SPEAKERS’ CORNER
Vorige week gingen Bart De Wever en Etienne Vermeersch in ‘Reyers Laat’ met elkaar in debat. Onderwerp: de omstreden uitspraak van de Antwerpse burgemeester dat loketbeambten geen regenboog-T-shirt aan mogen. Er keken bijna 450.000 mensen naar het programma — een record. Een van hen was schrijver, denker en gewezen reclamemaker Guillaume Van der Stighelen, die de echte discussie op gang wil trekken: stoort het manifesteren van iemands geaardheid de neutraliteit van de openbare functie?
Het mag dan heel boeiend zijn geweest voor veel academici, die woordenwisseling tussen Etienne Vermeersch en Bart De Wever over welke filosoof het meest verantwoordelijk is voor de moraal of het gebrek aan moraal in onze samenleving – ik heb er zelf ook zeer van kunnen genieten. Maar veel debat over de essentie van het verhaal hebben we niet gehoord. Integendeel. De Wever en Vermeersch waren het van bij aanvang van de uitzending met elkaar eens over datgene waar een aantal mensen zich vragen bij stelt. Namelijk: of geaardheid aan dezelfde regels moet worden onderworpen als overtuiging.
Dit is een uitnodiging tot een maatschappelijk debat, en laat het daarbij voor één keer niet gaan over de stijl van een politicus en hoe de pers daarmee omgaat.
Aangeboren eigenheid
Professor Vermeersch herhaalde zijn voorbeeld: ‘In de Koran staat duidelijk dat homoseksualiteit afschuwelijk is. Dus als je homo bent en je wordt bediend door iemand met een hoofddoek, dan weet je dat die persoon jou afschuwelijk vindt.’ Hij ging daarop verder dat je op het feest van tante nonneke niet gaat roepen dat God niet bestaat, ook al ben je daarvan overtuigd. Maar de voorbeelden die hij aanhaalde – atheïsme, islam en christendom – zijn overtuigingen. Overtuigingen die de buitenstaander met een fijn gevoel voor ironie ‘obediënties’ zou kunnen noemen. Daarmee schertsend bedoelend dat aanhangers van een bepaalde levensbeschouwing ook maar gehoorzame volgelingen zijn.
Elke levensbeschouwelijke overtuiging staat lijnrecht tegenover neutraliteit. Omdat een overtuiging een mening is die niet door iedereen gedeeld wordt. Wat gesteld wordt, is niet noodzakelijk werkelijkheid en waarheid voor iedereen. Men kan erover redetwisten. Men kan er boeken over schrijven. Men kan anderen proberen te overtuigen. Maar men zal er altijd mee moeten leven dat anderen vechten voor een andere overtuiging. De geschiedenis heeft ons geleerd dat er gezonde en ongezonde manieren zijn om voor die overtuiging te vechten. En de geschiedenis heeft ons ook geleerd dat het het beste is in een samenleving dat er tussen al die overtuigingen neutraal gebied bestaat. Het openbare leven moet af en toe ook georganiseerd worden, en dan staan onenigheden over zin en onzin van het leven vaak in de weg.
Het klopt dus helemaal wat de professor zegt, wat de politicus hoofdknikkend bevestigt, en wat vrijwel iedereen zal beamen: het helpt als ieder mens bij de openbare diensten geholpen kan worden door een ambtenaar die niet te koop loopt met de ene of de andere overtuiging. Overtuiging. De regenboogvlag is wereldwijd het symbool van de Gay Pride. Met andere woorden: ze toont niet alleen dat iemand homoseksueel is, maar dat die daar bovendien trots op is.
De vraag die we ons nu moeten stellen is of die wetten over neutraliteit in het openbare ambt evengoed moeten gelden voor geaardheid als voor overtuiging. Het uitgangspunt daarbij is altijd hetzelfde: stoort dit het vlotte verloop van de afhandeling van de dienst? Kan de seksuele geaardheid van een ambtenaar beledigend zijn voor de mensen aan wie de dienst wordt geleverd? Kan het manifesteren van die geaardheid de neutraliteit in de weg staan?
Dat kan zeer zeker. Ik heb meegemaakt dat een man uit het vliegtuig stapte toen hij merkte dat de piloot een vrouw was. De geaardheid van de vrouw en het feit dat zij als dusdanig herkenbaar was (zij droeg een rok) maakte dat de ietwat oudere man zich niet veilig voelde. Het heeft veel commotie doen ontstaan, de vlucht werd vertraagd en veel passagiers, onder wie ik, voelden zich er zeer ongemakkelijk bij. Ik heb in een ziekenhuis meegemaakt dat een vrouw in paniek sloeg toen ze zag dat de chirurg die haar zou opereren een Afrikaan was. Men kan daar smalend over doen en vragen of die arts daar stond in een strooien rokje met een speer, maar daarover gaat het niet. Hij was een arts in functie, en door uiterlijke kenmerken – in dit geval zijn moeilijk te verbergen huidskleur – manifesteerde hij zijn geaardheid. Een eigenheid waarmee hij geboren is. Wat de dame in kwestie zeer uit het lood sloeg.
