SLIMMER BOEREN MET MOBIELTJE
De ontwikkelingsorganisatie Vredeseilanden werkt aan de verbetering van de levensomstandigheden voor boeren, onder meer in Indonesië. Met haar projecten wil ze de krachten van boeren bundelen en hun productie linken aan grote bedrijven die zich toeleggen op fair trade.
In januari lanceert Vredeseilanden een nieuwe fondsenwervingscampagne. Alle inlichtingen: www.vredeseilanden.be.
Tien kinderen heeft ze grootgebracht. En nog eens vijf geadopteerde. Maar aan levenskracht heeft Juliana Leba, vierenzestig ondertussen, niets ingeboet. Elke dag is ze aan de slag op haar cacaoplantage in de heuvels boven het Indonesische stadje Maumere, in het noordoosten van het prachtige bloemeneiland Flores. Ze is extra gemotiveerd, want drie jaar geleden is ze in een boerenorganisatie gestapt, waardoor ze per kilo cacaonoten het equivalent van 3 eurocent extra krijgt. Tegelijk haalt ze nu per oogst 75 kilo noten binnen, in plaats van 50 vroeger.
‘Ik moet wel nog harder werken dan vroeger, maar ik heb in korte tijd mijn inkomen verdubbeld’, vertelt ze met de krachtige stem die eigen is aan weerbare mensen. Wat ze met dat extra geld gedaan heeft? ‘Mijn huis gerenoveerd’, antwoordt ze. In de praktijk betekent het dat ze voor de eerste keer in haar leven een betonnen vloer heeft kunnen laten gieten. Zo zijn we meteen bij de wortels van ontwikkelingssamenwerking: kleine verschillen genereren die grote gevolgen hebben.
‘Het is cruciaal dat we boeren leren samenwerken’, stelt Hendrikus ‘Hengki’ Gego van Veco – de buitenlandtak van de Belgische ngo Vredeseilanden. ‘Daardoor zijn ze minder onderhevig aan uitbuiting en prijsschommelingen. We brengen ze in contact met kredietinstellingen en geven ze opleidingen, zodat ze meer uit hun velden kunnen halen. We verhogen hun levensstandaard.’
Het is een van de grote paradoxen in de wereld: boeren, producenten van voedsel, behoren bijna overal tot de armste mensen. Boer zijn is geen gerespecteerd bestaan. Van de vijftien kinderen die Juliana Leba grootbracht, zijn er slechts twee boer geworden – de droom van veel jongens is leraar of elektricien worden. ‘Boer zijn is een aantrekkelijk vak, tenzij je niet wilt werken’, meent Juliana, die toch blij was dat de meesten van haar kinderen niet wilden boeren, want daar had ze het land niet voor. Sommige leiders van boerenorganisaties en vertegenwoordigers van kredietinstellingen laten lange vingernagels groeien, om te tonen dat ze niet op het veld hoeven te werken.
Arme mensen zijn zelden ondernemende mensen, zodat boeren gemakkelijke slachtoffers voor afzetters zijn. ‘We moeten ze de kans geven te ontsnappen aan de haaien van de tussenhandel’, zegt Paulus Faran van de kredietinstelling Kopkardios van het bisdom in het koffiestadje Ruteng – kredietinstellingen zijn in Flores véél belangrijker dan banken, geven een hogere interest, hebben meer spaarders en huizen in mooiere gebouwen. ‘We moeten ze verenigen en macht geven, zodat ze zich bewust worden van de waarde van hun beroep. En we moeten ze zo organiseren dat ze extra kunnen verdienen aan hun activiteiten, bijvoorbeeld door dividenden uitgekeerd door de organisatie waarvan ze lid zijn. Boeren zullen hun werk liever doen als ze er winst uit kunnen puren.’
Belgische chocolade
Het verschil zit hem in kleine dingen, en dat zijn niet alleen microkredieten om bescheiden initiatieven van bescheiden mensen te ondersteunen. Zo hebben boeren op zelfs de meest afgelegen plaatsen van Flores een mobiele telefoon gekregen, waarmee ze elke dag een sms-bericht ontvangen met de dagprijs voor hun product – de locaties met gsm-bereik zijn echte sociale ontmoetingsplaatsen geworden. Op die manier hebben boeren voor het eerst zicht op de schommelingen van de marktprijs voor hun koffie, cacao of rijst, waardoor ze niet meer afhankelijk zijn van wat ze horen van dikwijls malafide tussenpersonen.
