Schipperen tussen personeelstekort en angst voor vreemdelingen

Het Izegemse taalbeleid is een stuk strikter dan Vlaanderen voorschrijft. 'De eerder negatieve focus op taal en de vreemdelingentaks zijn niet wat je gastvrije maatregelen zou noemen.' © LUCIEN VANDENBROUCKE

Izegem, het nijvere stadje aan het kanaal Roeselare-Leie, is het toneel van een groeiende Vlaamse paradox. Werkgevers vragen er met aandrang naar arbeidsmigranten uit Azië en Afrika, terwijl het toenemende succes van Vlaams Belang een afkeer van migratie uitdrukt.

De stad van bustels en skoen, zoals Flip Kowlier het destijds kort en kernachtig samenvatte: Izegem. Vanouds een centrum van grote bedrijvigheid dat werk biedt aan veel mensen, uit Izegem maar ook steeds meer uit de wijde omgeving. Veel grond is er vandaag ingenomen door bedrijven die produceren voor België, Europa en de wereld. Werkloos zijn is daardoor al decennialang niet makkelijk in Izegem. Door de toenemende vergrijzing is er de voorbije jaren zelfs een groeiende krapte op de arbeidsmarkt.

Er is personeel van buitenaf nodig, en dat geldt ook op veel andere plaatsen in West-Vlaanderen. ‘Nu al komen in onze regio dagelijks 17.000 mensen uit Noord-Frankrijk en 6000 uit Wallonië werken’, klinkt het bij Bert Mons, gedelegeerd bestuurder van werkgeversorganisatie VOKA-West-Vlaanderen. ‘Het probleem is nog nooit zo erg geweest als nu. Tegen 2030 zal er een tekort van 77.000 mensen zijn in West-Vlaanderen. Migratie uit andere Europese landen zal niet volstaan. Er is nood aan gerichte arbeidsmigratie uit Afrika en Azië. Anders wordt het groeien met de handrem op en zullen onze ondernemers elders investeren.’

Maar die vraag om arbeidsmigratie staat haaks op de politieke evolutie, met de snelle opmars van het Vlaams Belang waardoor ook sommige partijen in het politieke centrum hun migratiestandpunt verharden.

Dat spanningsveld staat in Izegem meer dan ooit op scherp sinds de Vlaamse en federale verkiezingen van mei 2019. Toen haalden Vlaams Belang en N-VA in Izegem samen de helft van alle stemmen. Burgemeester Bert Maertens trok de West-Vlaamse N-VA-lijst voor het Vlaams Parlement en moest een opdoffer incasseren, na succesvolle lokale verkiezingen zes maanden eerder. Het Vlaams Belang deed er haasje-over met de N-VA, na het fiasco waarbij die laatste partij in december 2018 uit de federale regering stapte omwille van het Marrakesh-akkoord over migratie.

De grootste partij

Zo werd het Belang met zijn migratiethema de grootste partij in Izegem. Echt sterke figuren heeft de partij niet in de gemeente, maar ze lijkt mee te surfen op het succesvol bespelen van het migratiethema op Vlaams niveau. Dat dit thema in Izegem zo aanslaat, is opmerkelijk: slechts zeven procent van de bevolking heeft er een migratieachtergrond. ‘Dat is weinig’, erkent burgemeester Maertens. ‘Al kan het in de perceptie anders lijken. De industrie ligt bijna in het centrum van de stad. Daardoor vertoeven werknemers voor en na de werkuren in het centrum, al wonen ze buiten Izegem.’ Bovendien wonen de meeste Izegemnaren met een migratieachtergrond in het centrum, met zijn veel goedkope en vaak kleinere huizen, typerend voor wat ooit een arbeidersstad was.

