Koen Meulenaere
Koen Meulenaere Van 1991 tot 2012 de satiricus van Knack

Het buitenland is vernietigend over het spel van de Belgen, maar het buitenland begrijpt dan ook geen fluit van België – Holland.

Beste lezers, schraapt allen de keel en leest samen in koor de volgende zin: “Het team is belangrijker dan het individu, maar het individu blijft belangrijk in het team in de mate dat het een teamplayer kan worden genoemd.”

Nog een keer! Het mag iets forser, buik intrekken, schouders achteruit, borst vooruit, en goed articuleren: “Het team is belangrijker dan het individu, maar het individu blijft belangrijk in het team in de mate dat het een teamplayer kan worden genoemd.”

Nee maar. Dit kan toch niemand drie keer achter elkaar zeggen zonder in lachen uit te barsten? En toch vrienden, in ernst nu, vormt het bovenstaande de basis van de filosofie van bondscoach Georges Leekens. Bijgevolg is het de ideologische onderbouw van de Rode Duivels. Nul-nul gelijk tegen de Hollanders. Van wie de filosofie luidt: ieder voor zich.

Georges Leekens, in wie sommigen een adept van de Leading Succes People (LSP) vermoeden, heeft zijn theorieën onlangs in samenwerking met management-consultant Roland Juchtmans te boek gesteld. “Winnen door teambuilding” is de titel. Uit de bijgevoegde biografie onthouden we dat de coauteur “individuen en organisaties wil begeleiden op weg naar meer efficiëntie door implementatie van een beter prestatiemanagement, gebaseerd op een flexibele en situationele leiderschapsbenadering.”

Tot daar de theorie, nu de praktijk. Je bent bijzonder weinig gebaat met de implementatie van een beter prestatiemanagement, zelfs indien het gebaseerd is op een flexibele en situationele leiderschapsbenadering, op het moment dat Marc Overmars of Jaap Stam komen aangestormd. In dat geval is “Sauve qui peut” een verstandiger uitgangspunt.

Bij Sporting Lokeren, in hoge degradatienood, gingen ze zich enkele jaren geleden ook aan mental training wagen. Daartoe werd een beroep gedaan op Robert Van de Walle, die in Hastières een centrum uitbaat waar managers zich tegen veel geld van alle comfort kunnen laten beroven. Robert nam de volledige Lokerse kern op zaterdagmiddag mee naar een gymzaal, verdeelde ze in groepjes van twee, die vervolgens tegelijkertijd moesten opspringen, met de borstkassen tegen elkaar stoten, en dan zeer luid “Woehoe” moesten roepen. De oerkreet! Toen op zondagnamiddag de doelman en de libero ditzelfde ritueel uitvoerden bij de eerste hoekschop van de tegenpartij, stond Lokeren 0-1 achter. Het is tweede klasse geworden, dat seizoen.

MEEUWS WAS ZIJN TIJD VOORUIT

De wedstrijd tegen Nederland was niet alleen op het gebied van teambuilding een eerste grote test voor de Rode Duivels. Ook het ondertussen beruchte en in dit blad verguisde nieuwe spelconcept kon voor het eerst in een echte match, en tegen een gereputeerde tegenstander, worden uitgetest: de viermansverdediging op lijn met een alternerend centraal duo! Een revolutie in de geschiedenis van de ooit, onder Raymond Goethals en Guy Thys, tot in het verre buitenland gevreesde Belgische tactiek. Walter Meeuws probeerde het systeem bijna tien jaar geleden bij de Rode Duivels in te voeren, en het kostte hem zijn kop. De fatale match was een duel tegen Zwitserland in Bazel, de voorlaatste wedstrijd in de voorronde van het WK ’90 in Italië.

Meeuws posteerde Stefan Demol en Lei Clijsters als alternerend duo centraal achterin. Twee man die mekaar het licht in de ogen niet gunden, want ze wilden beiden libero staan. In die tijd had Rik De Saedeleer nog iets te vertellen in de voetbalbond. Rik las met stijgend ongeloof de opstelling, spoedde zich van zijn commentaarpositie naar beneden, en nog voor de eerste tonen van de Brabançonne over de daken van de Elzas schalden, had hij de mannen al geheel nieuwe richtlijnen in de oren gefluisterd: “Met vijf man centraal achterin, en als ge den bal hebt, sjot hem naar voren. Zo hard als ge kunt, Caje zal er wel achter lopen. Niet dribbelen!”

