Er is steeds minder democratische controle

op de inlichtingendiensten.

België overtreedt de Europese conventie van de rechten van de mens uit 1950. Dat verklaarde Terry Davis, secretaris-generaal van de Raad van Europa, eind februari omdat ons land – net als Bosnië-Herzegovina, Italië, San Marino en Georgië – nog niet had geantwoord op de vragen van de Raad naar aanleiding van de geheime CIA-vluchten en detentiecentra in Europa. Een van die vragen aan alle 46 leden van de Raad was of zij maatregelen hadden genomen om te voorkomen dat mensen ‘werden blootgesteld aan gedwongen detentie en uitlevering aan plaatsen waar zij zouden worden gemarteld en mensonterend behandeld’, en of zij wisten wat buitenlandse inlichtingendiensten zoal uitspoken op hun grondgebied.

Dat het antwoord van sommige landen uitblijft, ligt wellicht ook aan het feit dat de Amerikaanse geheime dienst CIA inderdaad cavalier seul speelde en zelfs Europese geheime diensten niet op de hoogte waren. Al kan niet worden uitgesloten dat bijvoorbeeld de Britse geheime diensten MI6 of MI5 er wél van wisten.

Want zelfs binnen de Europese Unie is de uitwisseling van informatie tussen geheime diensten nog steeds een lastige zaak, stelt Gert Vermeulen, professor criminologie aan de Universiteit Gent: ‘Men droomt in Europa nog altijd van een overkoepelende Europese inlichtingendienst, een soort Europol-bis. Maar ik denk dat dit een illusie is. Inlichtingendiensten bepalen in grote mate zelf of ze informatie uitwisselen of niet.’

Op Europees niveau worden wel allerlei nieuwe wetten geïntroduceerd – meestal gerelateerd aan terrorisme – waar mensenrechtenexperts vragen bij hebben, zoals de verplichting voor telecombedrijven om al hun telecommunicatie te bewaren. Vermeulen stelt zich ook vragen bij het verzamelen van persoonsgegevens, zoals ‘de toegang van Europol tot het SIS II (Schengen-informatiesysteem), het Visa-informatiesysteem en Eurodac, een databank met vingerafdrukken van asielzoekers. Vermeulen: ‘Er rijst al te vaak een fundamenteel democratisch probleem met betrekking tot het verzamelen en bijhouden van inlichtingen. Inlichtingendiensten beschikken over ruimere bevoegdheden dan politiediensten, bijvoorbeeld als het om afluisteren gaat. Maar die informatie mag niet dienen voor een concreet strafrechtelijk dossier, want anders zit je met een probleem van de scheiding der machten. In de praktijk gebeurt dat echter wel.’

Waar een ongecontroleerde snuffelstaat toe kan leiden, blijkt dezer dagen in de Verenigde Staten, waar de regering-Bush het National Security Agency (NSA) toestemming gaf om iedereen af te luisteren, zonder enige controle, zelfs niet achteraf van het ‘Senate Select Committee on Intelligence’. The New York Times schreef enkele dagen geleden dat dit ‘een van die momenten is waarop Amerikanen in gevaar zijn door een vorm van ongecontroleerde bespieding, waarvan zij dachten dat die ter ziele was gegaan met J. Edgar Hoover, Watergate en het bespioneren van Vietnambetogers en burgerrechtenactivisten’.

H.v.S.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content