Spel zonder grenzen
Waarom organiseren clubs als Schalke en Valencia voetbalkampen in België? Sport/Voetbalmagazine trok met twee Belgische talentjes mee op ministage naar Valencia en leerde er zowel de commerciële als de sportieve inzet van de internationale jeugdopleidingen kennen.
De Europese grootmachten doen het al langer: in alle uithoeken van de wereld planten ze jeugdacademies neer, gaan allianties aan met plaatselijke scholen en clubs, of organiseren er voetbalkampen. Dat laatste gebeurt nu ook door clubs uit de Europese subtop en steeds vaker in de Benelux. Zoals Schalke 04 en Valencia CF, die vorig jaar hun eerste voetbalkampen organiseerden in ons land. Dat ze zoiets in Azië of de VS doen, valt te begrijpen. Daar ligt nog een immens onontgonnen potentieel aan talenten en supporters. Maar België? Met zijn elf miljoen inwoners en een oververzadigd voetballandschap?
Enkele maanden geleden viel op onze redactie een mail binnen van Daniel Vidovsky, een van de vele ouders die geconfronteerd worden met de vraag wat ze moeten aanvangen met het aanwezige voetbaltalent bij hun kind. Of we geïnteresseerd waren om hem en zijn zoon Jazz te vergezellen naar Valencia voor een ministage van drie dagen? Die trip had zoonlief gewonnen door als beste leerling verkozen te worden tijdens een Valenciavoetbalkamp afgelopen zomer in Wommelgem. Inbegrepen in de stage: een stadiontour in het traditierijke Mestalla, twee trainingen in het gloednieuwe oefencomplex van Valencia CF en tickets voor de competitiewedstrijd van de eerste ploeg tegen Betis.
Deze generatie Belgische tieners weet vaak meer over de grote Europese competities dan over hun vaderlandse clubs. Dat beseffen de Europese topclubs nu ook.
We happen toe. Samen met de familie Vidovsky hopen we te ontdekken wat de Spaanse club drijft om deze voetbalkampen te organiseren en welke meerwaarde dat kan hebben voor de voetballende bengel.
Win-winsituatie
De organiserende kracht achter dit alles is de Nederlander Gert Bongers. Al sinds 2010 begeleidt hij voetbalkampen in Nederland, aanvankelijk voor AC Milan, tegenwoordig voor Valencia CF en Real Madrid. Sinds vorig jaar ook in België. Bij aankomst in Valencia stellen we hem meteen dé vraag: waarom doen die clubs dat? ‘Internationale imagebuilding en klantenwerving’, klinkt Bongers eerlijk. ‘Bovendien is het voor de jeugdtrainers van Valencia een manier op tijdens de voetballuwe zomermaanden aan de slag te blijven en iets bij te verdienen. Je moet het niet zien als een talentdetectie, al hopen veel ouders dat natuurlijk wel. In Spanje mag je trouwens geen transfers doen van jongeren onder de 16. Voor die jonge gasten is dit een unieke ervaring en ze leren toch iets bij van die Spaanse trainers. Een win-winsituatie.’
Dit soort kampen bestaat natuurlijk al langer, maar vroeger waren die gelinkt aan Belgische clubs of trainers, tegenwoordig zijn het clubs uit Spanje, Italië, Engeland en Duitsland die hier de jongste voetballertjes begeesteren. Jorrick Lammers, rechterhand van Bongers, vertelt ons dat de meeste internationale kampen in de Benelux zijn volgeboekt. Ook bedrijven zijn er zich mee gaan moeien: ‘Mensen kunnen een dag voetbalkamp winnen door een bon bij een aankoop in hun winkels. Voor Mediamarkt organiseren wij op die manier vijftien clinics van telkens honderd kinderen.
‘Er bestaat wel een verschil tussen een kamp van Real Madrid of Valencia’, stipt Lammers nog aan. ‘Real leent gewoon zijn naam, terwijl Valencia eigen jeugdtrainers stuurt. Na elk kamp moeten die rapporteren aan Valencia. Het gaat hen echt om de methodiek van hun jeugdopleiding, die ze trouwens constant updaten en moderniseren. Alles gebeurt in het Engels, ik zorg voor vertaling, als dat nodig is.’
Is er al eens een talentje opgevist uit zo’n voetbalkamp? Lammers: ‘Neen. Al kan het natuurlijk altijd dat de Spaanse staf een naam noteert voor later.’ Het is de spreekwoordelijke wortel die de ambitieuze ouders en hun even ijverige zoontjes voor de neus hangt.