Vrees voor migratie hangt niet noodzakelijk sterk samen met reële migratiecijfers.’ Stijn Oosterlinck, professor Sociologie aan de Universiteit Antwerpen

‘Vrees voor migratie hangt niet noodzakelijk sterk samen met reële migratiecijfers’, duidt Stijn Oosterlinck, professor Sociologie aan de Universiteit Antwerpen – die zelf ook afkomstig is uit Izegem. ‘Een toename van geen naar een beetje migratie kan meer angst oproepen dan een stijging van veel naar nog meer. In regio’s waar migratie nieuw is, wordt de angst sterk bepaald door wat gebeurt in publieke ruimtes zoals zwembaden, speelpleintjes, cafés of stationsbuurten. Weten omgaan met “vreemden” in de publieke ruimte is er minder ontwikkeld dan in grotere steden, waar diversiteit alledaags geworden is.’

Een andere Izegemnaar, professor Politicologie aan de Universiteit Gent Carl Devos, vult aan: ‘In mijn geboortedorp Meulebeke ging het Vlaams Belang in mei 2019 er ook sterk op vooruit. Ik ken er veel mensen. Migranten zien ze daar weinig, maar toch vrezen ze een invasie. Debatten over het einde van Zwarte Piet of over de kerststal worden daarmee verbonden.’

‘Kleine anekdotes worden eindeloos herhaald en telkens wat verder aangedikt’, beaamt Oosterlinck. ‘Over jonge allochtonen in het zwembad, sjofele nachtwinkels, een vechtpartij op een fuif, achterstraatjes waar meerdere migrantenfamilies wonen. Dat volstaat om een zeer sterk verhaal te weven over hoe migratie de gemeente overneemt.’ Sociale media laten ook toe om dat verhaal makkelijk te verspreiden.

Rik Segers, ondervoorzitter van Festival Dranouter, is al jaren actief bij het Vlaams Belang in Izegem. ‘Ik ben geen racist, ik heb gekleurde vrienden’, maakt hij zich sterk. Segers legt uit waarom het migratiethema de mensen volgens hem aanspreekt. ‘Ze zijn hier welkom als ze werken en niet profiteren. Maar waarom moeten die asielprocedures zo eindeloos lang duren? Waarom krijgen nieuwkomers snel zoveel rechten (sic) terwijl sommige Vlamingen met een klein pensioentje moeten rondkomen?’ Tegelijk begrijpt hij dat miljoenen armen in Afrika dromen van een beter leven. Moet het Vlaams Belang als grote partij niet nadenken over hoe je dat aanpakt? ‘Dat zijn grote problemen die niet makkelijk op te lossen zijn’, erkent Segers.

Schipperen tussen personeelstekort en angst voor vreemdelingen
© LUCIEN VANDENBROUCKE

Vlaams-nationalistische talenten

Historisch gezien hadden de socialisten in het industriestadje Izegem een sterke basis, zeker naar West-Vlaamse normen. De socialistische partij leverde meermaals de Izegemse burgemeester. Vooruit (toen nog sp.a) haalde in 2012 nog 24,7 procent van de stemmen bij de gemeenteraadsverkiezingen, maar daar bleef in 2018 maar 8 procent van over. Een ruzie binnen de partij had een deel van de kiezers weggezogen naar de nieuwe lokale partij StiP, die met 16,3 procent van de stemmen prompt de tweede partij werd. Ook de christendemocraten verloren op zes jaar tijd de helft van hun kiezers.

De Vlaams-nationalisten daarentegen kennen hoogdagen. Ook zij kunnen bogen op een lange traditie in Izegem. Voor de Tweede Wereldoorlog behaalden ze al een enkele keer een kwart van de stemmen. Tijdens de oorlog sympathiseerden verschillende vooraanstaande nationalistische families met de Duitse bezetter. Na de bevrijding betaalde de beweging daarvoor een prijs, maar ze herstelde zich met de Volksunie vrij snel.

Enkele invloedrijke leerkrachten uit het Sint-Jozefscollege stuwden vanaf de jaren ’60 de groei van de Vlaams-nationalistische beweging in de stad. Jonge talenten – vaak met een Vlaams-nationalistische stamboom, zoals Geert Bourgeois – werden al op school opgemerkt en aangemoedigd. Op 17-jarige leeftijd werd Bourgeois secretaris van de lokale afdeling van de Volksunie. Op zijn 31ste werd hij schepen.

