‘SOMS MOET EEN CLUB VAN COACH VERANDEREN’
In 2010 maakte Guy Vanhengel als enige liberaal eenzaam bezwaar toen zijn voorzitter Alexander De Croo ‘de stekker eruittrok’ en de regering-Leterme deed vallen. Waarop de N-VA de verkiezingen spectaculair won en Open VLD ze beschamend verloor. Sindsdien blijft de liberale partij almaar zakken in de peilingen. Vanhengel: ‘En we zullen blijven aanmodderen, zolang onze partij haar politieke verhaal niet breder maakt.’
Guy Vanhengel is voorlopig de enige Belg die minister was in de Brusselse, de Vlaamse en de federale regering. Een man met enige ervaring, inmiddels in staat om een politiek probleem van enige afstand te analyseren. En dat is nodig, gezien de hachelijke toestand van zijn partij in de peilingen. Open VLD klokt af op precies 10,0 procent. Met foutenmarge, weliswaar. Het kan dus nog minder zijn.
Vanhengel: Ik heb nooit geweten dat de liberale partij het zo slecht deed als vandaag. Toen ik mijn carrière begon bij Guy Verhofstadt hadden we slechte Europese verkiezingen achter de rug. Toen flirtte de PVV met de 14 procent, en dat heette ‘een absoluut dieptepunt’. We zijn toen gestaag beginnen te klimmen, tot een stuk boven de 20 procent. Nu zijn we teruggevallen tot een diepte die mensen zoals ik, die al tientallen jaren actief zijn in de partij, nooit hebben gekend. In peilingen, weliswaar.
In wezen is de positie van Open VLD een neveneffect van een politiek landschap dat compleet veranderd is. We kijken naar een CD&V die zo goed als al haar kaarten uit handen heeft gegeven aan een nieuwe CD&V, die ze met haar kartel trouwens zelf heeft gecreëerd: de N-VA. De oude dominantie doet zich vandaag opnieuw voor, zij het met een andere inhoud.
De christendemocraten hielden het land samen. De N-VA is een partij die de querulant niet onmiddellijk zal tegenspreken.
Vanhengel: Voilà. Er zit veel populisme in hun optreden. De klassieke partijen waren beleidspartijen, de N-VA is dat niet. Die focust zich compleet op Vlaanderen, en zal federaal haar verantwoordelijkheid nooit nemen, omdat voor haar daarmee geen stemmen te halen zijn.
Wilde Bart De Wever (N-VA) geen verantwoordelijkheid, of mocht hij niet, zoals ook Johan Vande Lanotte (SP.A) zegt?
Vanhengel: Het is niet van mogen. Wie in een positie zit als De Wever, treedt toe tot een regering als hij dat wil. Op één voorwaarde: hij moet een goed compromis kunnen maken. Wie dat niet kan of wil, heeft een probleem.
Bovendien is er een levensgroot verschil tussen de tekst van een regeerakkoord en de werking van een regering. Ik moet altijd een beetje lachen als ik zie hoe die akkoorden, zeer minutieus en soms tot in het kleinste detail, voorschrijven welk beleid er de volgende jaren moet worden gevoerd. Terwijl de actualiteit en de veranderde omstandigheden vervolgens de werking van een regering veel meer bepalen dan de regeerverklaring. In feite dient een regeringsvorming om een paar afspraken vast te leggen, en vooral om elkaars vertrouwen te winnen, om te weten wat je aan je partners hebt. Juist omdat de mensen aan tafel weten dat ze samen voortdurend geconfronteerd zullen worden met onvoorziene omstandigheden.
Is aan die voorwaarden voldaan in Di Rupo I? Zit Open VLD eigenlijk goed in haar vel in een regering met de PS aan het stuur? Die toont zich per definitie van haar linkse en Franstalige kant, op een moment dat een rechtse en Vlaamse partij jullie aan het oppeuzelen is.