Voetbal: een keuze
De uitvalsbasis in Valencia heet Hotel Posadas de España, gelegen in een weinig tot de verbeelding sprekende bedrijfszone. Goed een halfuurtje rijden van het historische centrum, maar wel vlak naast het oefencomplex van Valencia CF. Het prestigieuze Ciutat Esportiva Paterna is sinds de overname door de Singaporese miljardair Peter Lim in 2015 omgetoverd tot een modern sportcentrum waar zowel de elitejeugd van de Spaanse club als de A-ploeg hun onderkomen hebben. Wekelijks stromen hier voetbaltalenten uit de hele wereld toe om te trainen op een van de vele kunstgrasvelden.
Het eerste wat de veertien uitverkoren kinderen van onze Beneluxdelegatie doen, is de parking van het hotel inpalmen. Twee jassen fungeren als doel, combinaties en dribbels worden geëtaleerd. Ze kennen elkaar niet, maar de schroom verdwijnt meteen zodra de bal aan het rollen gaat. De twee Belgjes, Jazz (13) en Lester (12), maken indruk. Een uurtje later zijn beide spelers van Antwerp dan ook een belangrijk gespreksonderwerp in de bus, op weg naar het legendarische Mestallastadion, waar een rondleiding wacht. Het valt op hoeveel deze prille tieners weten van het internationale voetbal. De basisopstelling van Valencia CF uit het hoofd opzeggen blijkt amper een uitdaging. Zelfs de positie in het klassement van Levante, de tweede club uit Valencia, behoort tot de parate kennis. Deze generatie tieners weet vaak meer over de grote Europese competities dan over hun vaderlandse clubs. Dat beseffen de Europese (sub)topclubs nu ook.
Onder de ouders is het evenzeer al voetbal wat de klok slaat. Ze delen ervaringen over de organisatie van de clubs waar hun kinderen actief zijn. Of over de rol die ze te spelen hebben als voetbalouder. Een Nederlandse mama zegt: ‘Ik ben vooral benieuwd naar de volgende etappe, wanneer ze 16 worden. Een cruciale leeftijd: ze hebben een eerste liefje, vrienden gaan uit. Zijn ze dan nog bereid alles op te offeren?’
Wat al de aanwezigen in deze bus verbindt, is de tijd en energie die ze steken in de voetbalcarrière van hun kind. Zoals Ilse, de mama van Lester: ‘Onze twee zonen spelen bij Antwerp en ik ben zelf begeleidster bij de U8. Zes dagen per week zijn wij op de club te vinden. Als je daarvoor kiest, moet je het dus wel serieus nemen. Dat onderschatten veel ouders. Maar alles komt vanuit het kind zelf. Zij zijn diegenen die zo gedreven zijn, die vooruit willen en klagen als ze op training te weinig bijleren.’
Daniel Vidovsky knikt. Hij herkent die drive ook bij zijn eigen zoon Jazz, die naast vier trainingen per week plus match op zaterdag met de U14 van Antwerp ook nog eens op de topsportschool van Wilrijk les volgt. Omdat Daniel het interessant vindt de kwaliteiten van zijn zoon te toetsen aan andere trainingsmethodes en spelvisies, schreef hij Jazz in voor talentendagen bij Zulte Waregem en de Essevee Soccer School van Thomas Caers (sinds eind maart samengevoegd met de Essevee Jeugdacademie). ‘Zo leert hij andere filosofieën kennen. Bij Antwerp ligt de focus toch iets te vaak op fysiek, terwijl Jazz eerder het technische en strategische type is’, oordeelt Vidovsky. ‘De feedback van de Esseveestaf was alvast zeer positief.’ Het is een vraag die hem bezighoudt: waar heeft zijn zoon de grootste kans op slagen? Want daar draait het volgens hem om: zelf kansen creëren, niet zomaar afwachten tot je talent toevallig ontdekt wordt.
Het is de ene visie tegen de andere, want Ilse en haar man Ken geloven bijvoorbeeld meer in een aanpak waarbij hun zoontjes Lester en Melvin in een vertrouwde omgeving blijven. Ze kiezen ook bewust niet voor een topsportschool. ‘Want anders draait werkelijk álles om voetbal’, legt Ilse uit. Ken toont zich even nuchter: ‘Natuurlijk weten wij dat dit een slimme manier van Valencia is om aan klantenbinding te doen, maar wat maakt het uit? De kinderen beleven er plezier aan.’