Peter Vermeulen, voorzitter van de lokale N-VA tussen 2007 en 2012, vertelt hoe hij en vele anderen de Volksunie inrolden: ‘Dat ging heel natuurlijk. We kwamen in onze jeugdjaren bijeen in café ’t Vlaams Huis. De Volksunie vergaderde daar op de eerste verdieping. Na de vergadering kwamen ze in het café zitten. Daar zaten ook leerkrachten van het Sint-Jozefscollege bij, en zo belandden we haast automatisch in de Volksunie. De partij sprak me aan omdat ze een zeker pallietergehalte had, iets rebels, revolutionairs bijna. De Volksunie was de eerste milieupartij van België.’

De Volksunie verenigde toen een breed politiek spectrum van links tot rechts. Huidig burgemeester en N-VA’er Bert Maertens omschrijft zichzelf vandaag nog altijd als een groene jongen. Ook hij kwam uit een Vlaams nest en vond via het college, de jeugdbeweging en de jeugdraad in ’t Vlaams Huis organisch zijn plek.

Lokale netwerken

Stijn Oosterlinck omschrijft hoe de maatschappelijke inbedding van het Vlaams-nationalisme in een stad als Izegem mee het aanhoudend succes verklaart: ‘Het Vlaams-nationalisme staat er sinds de eerste decennia van de 20ste eeuw sterk in de samenleving en het verenigingsleven. Daardoor heb je een behoorlijk robuuste organisatiestructuur die makkelijk jonge politieke talenten rekruteert. Je kan je als jongeling politiek engageren door partijprogramma’s te vergelijken, maar evengoed laat je je lokaal op sleeptouw nemen door mensen in je omgeving die actief zijn in lokale partijafdelingen actief of er contacten mee hebben. Dat kan iemand uit het jeugdhuis of een cultuurvereniging zijn. Of zelfs een Vlaamsgezinde cafébaas – zo waren er tijdens mijn jeugd in de jaren ’90 nogal wat in Izegem.’

Die menselijke netwerken verklaren ook waarom heel wat mensen vlot de overstap van de Volksunie naar de N-VA maakten, toen de Volksunie door inhoudelijke meningsverschillen opgesplitst werd in de rechts-conservatieve N-VA en het links-progressieve Spirit. ‘Het waren allemaal dezelfde mensen, die op lokaal niveau eigenlijk gewoon dezelfde werking voortzetten’, bevestigt Peter Vermeulen. Dat lokaal boegbeeld Geert Bourgeois de N-VA-voorzitter was, hielp uiteraard ook. ‘Geert is een integer man. Het was normaal dat we bij hem bleven.’

Maertens erkent dat de N-VA op Vlaams niveau andere klemtonen legde. ‘Ik denk dat het woord “klimaat” de eerste tien jaar van de N-VA niet voorkwam in ons woordenboek. Dat was spijtig, want ik zat net als mijn vader aan de groene kant van de partij. Maar hier in Izegem waren het allemaal dezelfde mensen als voorheen. Je bleef automatisch bij de N-VA.’

Met het aantreden van Bart De Wever als partijvoorzitter werd de partij strakker geleid, met minder ruimte voor verschillende opinies. Het rebelse verdween.

Peter Vermeulen betreurt dat de maatschappij in het algemeen, en de politiek in het bijzonder, harder en confronterender geworden zijn. ‘Er wordt soms op de man en niet op de bal gespeeld, het conflict uitvergroten is vaak belangrijker dan zoeken naar de oplossing ervan. Ook binnen de N-VA onder Bart De Wever voel ik deze stijlbreuk aan. Alles is wat harder en verzuurder geworden, en dat ligt me minder. Het zoeken naar compromissen met andere partijen is juist datgene wat ik het geestigst vond in de politiek.’

Vermeulen is ervan overtuigd dat de Izegemnaren niet ‘omwille van de Vlaamse zaak of de migratiekwestie’ voor de N-VA stemmen, ‘maar omdat we populair zijn en dossierkenners hebben. Mensen die meer politiek geïnteresseerd zijn, weten uiteraard wel waar we voor staan.’