Vanhengel: Ik denk van wel. Er zijn voldoende liberale klemtonen in het regeerprogramma, en de boze reactie van de vakbonden op de pensioenplannen van Vincent Van Quickenborne was daarvoor het beste bewijs. Het was ook nuttig dat Alexander De Croo tijdens de finale week van de onderhandelingen die liberale inbreng extra in de verf zette. Sommigen hadden kritiek op ‘weer een nummertje van De Croo’, maar ik was het volledig eens met de voorzitter.
Fundamenteel was een terechte keuze van Open VLD om tot de federale regering toe te treden. Wie zijn verantwoordelijkheid niet neemt, is geen liberaal. Het is zelfs wezenlijk onliberaal om zichzelf de vrijheid toe te eigenen om alleen maar zijn gedacht te zeggen maar nooit zijn verantwoordelijkheid te nemen. Dat laatste is vrijblijvender en dus gemakkelijker in de communicatie, maar daarom doe je toch niet aan politiek? Je wilt toch niet alleen de populairste zijn?
Misschien ligt succes minder aan het werk van de regering dan aan het verhaal en de werfkracht van de partij. U zit sinds 1999 samen met de MR in dezelfde regeringen. Daaraan ligt het dus niet dat MR zich min of meer op peil kon handhaven, op de breuk met FDF na, en Open VLD zo dramatisch is weggezakt. Wat kan MR beter dan jullie?
Vanhengel: Zij kunnen de boel beter samenhouden dan wij. Hun verhaal spreekt nog altijd diverse groepen van de samenleving aan. Wij zijn dat verleerd. En er is eigenlijk geen reden waarom Open VLD dat niet meer zou kunnen. We moeten alleen teruggrijpen naar onze basistekst: het Manifest van Oxford (het internationale liberale basischarter uit 1947, nvdr.). Dat is een geniaal geschreven, tijdloze tekst. Op twee A4’tjes staan de lijnen van ons politieke programma. Die tekst laat ons toe progressief te zijn, en toch open te staan voor mensen met een conservatievere kijk op de samenleving. Het maakt van de liberale partij ook een politieke familie. We zouden wekelijks die tekst moeten herlezen, en toetsen of wat we aan het doen zijn daar ook aan beantwoordt.
Het Manifest van Oxford stimuleert ons om ‘pragmatisch progressief’ te zijn. Alles draait rond twee sleutelwoorden: vrijheid en verantwoordelijkheid. En die verantwoordelijkheid is ook individueel. Elke burger heeft de verantwoordelijkheid om de samenleving vooruit te helpen. Je moet de vrijheid krijgen om dat te mogen en te kunnen, maar je hebt ook de verantwoordelijkheid om het te doen.
Die boodschap van ‘vrijheid en verantwoordelijkheid’ leunt nauw aan bij het huidige socialisme, strekking Monica De Coninck en Patrick Janssens.
Vanhengel: Dat ‘voor wat hoort wat’ van Patrick Janssens hoor ik nochtans niet graag. Die boodschap is niet liberaal. Wie zijn verantwoordelijkheid opneemt, hoeft daar toch niet altijd iets voor in ruil te krijgen? Een overheid moet haar burgers toelaten dat ze hun talenten ontwikkelen, zonder dat ze daar meteen iets voor in ruil hoeven te doen. In het andere geval kies je voor een onderwijsmodel waarbij wie heeft gestudeerd dat nadien moet terugbetalen. Dat is toch strijdig met de gedachte van solidariteit?
Waarom is dat liberale verhaal dan zo moeilijk over te brengen?
Vanhengel: Omdat alle partijen te weinig bezig zijn met hun echte verhaal, en te veel met de dagelijkse marketing. En dat verstoort vaak het echte verhaal. We maken voortdurend tactische keuzes, en we verwarren dat met politieke strategie. We zouden ons minder moeten laten opjagen, ook niet door de media. Jullie druk is echt enorm. Toen ik federaal vicepremier was, kon ik na het beluisteren van het zevenuurjournaal ’s ochtends redelijk juist voorspellen waarmee we de rest van de dag zoet zouden zijn.
