Nee, het is niet ongunstig dat de SP.A het de laatste maanden wat moeilijker heeft. ‘Daardoor is de bereidheid tot herbronning groter’, zegt voorzitter Johan Vande Lanotte. ‘We moeten vermijden dat we na zeventien jaar uitgeregeerd zijn.’
‘Klunzige communicatie’ heet de verdediging van minister van Begroting en vicepremier Freya Van den Bossche (SP.A). Een whiplash als gevolg van een auto-ongeval tastte vorige week blijkbaar ook haar geheugen aan. In december ondertekende Van den Bossche mee een overeenkomst met de petroleumsector. Die schoot de regering 100 miljoen euro voor om de burger een korting op de peperdure stookolierekening te geven. Ze moet dat geld tegen 1 april terug hebben. ‘Niets van’ zei Van den Bossche eerst, om nadien uit te leggen dat het contract met de olieboeren toch wordt nageleefd en dat tegelijk wordt onderhandeld over een bijdrage van hun kant. Maar de petroleumsector houdt die boot af.
Bij alle heisa over de stookoliekorting bleef het oorverdovend stil op het partijsecretariaat van de SP.A aan de Brusselse Grasmarkt. ‘De voorzitter bemoeit zich niet met elk regeringsdossier. Anders was hij beter vicepremier gebleven. De regering moet dit probleem zelf oplossen, zonder dat de consument ervoor opdraait’, luidde het kurkdroog. Die houding stond in schril contrast met de geprikkelde reactie van Johan Vande Lanotte op de kritiek van ACV-voorzitter Luc Cortebeeck begin deze maand in Knack over de rol van Van den Bossche bij de onderhandelingen over het Generatiepact. Met een kreet over seksisme sprong de SP.A-voorzitter voor haar in de bres.
Vande Lanotte: ‘Cortebeeck probeerde vooral Frank Vandenbroucke, Freya en mij tegen elkaar uit te spelen. Ik neem hem dat niet kwalijk, maar hij zal bot vangen. En wat Freya betreft: als een man van dertig minister van Begroting en vicepremier wordt, zoals Guy Verhofstadt (VLD) destijds, spreekt men over een wonderkind. Bij een vrouw begint men over haar uiterlijk of maakt men insinuaties over haar diploma. Vooral van dat laatste krijg ik het op mijn heupen. Freya staat symbool voor een hippe, jonge en verstandige vrouw die weet wat ze wil. Kennelijk maakt dat veel mannen nerveus. Uit tientallen reacties blijkt trouwens dat vrouwen me vierkant gelijk geven en mannen mijn uitspraak over seksisme lulkoek vinden.’
Sinds zijn aantreden als partijvoorzitter op 15 oktober vorig jaar heeft Vande Lanotte al heel wat aan zijn hoofd gehad, zoals het escalerende conflict met het ABVV over het Generatiepact en enkele weinig sprankelende peilingen. Heeft hij zijn opdracht onderschat?
Vande Lanotte: ‘Nee. Door het vertrek van Steve Stevaert naar Limburg, de onrust rond het Generatiepact en de wisseling van enkele SP.A-mensen in de federale regering vreesde ik een scherpe terugval in de peilingen. Dat is niet gebeurd. Het mag vreemd klinken, maar het is ook niet ongunstig dat de SP.A het wat moeilijker heeft. Daardoor is de bereidheid tot herbronning groter. We moeten vermijden dat we na zeventien jaar uitgeregeerd zijn.’
Na Stevaert bleef de SP.A ruim vier maanden zonder volwaardige voorzitter. Kan een partij zich dat wel veroorloven?
JOHAN VANDE LANOTTE: Optimaal was het niet, maar van die vier maanden vielen er twee in de zomervakantie. Nadien waren er onderhandelingen over het Generatiepact en de begroting. Toen lag het zwaartepunt bij de regering. Ik wilde ook niet dat Freya haar zwangerschapverlof voortijdig zou beëindigen om mij als begrotingsminister en vicepremier te vervangen. We kunnen niet van werkgevers eisen dat zwangerschapsverlof een recht is en dit in de SP.A negeren.
