Jan Braet
Jan Braet Jan Braet is redacteur cultuur bij Knack.

Manifesta 3 in Ljubljana: jonge kunstenaars uit Oost- en West-Europa tasten politieke, sociale en psychologische grenzen af.

Voor de derde editie van Manifesta, de Europese Biënnale van hedendaagse kunst, werd de Sloveense hoofdstad als standplaats gekozen. Van in het begin was het mee de bedoeling om met Manifesta de kunst uit Oost-Europa uit haar isolement te halen. Niettemin werd deze ‘nomadische’ biënnale in Rotterdam (’96) boven de doopvont gehouden, en vond ze voor de tweede keer plaats in Luxemburg (’98).

Niet alleen de plek maar ook de curatoren wisselen. Ze behoren tot verschillende nationaliteiten, zijn overwegend jong zoals de kunstenaars die ze kiezen, en ze schrikken er nog niet voor terug om scherpe standpunten in te nemen. Om de wallen te slopen tussen de ivoren toren van de kunst en de rest van het wereldgebeuren, spreken de zowat zestig kunstenaars op Manifesta 3 overwegend duidelijke taal, vaak gebruik makend van een medium dat zich daar beter toe leent dan andere: video.

Er is een poging gedaan om de kunstwerken zo dicht mogelijk op het thema van de biënnale te laten aansluiten. Borderline syndrome – Energies of Defence mag een zwaartillende titel zijn, hij is pertinent en tegelijk breed genoeg om een brandend actuele problematiek vanuit verschillende gezichtspunten uit te spitten. De term ‘borderline syndrome’ komt uit de psychoanalyse, waar hij betrekking heeft op een stoornis in de persoonlijkheid, tussen psychose en neurose in, gekenmerkt door een gevoelige verzwakking van het ego en een versnippering van de identiteit. Die stoornis uit zich in destructieve en agressieve neigingen en extreme opinies. De afkeer van het andere en het vreemde kan als een energy of defence tegen het identiteitsverlies opgevat worden.

Dat bepaalde vormen van borderline syndrome ook in een breder, maatschappelijk veld spelen, en dus relevant zijn voor een politiek bewuste kunstbeoefening, blijkt ten overvloede in deze Manifesta, zowel uit de essays als uit de werken. Om vooreerst in een Europese context te kijken: na de val van de Berlijnse muur en het einde van de Koude Oorlog, werd ook Oost-Europa opgenomen in de wereld van het globale kapitalisme, en moest het van de ene dag op de andere een extreme afscherming inruilen tegen een niet minder radicale grenzeloosheid.

In het bijzonder op de Balkan werden echter ‘nieuwe’ grenzen in het leven geroepen. Het toenemend nationalisme deed met name Slovenië als eerste regio uit de Joegoslavische federale staat treden, duidelijk met het oog op een toekomstige integratie in de Europese Gemeenschap. Hoe lang het land in de wachtkamer van de EU moet zitten, weet niemand. Feit is dat de eerste tekenen van frustratie, het gevoel als ’tweederangs’ beschouwd te worden, zich manifesteren.

Als een typisch borderline syndrome in de bredere zin ten slotte wordt de situatie ervaren van al wie aan de rand van ‘Fort Europa’ tot de vaststelling komt dat de grenzen in de globale wereld weliswaar niet meer zo zichtbaar zijn als voorheen, maar wel degelijk nog bestaan. De Manifesta-makers kan alleszins geen negativisme worden verweten. Hun motto luidt: ‘Vraag niet wat Europa voor jou kan doen, kijk wat jij voor Europa kan doen.’ Een zo innemend simplisme is veeleer zeldzaam in de kunstwereld.

UNIVERSEEL SOCIALISTISCH

De hoofdstad Ljubljana heeft de omvang en de rust van een provincieplaats, het modieuze raffinement van een metropool en op marktdagen de sfeer van een boerendorp uit lang vervlogen tijden.

In Ljubljana doorloop je in één oogopslag verschillende tijdperken: een stuk Romeinse muur, middeleeuwse huisjes, Habsburgse paleizen, Weense Jugendstil, klassiek moderne bouwwerken van Josef Plecnik (1872-1957) en communistische dozen. Het vreemde is dat het elkaar allemaal goed verdraagt.