Die zelfdiscipline is toch moeilijk vol te houden voor een partij die net 10 procent groot blijft? Want de eerste keer dat een peiling Open VLD vastpint op 9,99999 procent krijgt Alexander De Croo de zondvloed over zich heen.
Vanhengel: Maar hebben we nog altijd niet begrepen dat als we dat níét doen, rustig vasthouden aan onze lijn, we juist dan naar beneden blijven suizen? We hollen de dagjespolitiek achterna omdat we zo nadrukkelijk jagen op een klein succes, op een beetje vooruitgang, en juist daardoor blijven we hardnekkig kiezen voor de tactiek die ons bracht naar waar we nu zitten: veel te laag.
Na de slechte regionale verkiezingen van 2009 is Open VLD één keer opgeveerd in de peilingen: de paar maanden dat we in het zog van Herman Van Rompuy onze eigen ‘rustige vastheid’ terugvonden, en in kalmte onze eigen, liberale koers gevaren hebben. (zucht) Maar vanaf de lente van 2010 moesten we ons zo nodig profileren. En maar boem! boem! boem! op de eigen borst kloppen! En in plaats van voort te bouwen op successen en ons te laten inspireren door onze eigen traditie, gingen we tegen onze natuur in handelen. Open VLD heeft zich toen vooral afgezet tegen zijn eigen verleden. Alles moest weg! Maar zo werkt dat niet.
Waarom slaagden al die ervaren liberale politici en ministers van staat er dan niet in de jonge partijleiding beter te coachen?
Vanhengel: Omdat die een radicale breuk met het verleden wilde. De partij werd geleid door jongeren die de vorige generatie beschouwde als ‘een gegeven op zichzelf’. Zij zagen niet dat de politieke lijn die vanaf de jaren tachtig werd uitgezet door de generatie-Verhofstadt, De Gucht en Dewael meer was dan nuttige dagjespolitiek voor een tijd die vandaag voorbij is. Zij begrepen niet dat de politieke lijn van een partij niet alleen ingegeven is door het heden, maar tegelijk altijd ook de resultante is van een liberale visie op politiek die zich over vele generaties heen ontwikkelde.
En tegelijk overkwam Open VLD een typisch fenomeen dat men vaak ook in het verenigingsleven ziet. Mensen kunnen jarenlang intensief samenwerken aan een project. Maar op een bepaald moment is het ‘op’. De energie is uitgewerkt, en de voorvechters van zo veel jaren koppelen zich los van de groep en zoeken even weer hun individuele vrijheden op. Jeugdbewegingen kennen dat fenomeen in verhevigde mate, omdat de zogenaamde ‘generaties’ elkaar daar heel snel opvolgen.
U maakt de vergelijking tussen uw partij en een jeugdclub, niet ik.
Vanhengel:(grijnst) Het is bij Open VLD inderdaad snel gegaan. Dan is het van het grootste belang dat die nieuwe generatie zich niet zomaar afzet tegen de vorige, maar teruggrijpt naar het bredere politiek kader. Men moet het discours van onze partij terugbrengen naar wat een liberaal project hoort te zijn: een met de klemtoon op vrijheid en verantwoordelijkheid, en op de humanistische waarden. Ik denk aan onderwijs. Nochtans is dat voor liberalen een kerntaak van de overheid. Zonder onderwijs is er geen individuele ontplooiing mogelijk. Hoort u veel over onderwijs van Open VLD?
Hoort u tout court nog veel van de liberale fractie in het Vlaams Parlement? Wat heeft uw partij eigenlijk te vertellen over de Vlaamse samenleving?
Vanhengel: Elke Vlaamse fractie, dus niet alleen Open VLD, zit op één of andere manier gevangen in het eenheidsdenken dat zich vanuit het Vlaams Parlement ontwikkelt. Daar neemt men geen politieke standpunten meer in, daar kondigt men dogma’s af. En wie daar even kritisch vragen bij stelt, wordt meteen als een paria behandeld.