Daar ligt het probleem ook niet, wel bij de goedkeuring van het Generatiepact. Voor veel mensen is dat een sociaaleconomische breuklijn. Zeker de 40- tot 55-jarigen meenden dat het hun beurt was om vroeger te stoppen met werken. Ze nemen ons de hervormingen niet in dank af. Ik begrijp hun ongenoegen, maar dat zal wegebben omdat het Generatiepact geen revolutie ontketent en omdat we voor werkgelegenheid en welvaartsvaste uitkeringen nieuwe wegen inslaan. Het Meerbanenplan van de Vlaamse regering illustreert dat al. Ik vraag nu echter geen vertrouwen. Pas bij de volgende parlementsverkiezingen moet de SP.A worden afgerekend op meer werk en een betere sociale zekerheid.
Algemeen secretaris Xavier Verboven van het ABVV ziet een ander probleem. Hij vindt dat de SP.A zich richt tot de middenklasse en niet meer tot de arbeidersklasse.
VANDE LANOTTE: Hij heeft ongelijk. We zijn doorgebroken bij andere groepen: studenten, bedienden, kaderleden, zelfstandigen. Maar de SP.A is bij de arbeiders, die een belangrijke doelgroep blijven, nog altijd de grootste partij.
Waarom zeggen politicologen dan dat Vlaams Belang de grootste arbeiderspartij is?
VANDE LANOTTE: Omdat het politicologen zijn zeker. Als de kiezers van die partij bijna allemaal arbeiders zouden zijn die vroeger voor de SP.A stemden, dan moeten de socialisten ooit 45 procent gehaald hebben. Bij mijn weten is dat nooit gebeurd.
Aanvankelijk wilden we niet aanvaarden dat mensen rechts of racistisch waren of foert zegden. Daarom hebben we samen met eminente academici zoals Luc Huyse lang gezocht naar verklaringen. Maar alle uitleg over te laat uitgekeerde pensioenen en de invloed van achtergestelde wijken klopte niet. Een aantal mensen reageert gewoon heel egoïstisch en meent dat het helpt om zich af te schermen van alles en iedereen om aan de veranderingen in de maatschappij te ontsnappen.
In de ruzie met het ABVV gebruikte u harde woorden. ‘Wie links de rug toekeert, kijkt naar rechts.’ En ook: ‘Het ABVV is een bondgenoot van de VLD.’ Veel militanten van de vakbond hebben u dat kwalijk genomen.
VANDE LANOTTE: Dat is niet erg. Mijn uitspraken waren schokkend en kwetsend, maar dat had een reden. Als vakbondsmensen op een partijcongres ons manifest hun rug tonen, dan laat ik dat niet blauwblauw.
Recent sprak ik met een ABVV-militant van een metaalverwerkend bedrijf. Ook hij vond dat ik te scherp was geweest. Maar hij zei ook dat hij nu begreep dat, als de SP.A het Generatiepact niet had goedgekeurd, er allicht verkiezingen waren gekomen en een rooms-blauw kabinet de automatische indexkoppeling in januari al afgeschaft zou hebben.
Hoewel dat voor een politicus een handicap kan zijn, ben ik niet rancuneus. Na een conflict, ben ik de eerste om de dialoog opnieuw aan te vatten en te luisteren.
Misschien had u dat meer moeten doen tijdens de onderhandelingen over het Generatiepact?
VANDE LANOTTE: Dat hebben we gedaan, maar bij het ABVV dachten ze de veranderingen te kunnen tegenhouden. ‘Als de socialisten die mee goedkeuren, doen we de regering vallen’, werd ons letterlijk gezegd. Onze repliek was even categorisch: ‘De regering valt niet, want we zijn de les van 1980 niet vergeten.’ Toen volgden we het vakbondsalarm en voerden liberalen en christendemocraten zes jaar lang een asociaal bezuinigingsbeleid.