Ongelijke wereld

Het is dit Izegem, met deze politieke en historische bagage, dat leert functioneren in een ongelijke wereld, waarin sommige mensen op zoek gaan naar een beter bestaan in West-Europa. Izegem reageert op allerlei manieren op de veranderende wereld. Met een forse stem voor het Vlaams Belang, maar ook met vrijwilligers die nieuwkomers bijstaan. En een N-VA-bestuur dat zoekt naar een evenwicht tussen hard en menselijk.

‘Mensen stemmen graag voor verandering, maar radicalisme is uiteindelijk een verliezend verhaal’, oppert Izegemnaar Amir. Grote zorgen over de opmars van het Vlaams Belang in zijn thuisstad maakt hij zich niet. Meer dan tien jaar geleden kwam hij als Iraanse vluchteling in Izegem aan. Dat hij zich er vandaag thuis voelt, heeft hij mee te danken aan de vzw Askovi, een vrijwilligerscollectief van Izegemnaren die nieuwkomers een warm onthaal bieden. ‘Askovi is mijn familie.’ De groep vormde zich spontaan rond wijlen Rita Vandenberghe, die noden zag en deed wat ze juist achtte. Burgemeester Maertens: ‘Op een dag stond ze hier in mijn kantoor met iemand die uitgewezen was, en ze hoopte dat ik kon helpen.’ Hij moest haar meegeven: ‘Mensen moeten kansen krijgen, maar ik volg wel de wet.’

‘Rita zei nooit nee tegen iemand’, wist haar man Pol Degryse maar al te goed. En nee tegen haar zeggen was ook moeilijk. Haar enthousiasme en engagement begeesterden velen. Het was een onafhankelijke buddywerking, van vrijwilligers die hulp verlenen aan nieuwkomers, avant la lettre. Na Rita’s overlijden bleef Askovi bestaan. Het is haar erfenis, waar vrienden en familie haar warme onthaal mee verderzetten.

In 2017 gaf het Izegemse bestuur een eigen buddywerking vorm. Het maakte daarvoor gebruik van middelen die de Vlaamse regering had vrijgemaakt naar aanleiding van de vluchtelingencrisis van 2015. Martine Vermeersch deed mee. Ze zette haar eerste stappen als buddy aanvankelijk wat schoorvoetend: haar eerste ontmoeting met de Eritrese nieuwkomer Ashenafi vond nog plaats in de bibliotheek, maar al spoedig werd er in de woonkamer afgesproken. Sindsdien is ‘huize Freddy en Martine’ zowat het lokale ontmoetingscentrum voor een twintigtal Eritreeërs geworden. Als buddy helpen ze nieuwkomers om de taal te leren, een woning of werk te vinden en de vele documenten die ze ontvangen te ontcijferen. ‘Ze noemen ons OCMW2, omdat we hen dikwijls effectief kunnen helpen.’

Izegemnaar Amir (niet op foto): 'Mensen stemmen graag voor verandering, maar radicalisme is uiteindelijk een verliezend verhaal.'
Izegemnaar Amir (niet op foto): ‘Mensen stemmen graag voor verandering, maar radicalisme is uiteindelijk een verliezend verhaal.’© LUCIEN VANDENBROUCKE

De buddywerking heeft Martines leven veranderd, vindt ze. ‘Ik geef nog halftijds les, maar mocht het kunnen, dan zou ik dit voltijds doen. Ik heb gezien hoe waardevol het is. Voor hen en voor ons. Het is een mooie menselijke ervaring die ons leven verrijkt heeft. Ik leer ook veel bij over hen, over mezelf en over het leven.’

Het huidige gemeentebestuur van N-VA en CD&V verwijst vandaag nog altijd graag naar de buddywerking als voorbeeld van een warm onthaal. Maar toen de Vlaamse steun stopgezet werden, maakte het stadsbestuur zelf geen middelen vrij om de werking voort te zetten. ‘De buddywerking werd geïntegreerd in de rest van de integratiewerking. Ze is dus zeker niet stopgezet,’ stelt burgermeester Maertens. Maar de extra deeltijdse werkkracht die de buddywerking aanvankelijk opvolgde, is niet meer in dienst. De opvolging werd gewoon aan het takenpakket van andere werkkrachten toegevoegd. ‘Dan kan je natuurlijk niet hetzelfde verwachten’, zegt Martine. ‘Met alle respect voor de huidige contactpersonen uiteraard, die ook hun best doen.’ Zelf zetten Freddy en Martine hun engagement verder. Maar zonder de ondersteuning die er voorheen was, is vooral het werven van nieuwe buddy’s moeilijk.