En het trekt ook het federale debat krom. In zijn Memoires schrijft Jean-Luc Dehaene over Alexander De Croo: ‘Hoorde ik hier de stem van (Vlaams minister) Marino Keulen?’ En vervolgens trok De Croo vanuit een Vlaamse reflex ‘de stekker eruit’. Uit de regering, maar ook uit zijn partij.
Vanhengel: Ik heb mij openlijk tegen die beslissing verzet. Dat was doelbewust. Op zo’n cruciaal momentum was het mijn verantwoordelijkheid om als liberaal te zeggen: ‘Dit is fout.’
Vandaag lezen we al dat er meerdere belangrijke Open VLD’ers waren die de demarche van De Croo en Van Quickenborne eigenlijk ‘fout’ vonden.
Vanhengel: Ik heb ze toen toch niet gehoord! Ik denk trouwens dat het klopt: velen wisten dat het niet juist was wat Open VLD deed. Alleen hadden ze niet de moed om dat ook te zeggen. De partijleiding heeft toen met alle mogelijke middelen ook op mij proberen te wegen. Ze hebben mijn belangrijkste politieke vrienden ingeschakeld om mij te kalmeren: ‘Guy, wees even kalm.’ Ik heb tegen één van hen gezegd: ‘Wat nu gebeurt, is zó cruciaal dat ik hoe dan ook mijn mening zal ventileren. Ik wil niet de geschiedenis ingaan als de man die dit manoeuvre mee goedkeurde.
Noël Slangen zei in De Morgen: paniek is een slechte raadgever. Maar door het te zeggen…
Vanhengel: … creëerde hij zelf enige paniek! (lacht) Dat is het nadeel van het feit dat hij in de liberale familie niet genoeg gehoord werd telkens als hij zijn boodschap kwijt wilde. En dus gaat hij het dan elders uitleggen: in de krant. ‘Paniek’ lijkt me trouwens een groot woord. Maar natuurlijk is er enige ongerustheid. Onder meer in mijnen hoofde, bijvoorbeeld.
Als je in diverse peilingen in verschillende media steeds dezelfde constante ziet, zal dat ook wel de lijn zijn die bij de kiezers leeft. Om dat te beseffen, hebben toppolitici trouwens geen peilingen nodig. Politici die door het enthousiasme van de eigen supporters heen kunnen kijken, voelen dat hier. (klopt op zijn buik)
Maar je moet dan ook onder ogen kunnen zien dat je het niet goed doet. En dat is nooit gemakkelijk. Politiek draait natuurlijk ook om macht. Externe macht over onze samenleving, maar ook interne macht in de politiek, in de partij. En degenen die meer begaan zijn met het verwerven van interne macht, zijn meestal minder goed in het ijveren voor een betere positie voor de hele familie. Wie binnen de familie jaagt op ‘de macht om de macht’, is in zijn optreden meestal minder succesvol voor het geheel van de familie.
Er zijn democratische instrumenten om dat te evalueren. Staat Open VLD straks voor spannende voorzittersverkiezingen?
Vanhengel: De wijze waarop de partij de gemeenteraadsverkiezingen zal doorstaan, zal daarvoor erg bepalend zijn. Er zal geteld worden. Hoeveel mandatarissen hebben we? Waar nemen we deel aan het beleid? Hoe doen we het in Antwerpen? In Gent? Het globale plaatje van de gemeenteraadsverkiezingen zal hoe dan ook deel uitmaken van de evaluatie van de voorzitter.
Waarom kozen de Open VLD’ers destijds eigenlijk voor Alexander De Croo? Hij was niet eens gemeenteraadslid.
Vanhengel: De Croo heeft natuurlijk zijn familienaam mee. Zo’n kandidaat heeft daarom niet gewonnen, maar hij vertrekt wel met een bonus. En De Croo heeft die voorsprong niet alleen vastgehouden maar ook uitgebouwd. In het cruciale televisiedebat met Marino Keulen was Alexander De Croo veruit de beste. Het kan vreemd klinken dat dit meespeelt bij een interne aangelegenheid als een voorzittersverkiezing, maar toch is het even eenvoudig als dat. Open VLD’ers kozen massaal voor de kandidaat die het tv-debat overtuigend won.