Oefenen voor later
De eerste trainingsdag zit erop. Lester en Jazz stappen na anderhalf uur trainen met Guille Guerra, bij Valencia coach van de U8, ietwat misnoegd van het oefenveld: de combinaties verlopen te traag, vinden ze. Hun hoop wordt verlegd naar trainingsdag twee. Terwijl de ouders met hun kinderen richting hotel wandelen, maken we een praatje met Guille. ‘We krijgen hier voetballertjes van over heel de wereld op stage, maar het niveau is heel wisselend. Vanuit Canada, Australië of zelfs Engeland mag je niet hetzelfde verwachten als van onze eigen jeugd. Dat heeft met de methodiek te maken, maar evenzeer met de organisatie van het jeugdvoetbal. Van 6 tot 12 jaar speelt de jeugd in Spanje acht tegen acht, pas de laatste jaren zijn ze dat gaan kopiëren in andere landen’, vertelt hij. ‘Als we tijdens een voetbalkamp een talent spotten, laten we hem weleens meetrainen met onze jeugdploegen, maar de lat ligt hoog en soms blokkeert zo’n jongen volledig in een vreemde omgeving.’
De dag krijgt nog een mooi einde voor Jazz en Lester, met een wedstrijd van Valencia tegen Betis. Vlak voor de aftrap vibreren de imposante steile tribunes van het oude Mestallastadion, de meer dan 50.000 zitjes zijn bijna allemaal bezet. Wat een zicht! Wellicht nog indrukwekkender vanop het veld bekeken, iets wat de veertien voetballertjes van Voetbalkamp Valencia mogen ervaren. Ze wandelen mee het veld op met de profs en gaan samen op de foto. Vanaf de middenstip zwaaien de jonge aspirant-profs naar de mensenmassa in de tribunes.
In het slot van de wedstrijd mag ene Ferran Torres García invallen, net 18 geworden en gevormd in de academie van Valencia. Hij is de zoveelste in een mooie lijst van eigen jeugdproducten die tot het A-team doorstootten. José Luis Gayà en Carlos Soler zijn vaste waarden. Die laatste zou op het verlanglijstje staan van Real Madrid. Ook Antonio ‘Lato’ Latorre, Nacho Vidal, Ferran Torres en Javier Jiménez pikken geregeld hun minuten mee. Zij zijn de uithangborden die nodig zijn om het hele jeugdproject te promoten.
‘Wij zijn een topclub in Spanje, met een gewaardeerde opleiding, dat mogen we best wat meer in de verf zetten.’ – Luis Vicente Mateo
Internationaal imago
De filosofie van Valencia CF kreeg vijf jaar geleden een herdruk. Dat gebeurde nog onder de vorige voorzitter, Amadeo Salvo Lillo, maar werd pas helemaal in uitvoering gebracht na de clubovername door Peter Lim. Academiedirecteur Luis Vicente Mateo: ‘Er ontstond de voorbije vijf jaar een nieuwe dynamiek, met veel jonge, enthousiaste mensen. Als directeur van de jeugdacademie werk ik nauw samen met de marketingafdeling en de afdeling internationale projecten. Sinds kort hebben we samenwerkingen en academies overal ter wereld. Zoals in Maleisië met Johur Tiger en in Canada, New York, Miami en Sjanghai. Onze trainers blijven er één of twee jaar om een structuur op poten te zetten en onze methodiek te implementeren.’
Dat is niet altijd evident, want er zijn grote culturele verschillen. Mateo: ‘In New York zijn de ouders doorgaans kapitaalkrachtig, ze denken dat ze onze trainers kunnen kopen om privébegeleiding te geven. Zoiets kan natuurlijk niet: voetbal is een collectieve sport, je kunt alleen evolueren door in groep te werken. In Maleisië vormen voedingspatronen en levenskwaliteit een probleem. Veel jongens van 14 jaar hebben er een rookverslaving of eten heel ongezond.’
We leggen Mateo de vraag voor die ons naar deze ministage lokte: primeert het commerciële belang of is het vooral zaak om de Europese grootmachten te beconcurreren in het opsporen van talent? De jeugddirecteur gaat de vraag niet uit de weg: ’92 procent van onze jeugdspelers komt uit de eigen regio, en dat willen we zo houden. Die identiteit is ons zeer dierbaar. Die overige 8 procent komt uit de rest van Spanje. We hebben momenteel slechts één buitenlander in de rangen: Kangin Lee, een 17-jarige Zuid-Koreaan. Op zijn 11e kwam hij met zijn familie naar hier, op zijn 16e was hij al uitblinker in ons reserveteam. Een fenomeen! Hij staat nu dicht bij de A-ploeg.’ Kortom, de dromen van de ouders uit onze Belgisch-Nederlandse delegatie mogen opgeborgen worden.