Onze nieuwkomers noemen ons OCMW2, omdat we hen dikwijls effectief kunnen helpen.’ Martine Vermeersch, vrijwillige buddy

Freddy wijst erop dat buddy’s belangrijk zijn om nieuwkomers vlotter te laten integreren, ook om werk te vinden. ‘Want dat willen ze zo graag. “Onze” Eritreeërs hebben allemaal werk. Ze doen veel overuren. Ze zijn erg gemotiveerd, plichtsbewust en oprecht. Bedrijven zeggen me dat ze zonder die migranten niet meer kunnen werken. Het is tijd dat werkgevers en vakbonden luidop de waarheid verkondigen: dat we het zonder migranten niet meer redden.’

Verharding

De Izegemse N-VA zegt zich op lokaal niveau vooral met lokale thema’s bezig te houden, maar de invloed van het migratiedebat en de groei van extreemrechts vallen niet te ontkennen. Zo was Izegem de derde Vlaamse gemeente, na Antwerpen en Lubbeek, om de vreemdelingentaks in te voeren – waarbij nieuwkomers moeten betalen voor een verlenging van hun verblijfsvergunning. Al werd die later wel afgezwakt. ‘Maar het is een belangrijk signaal’, stelt Stéphanie Rosseel, tot vorig jaar deskundige Welzijn, Diversiteit en Integratie voor de stad. ‘Je geeft je bevolking een signaal dat migreren naar Izegem iets negatiefs is, een administratieve overlast. Dat druist in tegen de opdracht van lokale besturen om ontmoeting te bevorderen en op een positieve manier aan integratie te werken.’

Werkgeversorganisatie VOKA vindt de eentalige aanpak in Izegem 'problematisch'. Burgemeester Bert Maertens (N-VA): 'Gelukkig is VOKA niet mijn baas.'
Werkgeversorganisatie VOKA vindt de eentalige aanpak in Izegem ‘problematisch’. Burgemeester Bert Maertens (N-VA): ‘Gelukkig is VOKA niet mijn baas.’© Emy Elleboog

Het Izegemse taalbeleid, en daarmee ook het onthaalbeleidsplan, is een stuk strikter dan de Vlaamse taalwetgeving voorschrijft. Die laatste laat wél ruimte om flexibel om te springen met bijvoorbeeld nieuwkomers, maar in Izegem mogen nieuwkomers aan de loketten van de stadsdiensten uitsluitend in het Nederlands verder geholpen worden. Indien nodig kunnen ze wel worden bijgestaan door een tolk. Maar, zegt Rosseel: ‘Door uit te pakken met een streng taalbeleid en daarmee ook naar de media te stappen, wek je volgens mij de indruk dat er een groot migratieprobleem is in de stad. Terwijl dat eigenlijk niet zo is.’

‘Er wordt vaak een discours van rechten en plichten gehanteerd. Maar volgens mij is een arbeidsmigrant niet meer of minder waard dan een expat met een hoger opleidingsprofiel. Hij heeft niet meer of minder rechten of plichten, maar kan blijkbaar wel op een andere manier behandeld worden.’

Toen het verstrengde taalbeleid goedgekeurd werd in 2018, zorgde dat voor beroering. Schepen Lothar Feys (N-VA) gaf daarop aan dat er, als het echt niet anders kon, een tweede contacttaal gebruikt mocht worden wanneer nieuwkomers in contact komen met de stad. ‘Als er toeristen of hoogopgeleide expats aan het loket staan. Dan mag er pragmatischer gehandeld worden’, kreeg Rosseel toen mee. Het bestuur moest zich dus soms in bochten wringen, maar het signaal was gegeven.