Door onze opstelling nu hebben we bakken kritiek gekregen en lagen we overhoop met mensen die we goed kennen. Dat was niet aangenaam. Het scenario van 25 jaar geleden heeft zich evenwel niet herhaald. Met het Generatiepact hebben we ons deel voor de versterking van de economie en de sociale zekerheid gedaan. Anders zou het debat over de concurrentiekracht en de index nu heel anders verlopen.
Twee andere ABVV-verantwoordelijken, Caroline Copers en Jean-Marie Debaene, zeggen dat het Generatiepact aantoont dat de SP.A is doorgeschoten naar activering en dat er geen evenwicht met sociale bescherming meer is.
VANDE LANOTTE: Die discussie hebben we ook gevoerd over het Lenteplan van 2000. Dat plan is gebruikt om mensen met een leefloon een opleiding te geven en aan een baan te helpen, niet om hun leefloon onmiddellijk te verhogen. Eigenlijk kun je nooit genoeg activeren. Activering heeft voorrang op sociale bescherming, behalve voor mensen die bijvoorbeeld wegens ziekte of een arbeidsongeval niet kunnen werken.
Een liberale ideologie voorziet in een vorm van sociale bescherming in een welvaartsstaat, maar ze kan zonder activering. Een socialistische ideologie kan dat niet. Anders aanvaardt ze dat een individu het recht opgeeft om zich maatschappelijk nuttig te maken. Socialisten vinden dat de overheid mensen zonder werk moet integreren en pas sociale bescherming moet bieden als dat niet lukt.
Activering is een kwestie van rechten en plichten: de overheid moeten helpen en de mensen moeten meedoen. Dan kan de sociale bescherming ook worden uitgebreid. De huidige lage werkloosheidsuitkeringen zijn het gevolg van een stilzwijgend akkoord om werklozen niet te veel achter de veren te zitten, in de hoop dat een lage uitkering hen aanspoort om werk te zoeken. Dat is een antisocialistisch zwaktebod. Zoals in Denemarken, moeten werkzoekenden een hoge uitkering krijgen én worden begeleid naar een passende opleiding of baan.
Paul Kalma, de directeur van de Wiardi Beckman Stichting van de Nederlandse Partij van de Arbeid, doet dit allemaal erg denken aan het verhaal van de Derde Weg. Die maakt het socialisme volgens hem onherkenbaar voor zijn eigen kiezers.
VANDE LANOTTE: Dat is niet juist. De socialistische beweging stoelt van bij haar ontstaan op rechten en plichten. In een verslag uit 1885 van de socialistische werklozenkas van Gent stond al dat een aangesloten lid dat betrapt was op zwartwerk, voor de rest van zijn leven werd uitgesloten. Socialisten kwamen op voor het stemrecht, maar hebben ook altijd de stemplicht verdedigd. Emile Vandervelde verbood in 1919 wat de partijleden graag deden: jenever drinken.
Rechten en plichten zijn ook van toepassing bij het Generatiepact. De Belgische economie kan niet overleven als veel mensen tussen 50 en 60 jaar niet werken. Maar er is terecht veel scepsis over de bereidheid van werkgevers om vijftigplussers aan het werk te houden of aan te werven. Als we van de werknemers een inspanning bij het loopbaaneinde vragen, moeten ook de werkgevers anders tegenover vijftigplussers staan. Wie dat niet doet, is geen goede werkgever en hoeft niet op begrip van ons te rekenen.
Voor de herbronning van de SP.A maakte socioloog Mark Elchardus van de Vrije Universiteit Brussel een ontwerpbeginselverklaring over vrijheid, solidariteit, gelijkheid, rechtvaardigheid en verantwoordelijkheid. ‘Te vaag en te braaf’, zeggen Kalma en politicoloog Carl Devos van de Universiteit Gent.
VANDE LANOTTE: Ze hebben gelijk, maar dat is niet de fout van Elchardus. De partij vroeg hem om de socialistische waarden te definiëren. Dat resulteert automatisch in een minder polemische tekst. Met waarden zoals vrijheid, gelijkheid en rechtvaardigheid is het ook moeilijk het verschil met andere ideologieën te maken.