Toen Meeuws het de volgende wedstrijd, tegen Luxemburg, opnieuw probeerde, met Nico Broeckaert en Clijsters, tekende hij zijn doodvonnis. De match eindigde op 1-1. Een blamage voor de Rode Duivels, die dankzij dat gelijkspel wel zeker waren van een ticket voor de eindronde in Italië. Maar in de plaats van op feestgezang, werden ze op een striemend fluitconcert van de eigen supporters getrakteerd. De bondsleiders, die een groot kwalificatiefeest voor de sponsors op het getouw hadden gezet, liepen rood aan van ergernis.

In Het Volk beweerden nadien enkele Rode Duivels, anoniem weliswaar, dat ze met opzet slecht gespeeld hadden omdat ze het oneens waren met de opstelling van Meeuws. En in De Morgen haalde Rik De Saedeleer het ultieme argument uit de kast: zijn vrouw was er tijdens het winkelen in Knokke mee lastiggevallen. Bij de slager: “Maar madame De Saedeleer, twee alternerende centrale verdedigers, dat kan toch niet. Wat zegt meneer daarvan?” Bij de bakker: van hetzelfde. Bij de apotheker (pillekes voor Riks sinds de match tegen Luxemburg verontrustend gestegen bloeddruk): idem. Tot zelfs in de Veritas!

De vrouw van Rik sprak er Rik op aan, en die besefte dat het zo niet langer kon. Hij belde de jongens van De Morgen, legde uit de hoeveelste zijstraat van de Lippenslaan ze moesten indraaien, en stelde onomwonden dat we met deze coach net zo goed konden thuisblijven uit Italië. Guy Thys coachte de Belgen tijdens de Mondiale.

DE LES VAN DE OEFENCAMPAGNE

Sindsdien heeft geen enkele bondscoach nog de gok durven wagen. Maar Leekens, een beetje eigenzinnig, grijpt wèl terug naar het idee van Meeuws. “Het moet afgelopen zijn met het conservatisme”, stelde hij. “Een ploeg die altijd hetzelfde systeem speelt, komt in de problemen.”

Klinkt goed. Twee ploegen die altijd hetzelfde systeem spelen, zijn Duitsland en Argentinië. Al vijftig jaar lang. Men kan bezwaarlijk stellen dat zij in de problemen zijn gekomen. Weinig landen hebben de voorbije decennia zoveel succes geboekt. Toch denkt ook de Duitse bondscoach Berti Vogts dat modernisering van de tactiek op zijn plaats is. Vogts probeerde het in februari uit in een oefenmatch tegen Oman: de libero vóór de stoppers, in de plaats van erachter! Deze wijziging vond Vogts ver genoeg gaan. Er wordt beweerd dat de Duitsers niet kansloos zijn op deze Mondial.

De Saedeleer heeft in elk geval besloten geen commentaar meer te geven bij de wedstrijden van de Belgen. “Niet goed voor mijn hart”, aldus Rik. Waaruit de meesten concludeerden: de spanning van de wedstrijd. Terwijl Rik in feite bedoelde: de vier man op lijn met een alternerend centraal duo.

Laten we het voor alle zekerheid nog eens duidelijk stellen: dit tactisch stramien is uitstekend, indien men beschikt over vier snelle en technisch onderlegde verdedigers, die een bal vooruit kunnen spelen zonder dat dat telkens tot bal verlies leidt. In dat geval mag je rustig met drie verdedigers spelen. Of zonder, zoals Cruijff en Van Gaal. Maar: die verdedigers hebben we niet. Vier jaar geleden kampte Paul Van Himst met hetzelfde probleem. Ook hij wilde een nieuwigheid invoeren: de eenmansflanken. Die hadden kunnen functioneren, indien ze waren bezet door Jorginho en Leonardo. Maar niet door Lorenzo Staelens en Danny Boffin. Om dat in te zien, hoef je geen Heizeldiploma te hebben.

