Kan de Orde van Geneesheren optreden wanneer een arts zich verkiesbaar stelt op een lijst van een extreem-rechtse partij? Volgens Peter Backx, hoofdredacteur van ‘De Artsenkrant’, strookt zo’n kandidatuur voor extreem-rechts niet met de deontologie van de arts.
Peter Backx
‘Wie er de code van de geneeskundige plichtenleer en de eed van Genève op naleest, komt tot de conclusie dat een kandidatuur voor het Vlaams Blok moeilijk te verenigen is met de waardigheid die van een arts verwacht wordt. De Orde van Geneesheren zou er goed aan doen haar leden daaraan te herinneren. Dat de artsen die zich verkiesbaar stellen voor een ondemocratische partij de eer en de waardigheid van de medische professie op het spel zetten, is voor veel artsen zo klaar als een klontje. Waarop wacht de orde dan om het voorbeeld van de Leuvense rector André Oosterlinck te volgen? In zijn openingsrede voor het academische jaar las Oosterlinck op een niet mis te verstane manier een extreem-rechtse professor de levieten. De analyse dat de Orde ten aanzien van extreem-rechts politiek neutraal moet blijven, is niet vol te houden.
In de code van de medische plichtenleer staan tal van artikelen die de nationale raad tot leidraad zou kunnen nemen. “De uitoefening van de geneeskunde is een bij uitstek menslievende opdracht” zegt artikel drie. De vraag is hoe die menslievendheid te rijmen valt met het engagement in een partij die aanzet tot haat en discriminatie en die principes huldigt die flagrant in strijd zijn met de mensenrechten. Artikel acht van de code zegt letterlijk dat “de geneesheer zich bewust moet zijn van zijn sociale verplichtingen tegenover de gemeenschap”.
De eed van Genève, die in veel provinciale raden gebruikt wordt bij de plechtige eedaflegging van de jonge promovendi, is nog explicieter: “Ik zal tot het uiterste eer en edele tradities van het medisch beroep hooghouden” en “Ik zal niet gedogen dat mijn houding tegenover mijn patiënt beïnvloed wordt door beschouwingen van godsdienst, nationaliteit, ras of sociale stand.”
Het is duidelijk dat artsen die kandidaat zijn op een extreem-rechtse lijst de eed van Genève en de code van plichtenleer met voeten treden. De Orde kan dat moeilijk met lede ogen aanzien. Denis Holsters, voorzitter van de nationale raad van de Orde, verklaarde onlangs dat de Orde sneller moet reageren op maatschappelijke evoluties. Waarop wacht de Orde dan om onverdraagzame artsen tot de orde te roepen en de eer van het artsenkorps te redden?’
Guy Popelier
De Orde van Geneesheren is niet bevoegd om een standpunt in te nemen tegen Vlaams Blok-artsen. Op basis van het recht op vereniging en vrije meningsuiting kan het een arts niet verboden worden om zich bij een extreem-rechtse partij aan te sluiten. Dat zegt Guy Popelier, arts en advocaat.
‘De Orde van Geneesheren is geen vakbond of beroepsvereniging, noch een politieke pressiegroep, noch een organisatie met een specifieke filosofische overtuiging. Voorstanders van een morele veroordeling door de Orde verwijzen graag naar de uitspraak van rector Oosterlinck over de kandidatuur van professor Lamine bij het Vlaams Blok. Wat zij hierbij vergeten, is dat de universiteit van Leuven een privaatrechtelijke organisatie is met een duidelijke filosofische overtuiging. De vergelijking gaat niet op, want de Orde van Geneesheren is een publiekrechtelijke organisatie, een orgaan van de overheid. Daarom moet de Orde zich onafhankelijk en onpartijdig opstellen. Anders maakt de Orde opnieuw dezelfde fout als tijdens de eerste artsenstaking van 1964, toen ze met haar goedkeuring van de staking een duidelijk politiek standpunt heeft ingenomen. Dit heeft toen het imago van de Orde bij vele artsen, het publiek en het parlement ernstige schade toegebracht.
De provinciale raden kunnen alleen optreden of tuchtmaatregelen treffen wanneer een Vlaams Blok-arts in de uitoefening van zijn beroep een zware fout begaat. Er moet nog worden onderzocht of kandidaat zijn op een lijst van het Vlaams Blok wel een zware fout is. Maar het is zeer de vraag of de keuze van een arts voor het Vlaams Blok de vertrouwensrelatie met zijn patiënt of zijn collega’s ondermijnt. Er is ook een ander gevaar: sommige artsen zouden wel eens in de verleiding kunnen komen om bij de provinciale raden lichtzinnig een klacht in te dienen tegen hun Vlaams Blok-collega’s.
De Nationale Raad waakt over de eer en de waardigheid van het beroep van de arts. Maar tot nader orde is het Vlaams Blok nog steeds een democratische partij, want democratisch verkozen. De Orde kan daarom Vlaams Blok-artsen niet veroordelen, zonder zich in te laten met partijpolitiek. Bovendien beschikt een arts nog altijd over het recht op vrijheid van vereniging en het recht op vrije meningsuiting. En dus is een arts vrij om zich bij het Vlaams Blok aan te sluiten. Net zoals iedere arts het recht heeft bepaalde opvattingen te bestrijden, maar dan via de geijkte kanalen.’
Opgetekend door Han Renard