SPEAKERS’ CORNER
SP.A-Aalst viel uiteen in een fractie die het stadsbestuur onder leiding van burgemeester Christoph D’Haese blijft steunen en één die dat onder geen beding nog wil doen. De eerste groep wordt geleid door de schepenen Ann Van de Steen en Dylan Casaer, de tweede door de Aalsterse partijvoorzitter Patrick De Smedt en politiek secretaris Sam Van De Putte. De mandatarissen van ‘het stadsbestuur’ staan lijnrecht tegenover de functionarissen van ‘de partij’. Omdat de partijmensen steun krijgen van partijvoorzitter Bruno Tobback, zijn zij de officiële socialisten. De ‘groep van Aalst’ beschouwt zichzelf als de echte socialisten.
Het is een conflict met een voorgeschiedenis. Al een tijd voor de gemeenteraadsverkiezingen in oktober 2012 voerde SP.A-Aalst gesprekken met de andere partijen: met Open VLD, maar ook met N-VA. Toen al hadden nationaal voorzitter Bruno Tobback en provinciaal voorzitter Freya Van den Bossche laten weten dat ze erg weigerachtig stonden tegenover een mogelijke coalitie met de Aalsterse N-VA. Vandaag legt Casaer dat uit alsof Tobback ‘dus’ op de hoogte was van de onderhandelingen met de N-VA, maar die episode illustreert vooral dat SP.A-Aalst toen al wist dat er mogelijk moeilijkheden op komst waren.
Bij de nationale SP.A-leiding stond het licht inderdaad nog niet op rood, maar wel op oranje. Dat werd een knipperlicht toen de SP.A na de verkiezingen vaststelde dat a) de SP.A wiskundig niet nodig was om in Aalst een meerderheid te hebben, b) ex-VB’er Karim Van Overmeire het symbolisch zo beladen schepenambt kreeg van ‘inburgering en Vlaams karakter’ en c) de twee SP.A-schepenen niet de verwachte ‘sociale’ mandaten kregen. Dat laatste klopt niet echt, want Casaer is wel degelijk schepen van Welzijn.
Hoe dan ook heeft een grote meerderheid van Aalsterse SP.A’ers het bestuursakkoord goedgekeurd. Erbij zijn: het zit in de genen van bijna elke politieke partij, zeker van socialisten. Twee aangeboden mandaten om principieel-politieke redenen níét aannemen: dat was blijkbaar het onmogelijke vragen aan een meerderheid van de Aalsterse kameraden. Beide fracties bleven bij hun gelijk. De kloof werd alleen maar breder, en uiteindelijk hakte de ‘administratieve commissie’ van de SP.A de knoop door: de bestaande afdeling Aalst wordt opgeheven, en tot de nieuwe afdeling worden alleen die socialisten toegelaten die het gemeentebestuur niet steunen. Merkwaardig detail: de voorzitter van die commissie is de Limburgse senator Guy Swennen. Swennen zelf is schepen in Bilzen, en de burgemeester daar is niemand minder dan N-VA-boegbeeld Frieda Brepoels.
Taaie traditie
In Aalst snapt men niet dat hen verboden wordt wat andere SP.A’ers wel mogen, de meeste andere SP.A’ers zien er juist het bewijs in dat de Vlaamse socialisten niet tegen élke coalitie met N-VA’ers zijn. Alleen moet het om honorabele akkoorden gaan. Met andere woorden: bestuursakkoorden moeten nog altijd ‘links’ of ‘progressief’ kleuren. Niet onbelangrijk: ‘links’, maar volgens de invulling van de SP.A-leiding. De nationale leiding, welteverstaan.
Dat de nationale partijleiding in interne conflicten het laatste woord heeft, is geen exclusieve zaak van de socialisten. In een recent verleden hebben bijvoorbeeld ook Open VLD en N-VA afdelingen of mandatarissen uit de partij gesmeten. Indien het klopt dat de Aalsterse ex-kameraden zich nooit zelf hebben mogen verdedigen bij de bevoegde partij-instanties, is dat bepaald geen compliment voor het democra- tische gehalte van de procedure die in de SP.A geldt. Maar het uitsluitingsmechanisme zelf is even oud als het bestaan van de politieke partijen.
Vooral de Belgische socialisten hebben een lange, taaie en best harde traditie van partijtucht. In 1964 al organiseerde de BSP bijvoorbeeld haar beruchte ‘Congres der onverenigbaarheden’. Daar werd onder meer beslist dat leidende functies bij de ‘Mouvement populair wallon’ (een radicale, gauchistisch-regionalis- tische organisatie, opgericht door de in 1962 overleden vakbondsleider André Renard) onverenigbaar werden geacht met het lidmaatschap van de Socialistische Partij. Trotskisten als Ernest Mandel braken daarop met de partij, jonge MPW’ers als André Cools, Guy Mathot of Guy Spitaels kozen uiteindelijk eieren voor hun geld en bleven socialist.