In de eerste oefenwedstrijden waarin Leekens de nieuwe tactiek uitprobeerde, werd het centrale duo Staelens-Vidovic een paar keer lelijk te grazen genomen. Met name tegen de Verenigde Staten hadden ze geen antwoord op een snelle man die vanuit het midden plotseling doorbreekt. Dat is ook logisch. De verdedigers moeten eerst van de verrassing bekomen, zich vervolgens omdraaien, en dan even hard zien te sprinten als de tegenstander die al meters voorsprong heeft. En dus niet eens van de rapsten moet zijn. De eerste die dat demonstreerde, was Alexi Lalas. Na negen minuten! Later doken ook nog wereldspelers als Wynalda en Reyna alleen voor de keeper op. Gelukkig voor de Rode Duivels was Filip De Wilde in een superieure dag, mede in de hand gewerkt door het feit dat hij bij Sporting Lissabon op de bank was gezet, door een trainer die met een alternerende keeper wenste te werken.

“Het systeem achterin behoeft nog wat bijstelling”, relativeerde Leekens na de wedstrijd. Dit leek een understatement, maar bij Leekens weet je nooit. Het kan altijd zijn dat hij ten behoeve van het groepsgevoel een speciale bedoeling heeft met te zeggen wat hij zegt. Of toch, met opzet, doet alsof. Vier vijf niveaus diep moet je soms mee willen redeneren. Tegen Noorwegen, een team met voetballers die op het hoogste niveau in Duitsland en Engeland actief zijn, behield Leekens hetzelfde concept, maar met andere namen. Vidovic en Staelens werden vervangen door Glen De Boeck en Eric Van Meir. Dat gaf precies hetzelfde beeld als een maand voordien. Geen verhaal tegen een snelle man die uitbreekt. In paniek wordt dan de buitenspelval opengezet, en dat leverde Noorwegen twee doelpunten op.

Tegen Roemenië dreven Staelens en Vidovic het alterneren zo ver dat ze allebei geblesseerd uitvielen op training, en werd de vijfmansachterhoede een laatste keer van onder het stof gehaald. In de vier oefenmatchen van mei en juni stond de tactiek vast, en het duo Staelens-Vidovic toonde dat het er klaar voor was. Tegen sterke, maar helaas niet erg gemotiveerde tegenstanders. Eens het een match met inzet betreft, wordt met andere maatstaven gemeten.

SUPER MIKE EN MOEDER TERESA

Leekens verklaarde evenwel dat hij de tactiek niet meer wenste aan te passen, ook niet in duels tegen topteams als Nederland. De dubbele confrontatie met Oranje in de voorronde was voor België even zoveel keer een ramp. Zowel in Brussel, dat was nog onder Wilfried Van Moer, als in Rotterdam. Uit die laatste ongelijke strijd concludeerde Leekens dat het geen zin had om het Nederlandse elftal te laten komen. En dat het al even weinig zin had om Enzo Scifo op te stellen, als op het middenveld moet geknokt worden voor elke morzel gronds.

Dat Scifo zelf afzegde voor de nationale ploeg, was een welgekomen stommiteit van de Siciliaan. Toen hij onder sponsordruk toch in de WK-selectie moest worden opgenomen, nam Leekens de bluts met de buil, en troostte zich met de wetenschap dat hij over een luxe-invaller beschikt. Maar tegen Nederland kon hij hem niet in de basis gebruiken. Een consequente beslissing, al werd er al vóór de match op gewezen dat Bertrand Crasson in Rotterdam de allerslechtste Belg was geweest. Slaagde er zelfs in een inworp ter hoogte van de middellijn plompverloren in Hollandse voeten te mikken. Waardoor al de anderen, zoals Scifo, vijftig meter terug moesten sprinten. Crasson stond zaterdag wel in de basis. Hij werd twintig minuten lang verloren gespeeld door Marc Overmars, waarna Leekens zijn eigen vergissing moest toegeven met een zeer vroege en voor de ex-Napolitaan vernederende vervanging. Vijf jaar contract bij Anderlecht gekregen. Hebben ze in het Astridpark eigenlijk al eens aan het terughalen van Alex Czerniatynski gedacht?

De liesblessure van Gordan Vidovic stelde Leekens in laatste instantie voor problemen. Zijn poulain opstellen, betekende het risico op een spierscheur, die Vidovic meteen voor het verdere toernooi buiten strijd zou stellen. En Mexico en Zuid-Korea blijven de belangrijkste opdrachten. Dus moest Mike Verstraeten opdraven. Voor het eerst samen spelend met Staelens, en voor het eerst in die rol. Bij Ekeren is Verstraeten een typisch Belgische voorstopper. In de nationale ploeg speelde hij één keer als alternerende verdediger. Dat was in Casablanca, waar hij naast Van Meir fungeerde tegen een onkennelijk zwak Engeland. Alweer geen maatstaf.