Het Manifesta 3-gebeuren is verspreid over twee musea, een cultureel centrum en enkele buitenlocaties. Twee van de simpelste en treffendste bijdragen zijn precies in de open lucht, in volle stad gesitueerd. Op Plecniks onvoorstelbaar elegante, drie-armige brug over de Ljubljanca-rivier verrast Selja Kameric uit Sarajevo de voorbijgangers vanuit de ene richting met het bordje EU Citizens, vanuit de andere daarentegen met het onsympathieke Others. Het is dezelfde tweedeling die elke reiziger bij aankomst in een luchthaven onveranderlijk met een borderline syndrome opzadelt.

De niets vermoedende wandelaar die onder de spoorwegbrug naar het ook al door Plecnik ingerichte Tivoli-park loopt, wordt om de tien minuten vergast op een a-capella-uitvoering van het universeel socialistische strijdlied. De Noord-Ierse Susan Philipsz zingt de Internationale. Zo’n fragiele stem uit een enkel luidsprekertje aan de kant, evoceert het failliete socialistische systeem, de verbrijzelde hoop van vele generaties revolutionairen. Of lanceert ze een nieuw signaal van wereldsolidariteit tussen Others en Citizens?

Over het algemeen genomen vallen de buitenwerken echter wat mager uit. Met Over the Edges in Gent nog vers in het geheugen, en de manier waarop alles zich daar poëtisch-subtiel in het stadsweefsel nestelde, is de ontgoocheling reëel. Oost-Europees in zichzelf vernesteld is de bijdrage van de Rus Anatoli Osmolovski. In een parkje lichtte hij een riooldeksel op om er een zwaar geweer in te installeren. Het verwijst tegelijk naar de NAVO-bombardementen op Servië en naar het voortplantingsapparaat van de Amerikaanse president, van wie ’tien milliliter sperma een equivalent vormen van een paar duizend liter bloed van gedode Serviërs’. Het werk heet toepasselijk Monument voor de Briljante en Zegevierende Generaal Dr. Freud.

Marcus Geiger uit Wenen creëert een dubbelzinnige overgangszone tussen het Manifesta-centrum aan Cancarjev Dom en de Nova Ljubjanska Bank daartegenover. Het stuk plein dat het culturele en het financiële bolwerk van elkaar scheidt, overdekte hij met een dun laagje roze verf, als wou hij ironisch aanstippen dat het amalgaam van kunst & kapitaal borg staat voor een stralend wereldbeeld. Ook het Kopenhaagse skupina-collectief stak een hele ruimte onder de verf. Het kraakte de verloederde Skumi-bar aan de brede Slovenska-laan, gaf de muren een verraderlijk wit tintje, laat er opzwepende liederen weerklinken en roept de bezoeker op om zich hier tijdelijk een oord van complete vrijheid te scheppen.

Waar is het vers fruit-stalletje van Nayia Frangouli & Yane Calovski? Is het verdwenen of gesloten om budgettaire redenen, zoals de nachtkamer van Joëlle Tuerlinckx in het Heldenpark? De enige Belgische vertegenwoordigster op Manifesta, die een impressie van donkere leegte bij de bezoeker wou wekken, en een verhoogde perceptie van de ‘ware’ werkelijkheid, hing een kattebelletje op de gesloten deur van haar witte barak met de boodschap dat ze mensen noch middelen gekregen had om haar werk in ideale omstandigheden te kunnen tonen. (De organisatie heeft beterschap beloofd.)

OPENBAAR ONDERWIJS

De werken binnenskamers zijn verspreid over het museum voor moderne kunst, het nationaal museum, het centrum voor grafische kunst en het cultureel centrum, alle op loopafstand van elkaar. Zoals dat al in Luxemburg het geval was, onderschatten veel bezoekers de duur van de rondgang. Aangezien het vooral om video’s gaat, is het onmogelijk om de biënnale op één dag te bekijken. Binnen elke locatie worden de ruimten met de videowerken wèl afgewisseld met foto’s, installaties, soundpieces en sculpturaal werk.

Hoewel de meeste kunstenaars niet het esthetische maar het documentaire laten primeren, valt er over de kwaliteit van de vorm eigenlijk niet te klagen. Een aangrijpend hoogtepunt is zonder twijfel de dubbelbeeld-videofilm Your Nigger Talking (’99) van Amit Goren (Israël). Hij stelde zijn camera’s op in het geïmproviseerde klasje van Nana Opoku Agyemang, een Ghanees die als één van de honderdduizend illegale arbeiders in Israël verblijft. Hun kinderen – zo’n duizendtal onder de acht jaar – worden niet tot het openbaar onderwijssysteem toegelaten. Aan enkelen onder hen probeert Nana in zijn schrale maar nette appartement – terwijl parallel beelden lopen van ruime en lichte klassen voor ‘legale’ kinderen – elementair onderricht te geven.