Het contact met anderstalige nieuwkomers die geen expatprofiel hebben, is er sindsdien niet makkelijker op geworden. Dat horen we van verschillende betrokkenen. Nieuwkomers worden wel eens afgesnauwd aan het loket of zelfs weggestuurd omdat ze geen Nederlands kunnen praten of begrijpen, vrijwillige tolken worden soms boos de deur gewezen. Het taalbeleid biedt onwillige ambtenaren een legitieme manier om de communicatie, en daarmee de integratie, van nieuwkomers te bemoeilijken.

‘Een lokaal bestuur zet beter in op initiatieven die het samenleven bevorderen’, vindt Rosseel. ‘In veel landen werkt men aan het versterken van “gastvrije gemeenschappen”. De eerder negatieve focus op taal en initiatieven als een vreemdelingentaks zijn niet wat je gastvrije maatregelen zou noemen.’ De burgemeester verdedigt de aanpak van het bestuur: ‘Voor ons telt het signaal. Je zal het Nederlands nodig hebben om je te kunnen integreren. Daarom hebben we ook projecten als Babbel’uit en Babbeldoos’, zo verwijst hij naar twee lokale taaloefenprojecten.

Kansen om Nederlands te oefenen zijn zeer belangrijk, beaamt Rosseel. ‘Maar dan moet je consequent zijn en die succesvolle taalprojecten ook niet afzwakken. En niet een buddywerking opstarten, waarvan de vrijwilligers professionele ondersteuning nodig hebben en verdienen, om nadien de personeelscapaciteit van dat project te schrappen.’

Hoe moet het verder?

VOKA vindt de eentalige aanpak in Izegem ‘problematisch’. ‘Onze leden klagen erover’, zegt gedelegeerd bestuurder Bert Mons. Burgemeester Maertens houdt evenwel voet bij stuk. ‘Gelukkig is VOKA niet mijn baas, om even de woorden van onze voorzitter (Bart De Wever, red.) te gebruiken. Wij zetten consequent tolken in: vrijwilligers, en, als die er niet zijn, officiële tolken. Maar Nederlands is de bestuurstaal (waarin de overheid communiceert met haar burgers, red.). ‘Maertens maakt zich sterk dat daarbij geen onderscheid wordt gemaakt tussen expats en asielzoekers aan het loket. ‘Iedereen wordt gelijk behandeld. Dat is waar ik voor sta. Ik ga ervan uit dat al onze medewerkers dat uitdragen. Maar ik sta er natuurlijk niet altijd bij.’

Ook de burgemeester ziet het spanningsveld tussen de nood aan internationale arbeidsmigratie, waar VOKA zo op hamert, en het succes van het Vlaams Belang, dat zich daar juist tegen afzet. Zal de Izegemnaar weldra moeten kiezen tussen xenofobie of meer ingevulde vacatures? ‘De algemene ondertoon in Izegem is er echt geen van racisme, geloof me’, onderstreept Maertens. ‘Soms steken kleine dingen mensen de ogen uit. Vijf Polen die in de Lidl hun pinten achterlaten aan de kassa. Of de overtuiging dat nieuwkomers meer krijgen dan autochtonen. We proberen op die beeldvorming in te werken met de buddywerking of met andere initiatieven waar we contact met nieuwkomers stimuleren. Maar grote campagnes over diversiteit gaan we niet voeren. Ik denk dat je die grote spanningsvelden niet op lokaal niveau alleen kan aanpakken.’

Over dit artikel

Journalist John Vandaele: ‘Als MO*reporter schrijf je vaak over grote maatschappelijke ontwikkelingen ver weg van huis. Maar mondiale tendensen en nationale politiek komen overal tot uiting. Ook in Izegem, waar zowel collega Elien Spillebeen als ik geboren en getogen zijn. Al zijn we er al respectievelijk 15 en 45 jaar geleden weggetrokken, die geboortegrond is een deel van wie we zijn. Gesprekken op de redactievloer over maatschappij en politiek voerden ons opvallend vaak terug naar die gedeelde bakermat. Het trof ons dat het Vlaams Belang in deze relatief welvarende stad met weinig migranten nu de grootste partij was geworden. Al wroetend in onze geboortegrond zagen we bevestigd dat de werkelijkheid niet eenvoudig is, maar dikwijls gelaagd en complex.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content