een aantal Berlijnse politielui hun revolvers leegschieten in dikke glazen platen die Borland vervolgens heel effectvol, in witgelakte houten structuren over een halve zaal uitspreidde. In de schilderijen van Luc Tuymans zijn de agressie en de gewetensvragen onderhuids aanwezig, in een telkens weer intrigerende spanningsrelatie met een oppervlak van fijngevoelige, minimale schilderkunst en een ongedefinieerd beeld uit de herinnering.
?Hebben Wij Het Geweten? bevat voorts nog werk van Barbara Kruger, Nathan Ceizler en Marcel Odenbach, en een intelligent opgevat educatief luik waarin allerlei betrokkenen via overal in de zalen aangebrachte audiotapes hun reflecties geven op het gegeven thema. Dat er niet minder oeverloos op wordt.
Jan Braet
?Hebben Wij Het Geweten?, tot 25.8, Zuivelmarkt 33, Hasselt. Open, di. tot za. van 10 tot 17 u, zo. van 14 tot 17 u, gesloten op ma. en feestdagen.
Luis Camnitzer, Zanoobia-ruimte 1988-95 : Zit daar een mens in ?
Christine Borland, Guns of the German Police, 1993 : effectvol.