Daarom pakken we de herbronning anders aan. Waarvan dromen socialisten, dat is mijn vraag. Dat kan bijvoorbeeld gratis openbaar vervoer voor iedereen zijn. Of werk voor alle afgestudeerden, zodat er in 2015 geen jeugdwerkloosheid meer bestaat. Of een diploma voor alle jongeren die het middelbaar onderwijs verlaten. We moeten streven naar het net niet haalbare, al zal dat niet eenvoudig zijn. Vraag bijvoorbeeld aan tien onderwijsdeskundigen wat ze denken over een vervanging van de leerplicht door een schoolplicht tot jongeren hun diploma hebben, dan zullen die haarfijn uitleggen dat dit niet doenbaar is. Met als gevolg dat een partij die lang aan de macht is, snel geneigd is om zo’n droom te laten vallen.
Van de ideeënfabriek van Stevaert naar de dromenfabriek van Vande Lanotte?
VANDE LANOTTE: Aan luchtkastelen hoeven we niet te bouwen. Onze dromen moeten concreet en samenhangend zijn. Neem mijn voorstel over bouwgrond, een sociaal goed dat door kunstmatig gecreëerde schaarste structureel te duur geworden is. Door heffingen en door voorwaarden aan verkavelingen op te leggen, kan speculatie worden tegengegaan en kunnen de prijzen gedrukt worden.
De ideologische herbronning van de SP.A wordt uitgesmeerd over congressen in maart, december en het voorjaar van 2007. Zullen die niet veel meer in het teken van de komende gemeenteraads- en parlementsverkiezingen staan?
VANDE LANOTTE: Dat is nooit helemaal uit elkaar te houden, maar op die congressen moeten we verder kijken dan de dagelijkse politieke praktijk. Een nieuw Charter van Quaregnon voor de komende halve eeuw hebben we niet nodig. Onze dromen moeten mobiliserend zijn voor de komende tien jaar.
De VLD richt zich tot ‘de hardwerkende Vlaming’ en beschouwt de versterking van de economie als haar essentie. Hoe zit dat bij de SP.A?
VANDE LANOTTE: De SP.A richt zich tot iedereen. Dat is ook onze essentie. Een modern socialisme kan zich niet alleen met economie, sociale zekerheid of mobiliteit inlaten en dat enkel doen voor een bepaalde bevolkingsgroep. Dat is politiek van veertig jaar geleden. In een samenleving die gekenmerkt wordt door individualisering, segregatie en harde concurrentie, moet de SP.A een boodschap hebben die steun vindt bij heel veel mensen. Op die manier kan ook de sociale samenhang behouden blijven. ‘Iedereen’ is geen slogan, maar een herdefiniëring van een modern en progressief socialisme dat gelijke kansen in een warme samenleving centraal stelt.
Vergeet u niet dat er belangentegenstellingen zijn? De SP.A kan moeilijk voor iedereen goed doen.
VANDE LANOTTE: Daarom moeten we de tijd nemen voor uitleg. Het Generatiepact wijzigt het loopbaaneinde van werknemers, maar op termijn wordt iedereen er beter van. Grote werken in een stad zijn hinderlijk voor sommigen, maar na afloop zijn ze goed voor alle inwoners. Lagere grondprijzen zijn interessant voor iedereen behalve de speculanten, maar voor hen wil ik geen goed doen.
De verdediging van consumenten heeft intern ook tot zulk een debat geleid. In het verleden was ‘de consument’ voor socialisten een burgerlijk idee. Maar of iemand veel of weinig geld heeft, iedereen is consument. Het voorstel van een audit voor alle gezinnen om energie te besparen, sluit daarbij aan. Veel mensen kunnen ervan profiteren en het meest wie het echt nodig heeft.
Is uw grootste handicap niet dat niet iedereen socialist is?
VANDE LANOTTE: Steve zei het al: bijna iedereen is socialist, maar niet iedereen weet dat. Het is aan ons om te bewijzen dat dit laatste onterecht is.