‘Vroeger waren de mensen in de dorpen wel sociaal en cultureel georganiseerd’, vertelt Hengki Gego van Veco Indonesië, ‘maar nu zijn we ze ook economisch aan het organiseren. Daardoor krijgen ze meer mogelijkheden. We ondersteunen ze eveneens in de landbouwpraktijk, door ze zaken te leren die ze zelf niet in de vingers krijgen. Een moeizaam proces, want de doorsneeboer is geen ondernemer en kijkt graag de kat uit de boom. We voeren dus her en der zelf proefprojecten uit, zodat boeren letterlijk kunnen zien hoe ze een meerwaarde op hun oogst kunnen realiseren.’
Het lijkt absurd dat de doorsnee arme boer op Flores niet wist hoe hij zijn oogst kon optimaliseren. Hij liet zijn cacaobomen of koffiestruiken zomaar groeien, waardoor die vaak te oud werden om nog goed op te brengen. De natuur zijn gang laten gaan is voor een landbouwer zelden de beste strategie. Veco leert boeren onder meer dat ze door te snoeien de opbrengst kunnen verhogen, en dat het enten van jonge loten op een gesnoeide oude boom de productie beduidend kan opdrijven.
‘Met de nieuwe technieken verdubbelde de opbrengst van onze koffiestruiken’, zegt koffieboer Leonardus Suni Leu in een uiterst pittoresk dorpje in de buurt van het stadje Bamata, waar het bijgeloof nog achter elke boom schuilt. ‘We hebben meer besjes per tros en meer trosjes per struik. Het is natuurlijk moeilijk in het begin, want het eerste jaar na de ingreep is de opbrengst kleiner, maar na enkele jaren is het verschil zo groot dat stilaan alle boeren overstag gaan en op het nieuwe systeem overstappen. Ze treden dan meestal ook toe tot onze organisatie. Zo worden we groter en krachtiger.’
Veel boerenleiders maken op Flores automatisch de stap naar de politiek – zo belangrijk zijn ze daar. Ze moeten ook dikwijls opkomen voor de rechten op het land dat ze gebruiken. De organisatie Permata van koffieboer Leonardus ontkiemde in de strijd voor het behoud van het recht om waardevolle koffie te telen op de top van heuvels die de overheid als natuurgebied wil klasseren. De boeren werken wel mee. ‘We voeren zelf controlesystemen in’, legt Leonardus uit. ‘Als we mensen betrappen op het gebruik van de vernietigende slash-and-burn-techniek om meer land vrij te maken voor plantages, krijgen ze een zware boete – ze moeten dan een buffel slachten. We voeren ook controlesystemen in om de kwaliteit van onze koffie te garanderen, want we willen gaan wegen op de internationale markt. Alleen zo zullen we echt kunnen groeien.’
Het is een van de speerpunten van de acties van Vredeseilanden: het weerbaar maken van de kleine boer. ‘Het is een grote uitdaging om zo veel capaciteiten in de boeren en hun organisaties te brengen dat de opkopers geen tussenhandelaren meer nodig hebben, want die romen toch maar de winst van de boeren af’, zegt Rogier Eijkens, hoofd van Veco-Indonesië. ‘Boeren moeten rechtstreeks in contact komen met de grote opkopers. Wij proberen ook actief opkopers aan te trekken die geïnteresseerd zijn in eerlijke handel (fair trade) of duurzame productie. Dat kunnen grote spelers op de markt zijn. We rekenen er ook op dat zowel eerlijke handel als duurzame productie in de toekomst nog zwaarder op onze markten zal doorwegen, zodat we de omzet van onze boeren écht omhoog kunnen jagen.’
Zo was snoepgigant Mars al geïnteresseerd in duurzame cacaobonen van Flores, maar hij haakte af, omdat de volumes die de boeren konden aanleveren te klein waren om rendabel te zijn. Nu wordt er een tussenstap uitgeprobeerd, met de lokale aankoper Mayora die onder meer cacaobonen voor chocoladeproducent Callebaut zoekt – de kwaliteit van Belgische chocolade is op de meeste cacaoplantages in Flores bekend. Veel lokale organisaties dromen ondertussen al van een verwerkingsfabriekje waarmee ze wat toegevoegde waarde zouden kunnen genereren. De ambities groeien met elke verbetering aan hun bestaan die gerealiseerd wordt.