Nu is Verstraeten niet de eerste de beste. In de lange aanloop naar dit WK publiceerde Het Nieuwsblad de rubriek De Vraagstaart, waarin aan de Rode Duivels enkele algemene vragen werden voorgelegd. Vierendertig om precies te zijn. Gaande van: “Wat eet u graag?” tot “Van welke muziek houdt u het meest of het minst?” Waarom het er precies vierendertig waren, en niet bijvoorbeeld dertig of vijfendertig, is ons niet duidelijk. Waren de vragen op? Vormt vierendertig makkelijker in? Dat zou ons verbazen want behalve door één en zichzelf, is vierendertig enkel deelbaar door twee en bijgevolg door zeventien.

Maar goed, daar gaat het nu niet om. Vraag aan Verstraeten: “Voor welk personage uit heden en verleden koestert u de grootste bewondering?” Antwoord: Moeder Teresa. Super Mike van Germinal! Moeder Teresa. Mag van geluk spreken dat ze nooit met de bal aan de voet is opgerukt terwijl Mike Verstraeten haar stond op te wachten. Voor wie Verstraeten minder bewondering koestert, is voor Patrick Kluivert: “Een grote speler? Ik ben ook een grote speler. Eén meter tweeënnegentig.” Een klassiek grapje, dat het hem altijd doet.

Leekens was de dag voor de match nog formeel: Super Mike in de plaats van Vidovic, vier man achterin, en aanvallend spelen. Naar later bleek, meende hij daarvan geen letter, maar dat een bondscoach openlijk zit te liegen, is in het Belgisch voetbal niet erg. “Of hadden we misschien liever verloren tegen Holland?”

DE KOMEDIE VAN STAELENS

In Knokke was het weer van dat. Bij de slager: “Maar madame De Saedeleer, ze gaan ons onder de voet lopen. Meneer had toch gezegd dat dat gedaan was, met die vier man en een alternerend centraal duo.” Bij de bakker: van hetzelfde. Apotheek (Rik pillekes vergeten bij vertrek): idem. De vrouw van Rik had er genoeg van. Ze belde Rik aan de Azurenkust en stelde hem voor de keuze: of vijf man achterin, of een echtscheiding.

Het is vijf man achterin geworden: Staelens libero, Verstraeten op Kluivert en Clement op Hasselbaink. Toen Deflandre Crasson kwam vervangen, was het geflikt. Ze hadden nog honderd open kansen mogen krijgen, erin ging die bal toch niet.

De kritiek op deze ronduit laffe manier van spelen is zo hevig, dat de neiging zou kunnen ontstaan tegen de Mexicanen eens te tonen dat we ook kunnen voetballen. Niet doen. Het enige wat we moeten veranderen in vergelijking met vorige zaterdag, is de flexibele leiderschapsbenadering. Bijvoorbeeld door Scifo op te stellen in de plaats van Wilmots. De twee vleugelbacks moeten maar voor extra mankracht in het middenveld zorgen. En Super Mike op Luis Hernandez.

Tot slot nog iets. Als je met vijf man achterin speelt, en bij de tegenpartij loopt iemand die veroordeeld is wegens het veroorzaken van een dodelijk verkeersongeluk, en die op het nippertje is vrijgesproken van een aanklacht wegens verkrachting, dan weet een beetje verdediger wat hij met die gegevens aan moet. Lorenzo Staelens is zo een verdediger.

De belediging van Kluivert en zeker de komedie bij dat klein tikje tegen de borst, vormt weer een typevoorbeeld van het grote morele dilemma in het voetbal. Net als de opzettelijke fout van Philippe Albert tegen de Vereniging van Tsjechen en Slovaken in 1993: de volstrekt onsportieve fout maken betekende deelname aan het WK in Amerika, ze niet maken betekende thuisblijven. Albert maakte ze. Heel België blij. Tot de koning en de premier op de tribune toe.

In een fatsoenlijke sport, zoals bijvoorbeeld golf, zou Staelens voor het incident van vorige zaterdag een zwaardere sanctie krijgen dan Kluivert. Van de federatie, van de sponsors, en van het publiek. Maar voetbal is geen fatsoenlijke sport. Laten de verantwoordelijken dat eerst even toegeven, dat praat makkelijker.

Koen Meulenaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content