Vlaams minister van Mobiliteit Steve Stevaert beviel vorige week opnieuw van een ideetje: als het aan hem ligt, krijgen automobilisten die de nummerplaat van hun (tweede) auto inleveren gedurende drie jaar een gratis abonnement bij De Lijn. Het kwam hem op een reprimande van VLD-voorzitter Karel De Gucht te staan. De Gucht noemde het voorstel ‘populistisch’. Stevaert was niet onder de indruk: ‘Als een populist iemand is die iets belooft en het ook uitvoert, wel, dan ben ik graag een populist. Ik dacht eerder dat een populist iemand was die iets belooft en het niet waarmaakt.’
Zou het?
Even de Dikke Van Dale erop naslaan. Populisme: 1 richting in de Franse literatuur omstreeks 1930, die belangstelling vroeg voor het leven van de lagere volksklassen en de beschrijving daarvan in zijn eigen stijl; 2 anti-kapitalistische volksbeweging van meestal agrarische volksgroepen, m.n. in Zuid-Amerikaanse staten; 3 (pol.) populaire, oppervlakkige, (enigszins) demagogische betoogtrant.
Nu kan men Stevaert van een hoop dingen verdenken, maar niet van belangstelling voor Franse literatuur of anti-kapitalistische volksbewegingen in Zuid-Amerika. De Gucht moet dus de derde betekenis in gedachten hebben gehad. Die is overigens van recente datum: de vorige uitgave van Van Dale vermeldt die mogelijkheid nog niet.
Je merkt het vaker dat historische begrippen langzamerhand worden uitgehold en van hun oorspronkelijke betekenis ontdaan. Een fascist is niet langer een aanhanger van Benito Mussolini, maar – bijvoorbeeld – een scheidsrechter die ten onrechte een gele kaart trekt. Kinderen van acht schelden elkaar op de speelplaats uit voor fascist. De dollekoeienziekte leidde volgens dierenrechtenactivisten tot een nieuwe holocaust.
De opmars van het containerbegrip populisme had veel te maken met Pim Fortuyn. Omdat het fenomeen zich zo moeilijk liet verklaren – hoe was zijn voorliefde voor Marokkaanse jongens bijvoorbeeld te rijmen met zijn weerzin tegen de islam? -, werd Fortuyn voor het gemak maar een populist genoemd. Een politieke analyse met de diepgang van een surfplank, die nog enigszins verfijnd werd door hem een rechtse populist te noemen. Waardoor meteen bewezen was: Fortuyn = Haider = Berlusconi = Le Pen = Dewinter.
Een populist is dus een duur synoniem voor 4 scheve architect, dwaze kloot.
In zijn maidenspeech als nieuwe topman van het ACW noemde Jan Renders het voorbije weekend het pleidooi van Karel De Gucht voor lastenverlaging dan ook: populistisch.
Piet Piryns