Goren laat Nana zijn geëngageerde, persoonlijke getuigenis afleggen, volgt de kinderen bij hun vrolijke bedrijvigheid, en hoe ze ten slotte met wijdopen ogen Nana’s wijze Afrikaanse dierenfabel aanhoren. De moraal van het verhaal is ergens tussenin geweven: zijn eigen zoon heeft Nana terug naar huis gestuurd, in Israël hebben de kids no future. De verzorgde, heldere en lichte beeldvoering van Amit Goren versterkt de impact van het verhaal.

Een ruwe montage en veel schimmige beelden daarentegen in de minstens even schrijnende borderline storyPerforming the Border (’99) van de Zwitserse Ursula Biemann. De primitieve, ongekunstelde vorm past wel bij de bijna illegale, marginale en gore reportage die Biemann gerealiseerd heeft. In de Mexicaanse grensstad Ciudad Juarez doet de Amerikaanse hightech-industrie een beroep op slecht betaalde vrouwelijke arbeidskrachten uit Mexico. De vrouwen, die van een ander leven in de VS dromen, worden niet in het beloofde land binnengelaten.

Om meer te verdienen, kiezen sommigen voor de prostitutie. Tot vermaak van de Mexicaanse werksters is dan weer een seksindustrie met mannelijke lustobjecten gecreëerd. Een van de getuigen die in de film haar verhaal doet, is Concha. Ze smokkelt zwangere Mexicaanse vrouwen, die hun kind in een Amerikaans ziekenhuis willen baren, over de grens. Het laatste deel van de film is een koud relaas van de golf van serial killings op vrouwen, die sinds 1993 in deze grensstreek woedt. De videaste Biemann poneert een verband tussen het repetitieve karakter van de moorden en de massatechnologie, en de verstrengeling van intimiteit en technologie.

Video is ook zeer geschikt om kunstvormen met een eenmalig, evenementieel karakter te documenteren. De Sloveense Marjetica Potrc bouwt in een mum van tijd een House for Travellers in een lege zone van de urbane ruimte, een model voor wie het zijne verloor en altijd op de vlucht is. Maja Bajevic uit Sarajevo vroeg aan een aantal vluchtelingenvrouwen om, tijdens de herstellingswerken aan het door de oorlog beschadigde museum van Sarajevo, hun vertrouwde motieven te weven op het gaas dat aan de stellingen bevestigd was. Het ‘nederige’ en ‘vrouwelijke’ weefwerk, ter heling van door ‘mannelijke’ agressiviteit geslagen wonden, komt bepaald sterk over. De actie, die vijf dagen en nachten (onder lamplicht) duurde, werd door Bajevic op video vastgelegd als een klaaglied, doordrongen van een intense visuele poëzie ( Women at work, ’99).

VOOR DOOD OP DE GROND

De Kroatische Ivana Jelavic registreerde haar straatperformance Jedan (’97) op video. Met krijt tekende ze op de grond een spiraal die in almaar grotere kringen uitdijde. Toevallige passanten nodigde ze afzonderlijk uit om zich in één van de kringen voor dood op de grond uit te strekken. Dan ging Jelavic bovenop hen liggen. Aan de hand van zo’n ‘kleine dood’ wilde ze de vereniging van haar eigen persoonlijke universum met die van een ander voor even tot stand zien komen. De droom van volmaakte communicatie, de opheffing van elke borderline tussen de wezens.

Ene-Liis Semper (Estland) realiseerde een andere krachttoer op video. Een loop is een lusvormige montage, door veel kunstenaars graag gebruikt om ‘de eeuwige terugkeer van hetzelfde’ te evoceren. Semper legt zich letterlijk een lus om de hals, bij een geënsceneerde, ‘literaire’ zelfmoordpoging – in feite een aaneenschakeling van twee verschillende manieren om zichzelf van het leven te beroven. Ook de montage is ei zo na in een lus gelegd. Binnen die lus maakt Semper echter ook een ingenieus gebruik van de forward– en de rewind-knop, zodat zelfs een uiterst geconcentreerd kijker verstrikt geraakt in het spel van omkeerbaarheid of onherroepelijkheid van de fatale daad.

Een kleine coupure aan het eind van haar zeventien minuten durende film FF/REW (’98) moet duidelijk maken dat het haar ernst is. De eeuwige terugkeer van een door merg en been dringend motief uit Beethovens vijfde pianoconcerto ondersteunt de huiveringwekkende plechtigheid van het spelenderwijs in en met de tijd ontwikkeld ritueel. Al deze kwaliteiten, samen met de nagenoeg perfecte manier waarop inhoud en vorm elkaar spiegelen, maakt van Ene-Liis Sempers werk nu al een klassieker in een genre dat men met de ongemakkelijke term ‘videokunst’ kan omschrijven.

