De Amerikaanse schilder Robert Mangold stelt tentoon in de Brusselse Galerie Greta Meert.

Galerie Greta Meert in Brussel toont nu al voor de zesde keer werk van een van de invloedrijkste Amerikaanse kunstenaars, Robert Mangold (1937). Door dit werk trouw te blijven tentoonstellen, en dat al sinds 1988, biedt Greta Meert het Belgisch publiek de kans om de evolutie van dit meesterlijke oeuvre op de voet te volgen. Op die manier leveren galeries als deze ‘museaal’ werk waarin musea in ons land nog altijd schromelijk tekortschieten.

Robert Mangold is een schilder die sinds zijn eerste tentoonstelling in 1965 een evolutie doormaakte waarin hij trouw bleef aan de principes om alleen met kleur, vlak en lijn een oeuvre te ontwikkelen dat geen afleiding toeliet naar interpretaties van de (politieke) werkelijkheid. Zijn eerste werken, areas & walls, waren als architecturale details, of uitsneden van lambriseringen, of stukjes uit de metro. ‘In het begin van de jaren zestig was iedereen druk op zoek naar iets nieuws’, vertelt Mangold. ‘We wilden af van het abstract-expressionisme, hoeveel we ook hielden van het werk van Jackson Pollock en Clifford Still. Ik wou mijn werk niet baseren op het raster. Dus introduceerde ik al snel gebogen lijnen in mijn schilderkunst.’

Na zijn studie en de obligate verhuizing naar New York werkte Mangold eerst als suppoost in het Moma (Museum of Modern Art) en daarna een tijdje in de Momabibliotheek, waar hij de tijd nam om in de kunstgeschiedenis te grasduinen. Net zoals Robert Ryman en wijlen Sol LeWitt was voor Robert Mangold de tijdelijke job in het Moma van groot belang om nauwer in visueel contact te komen met bijvoorbeeld het werk van Cézanne, Matisse en vooral van Piet Mondriaan. Het midden van de jaren zestig was voor hem een tijd waarin alles vanaf nul kon beginnen: ‘Het was weer mogelijk om fundamentele vragen te stellen over wat een schilderij was in zijn bestanddelen.’ De popart deed opgeld, en was er de oorzaak van dat minimal-kunstenaars zich gingen interesseren voor de vormentaal van de buitenwereld. In tegenstelling tot de representatie van de consumptiewereld in de popart, viel het oog van de minimal-kunstenaars op het industriële landschap. ‘Je zou kunnen zeggen dat ik schilderijen maak als vlakke en platte sculpturen’, zegt Mangold. ‘Weet je dat ik bij het schilderen veeleer denk aan de beeldhouwkunst van Constantin Brancusi en aan de productie van mijn studiegenoot Richard Serra?’

De recente reeks column structure paint-ings, die nu heel mooi wordt gepresenteerd in de lichtrijke ruimte van Greta Meert, doet qua vorm meteen denken aan de allereerste werken, walls & areas. ‘De gelijkenis bestaat, omdat deze werken ook als details kunnen worden beschouwd van een veel grotere en zelfs oneindige ruimte’, bezweert Mangold. ‘Om die reden maak ik ook geen site specific-werk – werk dat wordt gemaakt voor en bepaald door de ruimte waarin het staat -, omdat ik mijn schilderijen a priori beschouw als deeltjes van iets wat mij zelf ontgaat’.

FRESCO’S VOOR GEVORDERDEN

De vijf recente werken zijn monumentaal qua opbouw en bestaan telkens uit verscheidene aan elkaar gemonteerde aparte paneeltjes. Door die stukjes canvas samen te voegen, worden de naden ook lijnen die perfect passen in de globale compositie. De kleuren zijn verraderlijk mooi en pastel. ‘Olieverf is me te fysiek’, aldus Mangold. ‘Ik gebruik acrylverf, die ik verdun totdat ze zich op een lumineuze manier diep in het canvas nestelt. De aparte paneeltjes vertonen heel kleine kleurnuances, waardoor het schilderij tot leven komt en soms doet denken aan de fresco’s van bijvoorbeeld Piero della Francesca.’

De kleuren van dit fantastische nieuwe werk refereren aan zijn prille oeuvre, waarin hij de ‘smaak’ voor kleur zoveel mogelijk probeerde te ontwijken. Hij gebruikte toen bijvoorbeeld het bruin van de manilla-enveloppen, het rood van bakstenen of het grijs van beton. Ook in de doeken bij Greta Meert figureren de kleuren als losse referenties aan de buitenwereld.

Fundamenteel in het oeuvre van Robert Mangold is de introductie van de tekening op het schilderij. ‘Tekenen was in de jaren zestig taboe, dat was toegeven aan het persoonlijke. Dat paste niet in de minimal art, die alleen gebruik maakte van bestaande materialen of het werk liet uitvoeren door arbeiders in de fabriek’, aldus Mangold. ‘Ik combineerde de schilderkunst met de lijn die afweek van het strenge raster, dat toen de standaard was. Die gebogen lijnen of arabesken teken ik met de vrije hand, in tegenstelling tot de rechte en diagonale lijnen, die ik met een lat aanbreng.’

De interpretatie van die lijnen mag gerust van plaats tot plaats verschillen. ‘En waarom zou ik in Brussel niet de art nouveau suggereren?’ zegt hij. Hier en daar zie je aarzelingen in zijn lijnen. Fouten, die Mangold tijdens het geconcentreerd tekenen niet wegmoffelt. ‘Ik beschouw ze als onderdeel van een leesbaar beeldend proces.’

Robert Mangold werkt in reeksen, en weet via een grondig proces van kleine studies via grotere tekeningen met acryl op papier zijn monumentale schilderijen in het heerlijke verlengde te positioneren van een groots oeuvre dat zichzelf blijft genereren in een spiraal waar het kunstwerk als ‘een detail’ als immens wordt ervaren.

‘COLUMN STRUCTURE PAINTINGS’ VAN ROBERT MANGOLD, NOG TOT 02/06 IN GALERIE GRETA MEERT, VAARTSTRAAT 13 IN BRUSSEL. INFO: 02 219 14 22.

DOOR LUK LAMBRECHT

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content