Intussen doen jullie wel ijverig aan politiek, maar zonder veel lijn. Zo maakt Bart Tommelein een strijdpunt van een verbod op alcoholverkoop in nachtwinkels. Met permissie: zo’n actie verwacht men eerder van de CD&V-vrouwen dan van een liberaal.
Vanhengel: En we zullen blijven aanmodderen zolang Open VLD haar politieke verhaal niet breder maakt. Zolang we blijven bij het bespelen van segmentje per segmentje, zonder breder kader, zullen we het moeilijk blijven hebben om een lijn te krijgen in ons politieke verhaal.
Enkele jaren geleden pushte Open VLD haar ‘jong talent’, Mathias De Clercq en Jean-Jacques De Gucht. Intussen zijn we een paar jaar verder en geen van hen heeft al die tijd de politieke tegenstander vanaf de parlementaire tribune in de problemen gebracht. Straks dreigt er wéér een ‘lost generation’, na het te vroege vertrek van Sven Gatz en Annick De Ridder.
Vanhengel: Het is een kwestie van coaching. Een goede coach probeert de talenten te ontdekken bij de spelers over wie hij beschikt. Hij zoekt bij iedereen naar zijn sterkste kant, en stimuleert hem om juist dat te ontwikkelen.. De namen die u noemt – en er zijn er nog meer – zijn allemaal getalenteerd, maar niet op dezelfde manier. Helaas is het eigen aan mensen die nog te veel bezig zijn met het uitbouwen van hun eigen loopbaan dat ze overal concurrentie zien. En dan focust men nogal gemakkelijk op de gebreken van alle spelers. Ah ja: al onze talenten hebben natuurlijk ook fameuze gebreken. Maar een ploeg gaat toch niet vooruit door te kankeren op ieders gebreken, maar door de kwaliteiten naar boven te halen? Van al die namen die u citeert, ken ik tamelijk goed de talenten én de gebreken. Dat is trouwens geen kritiek op mijn jonge collega’s: ik zelf heb ook veel meer gebreken dan talenten. Maar ze beter doen spelen, van jonge beloftes ook nog eens knappe politici maken, daar dient de coach voor. Dat is zoals in het voetbal.
Kijk eens naar de landskampioen. Ariël Jacobs ziet op een zeker moment in dat hij de vele talenten waarover hij beschikt niet goed genoeg meer kan aansturen. Dat is menselijk, niets is voor altijd. Maar Jacobs kan toegeven: eerst tegenover zichzelf, dan tegen de voorzitter, de spelers en de supporters. Hij zegt openlijk wat iedereen ziet: dat hij volgend seizoen niet meer de juiste man op de juiste plaats is. Dus laat hij zijn spelersgroep over aan een andere coach, die met nieuwe inzichten en een frisse aanpak de ploeg weer beter moet doen spelen. Dat is typisch aan topsport: als de resultaten tegenvallen, is er een wissel van trainers. Soms moet een club van coach veranderen.
Ook in de politiek?
Vanhengel: Daarom zijn er om de vier jaar voorzittersverkiezingen.
Elke nieuwe voorzitter zal werk te over hebben. Tien jaar geleden wilde VLD de CD&V verdringen als de Vlaamse volkspartij. Nu zit Open VLD op het niveau van de Duitse liberalen: ongeveer de kleinste van de klas.
Vanhengel: (heft de handen ten hemel) Moet u echt het zout in de wonde blijven wrijven?
DOOR WALTER PAULI /FOTO’S BART DEWAELE/IMAGE DESK
‘Velen wisten dat het niet juist was wat Open VLD deed. Alleen hadden ze niet de moed om dat ook te zeggen.’
‘Het is eigen aan mensen die nog te veel bezig zijn met hun loopbaan dat ze overal concurrentie zien.’