Die partijcultuur is blijven bestaan. Op geregelde tijdstippen werd en wordt een balorige afdeling uitgesloten. Het overkwam in de late jaren negentig de SP-afdeling van Vilvoorde. Partijvoorzitter Louis Tobback en zijn opvolger Fred Erdman stelden Hans Bonte toen aan in Vilvoorde. De nieuwe ‘sterke man’ leidde aanvankelijk een erg zwakke afdeling, tegen de ‘oude’ socialisten in. Het heeft gewerkt. Onlangs droegen 29 van de 35 gemeenteraadsleden van Vilvoorde Hans Bonte voor als de nieuwe burgemeester. Als eerste socialist in dertig jaar leidt hij er een coalitie van SP.A-Groen, Open VLD en… N-VA.
Onverwachte hoek
Het gaat dus niet om de keuze van coalitiepartners, maar om het zelfbeeld van de (Belgische, Waalse, Vlaamse) socialisten. En dat werd in Aalst pas helemaal duidelijk toen Bruno Tobback tegenwind kreeg uit onverwachte hoek. De bekende Gentse strafpleiter Piet Van Eeckhaut nam het in een opgemerkte vrije tribune in De Standaard voor de Aalsterse dissidenten op, en in één moeite verdedigde hij ook de politieke lijn van N-VA-burgemeester D’Haese én van schepen Karim Van Overmeire. Van Eeckhaut heeft een lange staat van dienst bij de Socialistische Partij: tussen 1976 en 2006 was hij opeenvolgend schepen in Gent, bestendig afgevaardigde in Oost-Vlaanderen en voorzitter van de Oost-Vlaamse provincieraad.
Mogelijk speelt een emotionele band mee: Van Eeckhaut is geboren in Aalst. Maar men zou zijn standpunt onrecht aandoen door het als nostalgisch af te doen. Hij weet goed waarom hij sympathiseert met ‘Aalst’: omdat men daar afwijkt van de nationale partijlijn: ‘Aalst’ wil ‘Vlaamser’ zijn en ‘niet zo klein-links’ als Bruno Tobback. Van Eeckhaut deelt die visie. Hij is al enkele jaren lid van de zogenaamde ‘Gravensteengroep’. Die club heeft naast Van Eeckhaut nog andere linkse flaminganten in haar rangen. Etienne Vermeersch is een van de initiatief- nemers ervan. Ook Karel Gacoms is lid van de Gravensteengroep – als ABVV-secretaris leidde Gacoms in 1997 het verzet tegen de sluiting van Renault-Vilvoorde.
De leden van de Gravensteengroep verzetten zich ten gronde tegen de zesde staatshervorming die de SP.A dus steunt. En buiten het kader van die Gravensteengroep botsen Van Eeckhaut en Vermeersch ook slag om slinger met de SP.A van Bruno Tobback. In Humo verklaarde Van Eeckhaut onlangs voor de herinvoering van de doodstraf te zijn. Dat is veeleer een VB- dan een SP.A-standpunt. En Etienne Vermeersch kwam openlijk in conflict met Bruno Tobback omdat de SP.A in zijn ogen te tolerant is ten opzichte van de hoofddoek en de islam. Telkens gaat het om standpunten die al lang niet meer met Aalst te maken hebben, evenmin met de N-VA of zelfs het (Vlaams)-nationalisme an sich. Het gaat om een andere invulling van socialisme, van progressiviteit, zelfs van dat mooie maar bijna onvertaalbare begrip Weltanschauung.
Dit is hoegenaamd geen lokaal conflict, maar een fundamenteel debat. Een debat dat de SP.A overigens au fond heeft gevoerd, en dat heeft geresulteerd in visiecongressen en een nieuwe en breed gedragen beginselverklaring. Het wereldbeeld van Piet Van Eeckhaut, Etienne Vermeersch en mogelijk een aantal Aalsterse ex- kameraden staat behoorlijk haaks op dat van Bruno Tobback en Freya Van den Bossche. Mogelijk overkwam hen wat Van Eeckhaut in Karim Van Overmeire waardeert: ‘Hij heeft een innerlijke evolutie doorgemaakt. Mensen veranderen, en dat is maar goed ook.’ Dat is geen schande, dat is een vaststelling. En dat iedereen dan zijn conclusies trekt. Wat voor zin heeft het in één partij samen te houden wat politiek toch onverenigbaar is?
Twee aangeboden mandaten om principieel-politieke redenen níét aannemen: dat was blijkbaar het onmogelijke vragen voor de Aalsterse kameraden.
‘Aalst’ wil ‘Vlaamser’ zijn en ‘niet zo klein-links’ als Bruno Tobback.