Ze verwierpen het geweld in Parijs, maar veel moslims voegden er meteen aan toe dat ze ‘kwaad’ waren om de MOHAMMED-CARTOONS in Charlie Hebdo. ‘Waar komt die boosheid vandaan?’ vraagt Guillaume Van der Stighelen zich af.

‘Ik was ook kwaad toen ik de cartoons van de profeet zag. Maar daarom grijp ik nog niet naar een kalasjnikov.’ Een jonge moslim in Parijs uitte zijn verontwaardiging voor de camera, daags na de aanslag in Parijs. Je hoorde die uitspraak in vele vormen over de hele wereld. Telkens als de aanslag veroordeeld werd door een aanhanger van de islam moest er duidelijk bij vermeld worden dat hij de cartoons verwierp. Heel vaak benadrukten de gelovigen dat ze boos waren, maar dat ze daarom nog geen geweld gebruiken. Dat geweld, dat is er voor hen te veel aan.

Wat we ons daarbij mogen afvragen is: wie heeft die jongens en meisjes geleerd dat ze kwaad moeten zijn vanwege een spotprent? Waar hebben ze als leefregel meegekregen dat ze zich boos moeten maken als iemand lacht met hun geloof of met de symbolen ervan? Je wordt niet geboren met zo’n stelling in je hoofd. Vergeet even de moorden van vorige week, voor zover dat mogelijk is. Vergeet even alle terreur in naam van een god of een andere levensbeschouwing. Laten we het enkel hebben over die boosheid.

‘Moi aussi, j’étais faché.’

Het maakt deel uit van een gedragscode. Een aangeleerde gedragscode. Als iemand spot met God, dan moet er verontwaardiging getoond worden. Zo hoort het. Het wordt onderwezen aan kinderen, heel vroeg. Het boos zijn getuigt van goede godsdienstigheid, van trouw aan de profeten, de heiligen, de goden. Toen ik als kind spotte met Jezus, zijn moeder en zijn kruis, werd ik in katholieke kringen vies bekeken. Er was een opbod van verontwaardiging, zeker als er een tante nonneke of een nonkel pater in de buurt was. Om het kwaadst, en dat om één enkele reden: mijn jonge katholieke tijdgenoten gingen ervan uit dat het van hen verwacht werd. Dat hun ouders en leraars trots zouden zijn als ze zich boos maakten op mij en mijn spotternijen.

Groepsgedrag

Iemand heeft ooit aan de jonge moslim op tv gezegd dat het flink is om boos te zijn als er met de Profeet gespot wordt. Op zich is dat niet erg. Maar er is ook nog zoiets als groepsgedrag. Flink, flinker, flinkst. Zelfs burgerrechtenactivist Dyab Abou Jahjah moest toen hij de aanslag afkeurde expliciet vermelden dat hij de Charlie-cartoons ‘wansmakelijk’ vindt. Ook hij, vrijdenkend mens, moest laten horen aan alle goede moslims dat hij de cartoons afkeurt. Hij deed het op een wellevende manier, en welbespraakt, maar hij deed het. Anderen zijn minder welbespraakt en komen agressiever uit de hoek. Zo ontstaat een opbod onder jongens die menen te kunnen scoren. Zoals de hooligan denkt dat hij zijn club dient door bushokjes te vernielen als de scheidsrechter in hun nadeel heeft gefloten. Het mondt uit in de ontsporingen die we kennen. Geloof en geweld zijn geen vreemden van elkaar. Het is een piramide. De basis is verontwaardigd. De middenmoot is boos. En helemaal bovenaan slaan de stoppen door. Zonder de basis geen doorslaande stoppen.

We hoeven daar geen leger op af te sturen. Legers zijn voor watjes die van een veilige afstand stoer willen doen. We hoeven ook geen godsdiensten te verbieden of te deporteren. We hoeven helemaal niets te doen. We moeten alleen maar stoppen met iets te doen. Stoppen met kinderen op te voeden met de gedachte dat het flink is om boos te zijn op mensen die spotten met de overtuiging die we ze meegeven.

Laat de ouders, de leraars, de buren en de vrienden van die jongen op tv, en alle anderen die zo luid moeten laten horen dat ze boos zijn om die cartoons hier even bij stilstaan: denk drie keer na voor u aan kinderen wijsmaakt dat het netjes staat om kwaad te zijn vanwege spotprenten. Op een dag tonen ze u met trots hun verontwaardiging, op een manier die u misschien niet meer leuk vindt.

‘Flink, flinker, flinkst. Zo ontstaat een opbod onder jongens die menen te kunnen scoren.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content