Voor de Schotse Sarah Tripp (28) is video dan weer het handzaamste en goedkoopste middel om een voorgenomen onderzoek rechttoe rechtaan in beeld te brengen ( Anti-Prophet, ’99). De artieste uit Glasgow gebruikt de techniek van het kettinginterview, waarbij de gesprekspartner zelf de volgende gast uitkiest voor de vragenstelster. Deze techniek wordt vaak in amusementsprogramma’s aangewend omdat de factoren verrassing en toeval er een grote rol in spelen. Tripp is echter niet op entertainment uit. Ze heeft één grote levensvraag te stellen, die ze iedereen voorlegt: ‘Waar gelooft u in?’. Door de kettingstructuur worden de ‘borders’ tussen de verschillende geloofsgroepen niet gemakkelijk verbroken.

Maar in de loop van de anderhalf uur durende film verschuift het geloofsspectrum toch een paar keren – van katholicisme over boeddhisme naar meer obscure belijdenissen en private overtuigingen. Hoewel veelal ‘worstelend’ met de vraag, gaan de geïnterviewden er met grote ernst mee om, en kiezen ze behoedzaam de vertrouwenspersoon aan wie ze de vraag zullen doorgeven om er op zijn beurt op te antwoorden. Op het moment dat één van de gesprekspartners in een moment van zwakheid naar een moreel wat minder integer persoon verwijst, volgt een serie figuren die Sarah Tripp misschien wel aangezet hebben om haar film de titel Anti-Prophet te geven.

Ook Arturas Raila uit Litouwen is het om ware getuigenissen en relevante realiteit te doen. Zelf als leraar zeer begaan met het kunstonderwijs, volgde hij met de camera een beoordelingssessie op een lokale academie. Met stijgende verbazing maakt men in The Girl is Innocent(’99) kennis met een totale onvruchtbaarheid inzake creativiteit, falend oordeelsvermogen, ideologische ressentimenten en een gebrek aan durf. Wanneer de jury op een provocerend fotowerk stuit (kennelijk de gefragmenteerde voorstelling van een verminkt vrouwenlichaam), springt het pantser van de beleefde nietszeggendheid stuk en discussiëren de leraren zich definitief de impasse in.

Een werk dat zich aan hun smalle criteria onttrekt, bedenken ze dan consequent met een nul. Dat Raila zelf uit de impasse raakte door er een video van te maken, is een teken dat dit medium vandaag in bepaalde omstandigheden een erg belangrijke rol kan spelen (en lang niet alleen in Oost-Europa! Zou de situatie aan onze academies zo verschillend zijn?)

DE CHARME VAN DE NACHTZIJDE

De jonge Albanees Anri Sala (25) dook zo diep mogelijk in de afgronden van de psyche, waar hij op twee extreme houdingen stootte. Zowel het gedrag van de tot scherpschutter gedrilde jongeman als dat van de geobsedeerde aquariumkijker lijkt constant beïnvloed door onbenoembare impulsen uit het grensgebied van leven en dood, menselijkheid en onmenselijkheid. Beide standpunten worden, in erg suggestieve beelden, afwisselend getoond en noodzakelijkerwijs met elkaar verknoopt. Ze zouden, in één omschrijving, misschien als de verschrikkelijke charme van de nachtzijde in de mens kunnen omschreven worden ( Nocturnes,’99), ware het niet dat de visies van de schutter en die van de zich met de blik van zijn vissen identificerende freak, eigenlijk tot pure reflexen herleid kunnen worden. (De gekwelde schutter reageert zich ten slotte af met Playstation, de vissenman leeft in de constante vrees dat de zuurstof in het aquarium zou kunnen uitvallen.)

Zijn obsessies oorzaak of gevolg van een bewustzijnsvernauwing? Of bedekt de obsessie een in feite rijk bewustzijn? Ook bij de held van Veli Granö’s (Finland) meesterlijk in beeld gebrachte documentaire A Strange Message from Another Star, valt dat moeilijk te achterhalen. Sinds de dag dat hij als vijftienjarige knaap een trauma overhield aan de Tweede Wereldoorlog, is Paavo Rahkonen bezeten door de idee om de aarde te verlaten en zich op een minder door menselijk geweld geteisterde planeet te vestigen. Hij ondernam in z’n eentje een wetenschappelijk onderzoek waar vooral de Amerikaanse ruimtevaartorganisatie NASA de vruchten van plukte. Rahkonen ontwikkelde de brandstof van de space shuttle en raketten die het luchtruim ingeschoten werden, terwijl hij zelf alsnog aan de grond moest blijven. Maar de droom blijft levend, zolang hij nieuwe raadselen aan het universum kan blijven ontfutselen.