In het actieplan 2006-2007 van Paars krijgt de competitiviteit van de economie voorrang. Ondertussen legt u aan West-Vlaamse werkgevers uit hoe met budgettaire discipline, een betere belastinginning en fraudebestrijding 12 miljard euro kan worden opzijgelegd voor lastenverlagingen. Had u dat voorstel niet eerder moeten doen?
VANDE LANOTTE: Kijk naar de begroting en de beleidsintenties van de federale regering voor 2006. Als we die lijn doortrekken, creëren we in tien jaar een budgettaire marge van 12 miljard en hoeft arbeid niet duur te blijven.
Veel uitgeven is geen socialistisch dogma. Voor onderwijs maak ik een uitzondering en ook voor gezondheidszorg waar we voor de uitgavengroei dicht bij het scenario van de Studiecommissie voor de Vergrijzing (2,8 procent per jaar) aanleunen. In 2006 stijgen de primaire federale uitgaven – dat zijn de uitgaven zonder rentelasten – slechts met 0,3 procent. In de sociale zekerheid, de gewesten en gemeenschappen, en in de steden en gemeenten worden de uitgaven veel minder in de hand gehouden. Voor de sociale zekerheid zullen we dan ook nog meer mensen met een uitkering moeten activeren. De deelstaten kunnen we op termijn meer bevoegdheden op het vlak van werkgelegenheid geven, zonder bijkomende middelen.
Een betere fiscale inning kan door een automatisering van routineaangiften en een samenwerking met accountants die de aangiftes van zelfstandigen en kleine ondernemers certifiëren. Op die manier kunnen we meer controleurs op grote dossiers inzetten en heeft Financiën in de toekomst minder mensen nodig. De socialistische ambtenarenvakbond ACOD hoort dit niet graag. Maar als wij sommige taboes opgeven, moeten de liberalen er vijftig andere laten vallen door een systeem van data mining in te voeren. Dat geeft een zicht op de belastingaangiftes van alle beroepsgroepen. De controle hangt dan niet meer af van het toeval, maar kan worden toegespitst op wie uit de band springt.
Het Verbond van Belgische Ondernemingen heeft nog een straffer plan en koppelt een loonlastenverlaging van 7,5 procent aan 380.000 nieuwe banen in de komende vijf jaar.
VANDE LANOTTE: Ik weiger nooit een gesprek over voorstellen om de economie te versterken, meer jobs te creëren en de overheid efficiënter te maken. Dat plan van de werkgevers kan echter maar geloofwaardig zijn als ze ook veel meer doen voor innovatie en opleiding dan totnogtoe, en als ze ophouden met het uitstoten van oudere werknemers en het discrimineren van allochtone werkzoekenden.
De sociale partners praten over een loonmatiging, die volgens Frank Vandenbroucke lang moet worden volgehouden. Neemt de regering het van hen over als ze geen akkoord bereiken?
VANDE LANOTTE: Ik pas voor een eenzijdig debat over loonbeheersing. Het dient ook te gaan over prijsbeheersing. Is het zo vanzelfsprekend dat de prijzen van de huur, de energie of de verzekeringen voortdurend omhooggaan?
De lonen stijgen te vlug omdat de inflatie te veel toeneemt. De regering moet dus op de eerste plaats de inflatie laag houden. Daarom ons voorstel om de elektriciteitsprijzen te verminderen. Dat kan door alle federale heffingen te vervangen door een heffing op kernenergie, want die ontsnapt nu daaraan terwijl de winsten wegvloeien naar Suez. En als dat niet helpt, kunnen de prijzen nog altijd geblokkeerd worden.
Bij uw vertrek als minister ging u er prat op dat de begroting voor de zevende keer op rij in evenwicht is. Maar volgens econoom Geert Noels van Petercam is dat niet relevant, wel dat het primair overschot verslechtert.
VANDE LANOTTE: We doen het veel beter dan het Europese gemiddelde. Inzake het primair saldo staan we op de derde plaats in de EU. Dat saldo zal in de komende jaren ook verder dalen tot amper 1 procent als we het scenario van de Hoge Raad voor Financiën volgen. En dat is logisch. Zeggen dat dit saldo 4 procent en meer moet bedragen, is ontkennen dat er een vergrijzing van de bevolking op ons afkomt.