Vrouwen houden de kassa
De rijstboeren in de buurt van het stadje Mbay zijn een mooi voorbeeld van dat streven. Yeremias Bhisa is lokaal een held, omdat hij er door zijn noeste arbeid in slaagde een methode te vinden om de tanende rijstproductie, als gevolg van het uitputten van de zilte grond, weer op te krikken. Bhisa, wiens kinderen rondlopen in T-shirts van Superman en voetbalvedette Ronaldo – die markt is alvast globaal geworden – verhoogde de opbrengst door te experimenteren met diverse rijstrassen en met organische teeltmethodes.
Duurzaamheid is op Flores niet langer een modewoord (tenzij voor de overheid), maar een cruciaal element in de aanpak van Vredeseilanden. Het omhelst hier verstandig omgaan met het land, geen chemische bestrijdingsmiddelen gebruiken en uitsluitend organische meststoffen, die soms afkomstig zijn van een kleine stal koeien die de overheid ter beschikking stelt van een boerenorganisatie. Kleine beetjes helpen ook hier. De duurzame rijst gaat voorlopig vooral naar de nichemarkt van de wat betere restaurants voor de lokale middenklasse, maar eind vorig jaar kon er een eerste container met biorijst naar België verscheept worden – niet evident, want de Indonesische autoriteiten verbieden in principe de export van rijst, om niet nog meer honger in hun immense land te veroorzaken.
‘We willen gezonde voedingsproducten op de markt brengen’, vertellen de boeren tijdens de lunch in een bloedhete grote hut aan de rand van hun rijstvelden. Ze willen gezonde voeding, maar ondertussen zitten ze wel, zoals bijna alle mannen in Flores, te roken als Turken. De vrouwen zitten in de keuken, te koken voor de mannen. Er zijn evenveel boerinnen als boeren op Flores, en ze zijn even mondig, wat de indruk van gender-gelijkheid kan wekken, maar zoals overal moeten de vrouwen ook op Flores het grootste deel van het thuiswerk doen. Eén vrouw mag tijdens de lunch in de opening tussen keuken en eetruimte eten, maar zij is dan ook de financieel directeur van de rijstboerenorganisatie. In bijna alle coöperaties runt een vrouw de financiën – ze zijn betrouwbaarder, beamen zelfs de meeste mannen.
Ook de rijstboeren dromen ervan wat extra geld te verdienen om de kinderen fatsoenlijk naar school te kunnen sturen en een beetje meer comfort in hun leven te brengen. Tot voor kort was rijst bijna uitsluitend een gewas voor hun persoonlijke voeding, en geen cashcrop die geld kon opbrengen, zodat ze weinig of niets verdienden. Door het organiseren van hun activiteiten, onder meer met de eerste stappen voor een eigen winkel, creëren ze een markt voor hun producten. Een markt die hen het leven wat gemakkelijker moet maken. Een leven zonder economische ontwikkeling is zelden aangenaam.
De boerenorganisaties op Flores functioneren multicultureel. Katholieken – Flores is het enige Indonesische eiland dat overwegend katholiek is – werken er probleemloos samen met moslims. De overleden Vlaamse pater René Daems, wiens grote graf de voortuin siert van het klooster dat hij op Flores met vooral geld van zijn parochie uit de grond stampte, zou trots geweest zijn. Daems’ inzet lag aan de basis van de activiteiten van Vredeseilanden in Indonesië. Het groeiende belang van boerenorganisaties wordt geïllustreerd door het feit dat ze sponsors beginnen aan te trekken voor evenementen, zoals communiefeesten die in ruil voor wat reclame gesteund worden door het motormerk Honda – de motor is het dominante vervoermiddel op het eiland.
‘Het is belangrijk dat de mensen en hun organisaties zelfstandig worden’, benadrukt Rogier Eijkens. ‘Wij bieden met Veco alleen steun aan, in de vorm van onder meer opleidingen, en wij leggen linken naar betrouwbare kredietinstellingen en opkopers. Het is niet de bedoeling dat wij hen blíjven steunen, we verschuiven onze inzet regelmatig naar andere regio’s en andere activiteiten. Het is van het grootste belang dat de boeren zo snel mogelijk zonder ons vooruit kunnen. Er is elders nog voldoende werk aan de winkel.’
DOOR DIRK DRAULANS, FOTO’S WIM VAN CAPPELLEN (REPORTERS)