De ambities van de Nederlander Joop Conijn om hogerop te geraken, blijven iets dichter bij de grond. Zijn zelfgebouwde vliegtuigje is niet meer en niet minder dan het verlengstuk van zijn eigen vege lijf, en het medium video het verlengde van zijn eigen blik. Zo blijft Conijn bij uitstek het motto van de renaissance trouw: de mens is de maat van alles. Hoe zo’n renaissancemens met zijn machine temidden van de Marokkaanse woestijn in de weer is, levert de fantastisch pure beelden op voor de videofilm Airplane,’OO.

In al dat videogeweld geraken de weinige andere werken een beetje in de verdrukking, te meer omdat ze veelal als verbindingsstukken tussen de videoruimtes opgesteld staan. Wat daar dan tussenuit springt, mag gezien worden. De Transborderline van het Romeinse collectief Stalker transformeert de minst sympathieke onder de grenzen – opgerolde prikkeldraad – tot een ludieke en bewoonbare spiraal voor al wie van de scheidslijnen tussen oost en west ooit hinder mocht ondervinden. De honderden bijgeleverde plastic voetballen nodigen uit tot het praktiseren van de bewegingsvrijheid. Op de ballen hebben vorige gebruikers – kinderen op de vlucht – hun namen, verzuchtingen en kernachtige boodschappen opgeschreven.

MACHTELOZE STRUCTUREN

Roman Ondaks grensverkennende operaties spelen zich helemaal af op het mentale vlak, waar taal, beeld en de filter van het geheugen onophoudelijk de realiteit veranderen en vervormen. De Slovaakse kunstenaar vertelde aan een aantal mensen zijn herinneringen aan specifieke plaatsen waar zij zelf nooit geweest waren, en vroeg hen daarna om uit zijn verhaal één of meerdere beelden te distilleren. Het resultaat is het werk Common Trip, een zaal vol tekeningen, sculptuurtjes en objecten waarvan de meeste bij de bezoekers associaties losmaken aan eigen voorstellingen van werkelijk of alleen in de verbeelding bezochte plekken.

De in Berlijn gestationeerde Scandinavische kunstenaars Michael Elmgreen & Ingar Dragset enterden een zaal in het museum van moderne kunst om er de ruimte en de functie van een privé-galerie te installeren ( Powerless Structures). Ze wordt bemand door enkele jonge kunsthistorici uit Ljublijna die van plan zijn om met Slo Fine Arts hun rol van nieuwbakken galeristen voort te zetten buiten de door Manifesta beschermde structuur.

Terwijl de fotografie in het private kunstcircuit niet in de laatste plaats om commerciële redenen hoogtij viert, maakte Manifesta een compromisloze keuze. De groezelige familiekiekjes in afgelikte kleuren van Anton Olshvang (Moskou) vegen het onderscheid tussen echt en fake van tafel, een waarlijk eindeloze treurigheid verspreidend. En bij de stralende, monumentale kleurenportretten van Diego Pierrone (Milaan) – oude mensen, ten voeten uit, met grote horens of geweien in hun armen – kan je niet anders dan besluiten dat de fotografie hier iets van haar verloren onschuld terugwint.

En de schilderkunst, zij drong zich dwars door de borderlines een weg naar Manifesta, om in een glimp, een verdwijnend spoor, te verschijnen in het bloedstollend eenzame Brueghel project/Casa Malaparte van Ian Kiaer (Londen). In 1552 trok Pieter Brueghel door de Alpen. Hij passeerde de baai van Napels naar waar de schrijver Curzio Malaparte in 1933 door Mussolini werd verbannen. In de verlatenheid van de volle natuur vonden zij zichzelf terug. En de energie om opnieuw hun plaats te bepalen in het sociale gebeuren van hun tijd. Het is ook de weg die de kunstenaars van Manfesta 3 zijn opgegaan.

Tot 24.9. Info: Cancarjev Dom, Presernova 10, 1000 Ljubljana. Tel. (386 61)1767362. Website: http//www.manifesta.com. E-mail: manifesta.info@cd-cc si

Jan Braet

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content