Om die vergrijzing te financieren, had er volgens de Hoge Raad voor Financiën al in 2005 een structureel overschot moeten zijn.
VANDE LANOTTE: De Hoge Raad ging uit van een gemiddelde economische groei van 2,2 tot 2,5 procent en die is er vorig jaar bijlange niet geweest. Zodoende hadden we drie mogelijkheden. De eerste was de begroting afsluiten met een klein tekort van bijvoorbeeld 0,3 procent, maar op een grote budgettaire massa zijn positieve of negatieve cijfers achter de komma peanuts. We hadden ook fors kunnen besparen, maar Nederland heeft bewezen dat de economie op die manier in een negatieve spiraal terechtkomt.
We hebben dus opnieuw eenmalige maatregelen genomen en dat op een veel kleinere schaal dan in Frankrijk en Duitsland waar ze dienen om het begrotingstekort tot 3 procent te beperken. België vangt er alleen het effect van de daling van de economische groei in 2005 mee op. Bij een normale groei vorig jaar zouden we geen eenmalige maatregelen nodig gehad hebben en was de begroting structureel in evenwicht geweest.
De CD&V heeft hierover wekenlang heisa gemaakt, maar haar oppositie was niet consequent. Eerst drongen ze aan op de incohiering van de belastingsaanslagen. Toen we dat dan deden, spraken ze over een truc om de begroting te redden. Maar echt kwaad ben ik geworden op hun kritiek over het nieuwe justitiegebouw in Antwerpen. Daarvoor heeft Herman Van Rompuy destijds als minister van Begroting een financiering over 20 jaar toegepast, die door de Europese Commissie is afgewezen. Paars heeft dit rechtgezet door het gebouw te verkopen en weer te huren voor 25 jaar. Nadien wordt de overheid geen eigenaar, maar is dat een probleem? In 2030 kan de huidige eigenaar het gebouw allicht niet aan de Vlaamse Opera of zo slijten en is de overheid vrij om over een nieuw huurcontract te onderhandelen of elders een onderkomen voor de Antwerpse justitie te zoeken. Dat is gewoon een beter systeem.
Kortom, u hebt het als begrotingsminister zo goed gedaan dat uw opvolgster enkel op de lopende zaken moet letten.
VANDE LANOTTE: In een jaar verandert 30 procent van de begroting. Als de minister van Begroting niet bij de les blijft, gaan de overheidsfinanciën voor een derde in het rood. Sommige ministers hebben Freya overigens al getest met nieuwe uitgavendossiers, maar ze zijn van een kale kermis thuisgekomen.
De gemeenteraadsverkiezingen in oktober zijn voor u de eerste electorale test als partijvoorzitter. In een aantal grote steden verdwijnen sterke SP.A-figuren. Daniël Termont moet in Gent Frank Beke doen vergeten en in Hasselt neemt Herman Reynders het over van Stevaert. Zenuwachtig?
VANDE LANOTTE: Helemaal niet. Ik beweer zelfs dat we in Antwerpen, Gent, Leuven, Hasselt, Brugge, Oostende, Sint-Niklaas, Kortrijk en Mechelen globaal meer stemmen en zetels zullen behalen dan in 2000. U mag me op 8 oktober ’s avonds aan deze voorspelling herinneren.
JOHAN VANDE LANOTTE (51)
l Studeerde politieke en sociale wetenschappen in Antwerpen en rechten in Brussel en Gent
l Was kabinetschef van minister van Binnenlandse Zaken Louis Tobback (’88-’91)
l Was minister van Binnenlandse Zaken en trad af na de ontsnapping van Marc Dutroux (’94-’98)
l Is gemeenteraadslid en sterke man van de socialisten in Oostende (sinds ’95)
l Was vicepremier, minister van Begroting,Overheidsbedrijven en de Noordzee in de regering-Verhofstadt II
l Volgde op 15 oktober 2005 Steve Stevaert op als voorzitter van de SP.A
PATRICK MARTENS