Mateo legt verder uit: ‘De concurrentiestrijd met Barcelona en Real Madrid kunnen we niet winnen – hun jeugdbudget schommelt rond de 20 miljoen euro, dat van ons rond 1 miljoen euro – maar ik mag zonder schroom stellen dat ons opleidingsmodel beter werkt dan dat van Real Madrid. Daar hálen ze grote talenten, wij leiden ze zelf op. Tot hun 12e ligt de focus op individuele ontwikkeling: controles, passing, coördinatie, tweevoetigheid. Tot die leeftijd weet je meestal toch niet welke positie hen het best ligt. In een volgend stadium duw je de spelers al meer in een bepaald profiel en leer je hen nadenken over tactiek. Rond hun 16e à 17e leren ze te leven en denken als een prof.
‘Het verspreiden van ons merk en imago over heel de wereld is belangrijk voor de uitbouw van Valencia CF’, besluit Luis Vicente Mateo. ‘Wij zijn een topclub in Spanje, met een gewaardeerde opleiding, dat mogen we best wat meer in de verf zetten. Lange tijd waren we een traditieclub met veel geschiedenis, maar niet aangepast aan de 21e eeuw. Nu beschikken we over de beste faciliteiten en krijgen we internationale erkenning voor onze jeugdopleiding. Het levert zelfs sponsordeals op. Blu, onze nieuwe shirtsponsor, is er gekomen dankzij onze academie in Miami: de eigenaar van dat telecombedrijf is van daar afkomstig. Zonder die affiliaties en kampen zouden wij minder populariteit genieten. Nu leren kinderen in Sjanghai, Canada, de VS en België onze club kennen, terwijl ze anders misschien automatisch voor FC Barcelona of Real Madrid zouden kiezen.’
Valencia CF: van traditie naar toekomst
In 2019 viert Valencia Club de Fútbol zijn honderdjarig bestaan. Het plan was om dat in het nieuwe stadion te doen, waarvan de bouwplannen in 2006 al opgestart werden. Financiële problemen, onenigheid met de lokale instanties en een eigenaarswissel maakten echter dat het project al jaren on hold staat – de betonstructuur ligt er nochtans al op de nieuwe locatie – en Valencia zijn thuiswedstrijden nog steeds in Estadio Mestalla afwerkt, dit jaar 95 jaar oud. Dat zal nog zo blijven tot minstens 2021, vertelde een lid van het clubbestuur ons.
Niet dat dat erg is: Mestalla ademt traditie uit, tot typisch Spaanse mozaïektegeltjes toe, en levert met zijn loodrechte tribunes (52.469 zitjes) een unieke matchbeleving. De afbeelding van een grote vleermuis – het symbool van de club, naar een oude stadslegende – staat in de tribune verwerkt. De beestjes strijken nog elke avond neer in het stadion. Oranje is de dominante kleur, naar de sinaasappel, samen met de paella het voornaamste exportproduct van de regio.
In Estadio Mestalla werden heroïsche daden ten tonele gebracht. In een ver verleden door de Nederlander Faas Wilkes en de Braziliaan Waldo, later met de Argentijnse prijsschutter Mario Kempes en trainer Alfredo Di Stéfano, en begin jaren 2000 een laatste keer dankzij de gouden generatie rond Spanjaarden Gaizka Mendieta, David Albelda en Santiago Cañizares. Onder leiding van Héctor Cuper (twee keer verliezend CL-finalist in 2000 en 2001) en Rafael Benítez (UEFA Cupwinst in 2004, landskampioen in 2002 en 2004) schaarden Los Che zich in die periode bij de Europese top.
Valencia bleek zich echter vergaloppeerd te hebben en samen met de economische crisis in Spanje ging het snel bergaf met de voetbaltrots aan de Costa del Azahar. Pas toen de Singaporese miljardair Peter Lim in 2015 de club opkocht, klaarde de hemel weer op. Hij investeerde zwaar in het oefencomplex, de jeugdopleiding en de internationalisering van Valencia CF.
Twee Belgen droegen al het shirt van Los Che: vorig jaar Zakaria Bakkali (nu uitgeleend aan Deportivo La Coruña) en dit jaar Andreas Pereira, uitgeleend door Man U. De club staat vooral bekend om zijn uitstekende jeugdopleiding. Veel jonge Spanjaarden kregen er hun kans: David Silva, Jordi Alba, Gaizka Mendieta, David Albelda, David Villa, Mista, Miguel Angúlo, Ruben Barája, Raul Albiol, Juan Bernat, Paco Alcácer. Met onder meer José Gaya en Carlos Soler staat de opvolging klaar.