Aangeboren kenmerken en het manifesteren ervan kunnen dus in de weg staan. Het kan storen waar het niet zou mogen. We kunnen bij deze voorbeelden stellen dat die twee oudere mensen, hoewel ze niet echt mee zijn met hun tijd, als klant of patiënt toch recht hebben op een gevoel van veiligheid en zekerheid. In die zin zouden we ook kunnen aanvaarden dat het zichzelf uiterlijk herkenbaar maken als homoseksueel storend kan zijn voor de vele mensen die het daar nog steeds moeilijk mee hebben. Of, om het voorbeeld van Etienne Vermeersch om te draaien: als je gelooft in de Koran, dan maakt een homoseksueel persoon achter het loket zich met een regenboog kenbaar als een ‘afschuwelijk iemand’.
Begrip voor onbehaaglijkheid
Het echte debat moet gaan over hoever we daarin willen gaan. (Er werd vroeger al kritiek geuit op vrouwelijke politici die hun biologische kenmerken uitspeelden in de electorale strijd.) We waren een van de eerste landen in de wereld waar holebi’s konden huwen zoals elk ander stel. Het feit dat dit wettelijk toegestaan is, betekent nog niet dat iedereen het daarmee eens is. Dus we mogen ervan uitgaan dat een deel van de bevolking dit ‘gedoogt’. Het mag. Beetje afwijkend, tegen de natuur, zullen sommigen zeggen. ‘Thuis doet u wat u wilt, maar zit daar niet achter een loket te tonen dat u er nog trots op bent ook.’ Dat ’trots zijn op’ is er vandaag voor behoorlijk wat mensen nog te veel aan, en dus stoort het.
Door het regenboogshirt te aanvaarden als geslaagde illustratie van de bestaande regel, tonen we begrip voor die mensen die wel al aanvaarden dat homoseksualiteit bestaat maar het nog wat fout vinden om daar trots op te zijn. Antwerpse verdedigers van de holebibelangen kunnen zich daarbij neerleggen. Wat misschien begrijpelijk is, als we bedenken van hoever die mensen komen. If you want to win a war, choose your battles wisely.
Door het gebruik van de term ‘obediëntie’ te duiden als een tongue in cheekgrapje gaat zowel Bart De Wever als Etienne Vermeersch dit debat uit de weg. Omdat de twee zeer verstandige heren geen onderscheid maken tussen het manifesteren van overtuiging en van geaardheid hoeven wij ons de vraag niet te stellen: in hoeverre mogen we aanvaarden dat burgers zich storen aan geuite geaardheid? En meer in het bijzonder: in hoeverre mogen wij aanvaarden dat burgers zich ongemakkelijk voelen bij iemand die openlijk trots toont over kenmerken waarmee hij of zij geboren werd.
Of zoals anderen zullen zeggen: in hoeverre moeten wij aanvaarden dat mensen trots zijn op een geaardheid die we zelf als afwijkend ervaren?
De nieuwe burgemeester heeft het standpunt van de stad Antwerpen, dat al jaren van kracht is, uiteengezet voor iedereen. Hij is wat dat betreft een begenadigd spreker en hij heeft gelijk als hij zegt dat dit al veel eerder had kunnen gebeuren. Dat standpunt, voor alle duidelijkheid, luidt: ‘Uiterlijke symbolen van levensbeschouwelijke, religieuze, politieke of andere overtuigingen worden bij rechtstreeks klantencontact niet gedragen.‘ Als iedereen het er nu over eens is dat trots op je seksuele geaardheid onder ‘overtuiging’ valt, dan is het standpunt van het nieuwe college geen punt van discussie en is het voorbeeld van het regenboog-T-shirt goed gekozen. Als niet iedereen het daarmee eens is, dan is het slechts een overtuiging, en dan mag daar al eens een andere overtuiging tegenover staan.
Wat in het debat die woensdagavond in Reyers Laat, met groot respect voor beide heren, niet het geval was.
Guillaume Van der Stighelen
‘De regenboogvlag is het symbool van de Gay Pride. Ze toont niet alleen dat iemand homoseksueel is, maar ook dat die daar trots op is.’