Het Rwanda-rapport is af. De meerderheid verklaarde zich akkoord met een onthutsend relaas over het optreden tijdens die crisis.
Er was veel oude politieke cultuur nodig om een bijna eensgezinde Rwanda-commissie achter een gemeenschappelijk eindrapport te krijgen. Met marathonsessies, nachtvergaderingen en pendeldiplomatie kwam een erg lijvig document tot stand dat een ontluisterend beeld schetst van de aanpak van de Verenigde Naties en de Belgische overheden tijdens de Rwandese crisis. Het werd een indrukwekkende lijst van blunders, beoordelingsfouten en tekortkomingen. Na lectuur van het cruciale vierde hoofdstuk, dat de ?Dysfuncties, fouten en verantwoordelijkheden? opsomt, overheerst vooral ongeloof over het gebrek aan professioneel optreden. Op zowat alle niveaus werd er veel en systematisch gefaald.
Ongeloof is er ook omdat de meerderheid zich akkoord verklaarde met een tekst die nu het officiële verhaal van de Rwanda-operatie geeft en op vele, zoniet alle punten grondig afwijkt van het regeringsverhaal van een jaar terug. Voor de verantwoordelijken van toen, ongeacht of ze militair, politicus of diplomaat zijn, betekent dit rapport een terechtwijzing. Voor enkelen werpt het een smet op een carrière en dat zal hen des te meer wrange gevoelens bezorgen, omdat er in deze zaak zoveel mensenlevens verloren gingen.
De commissie spreekt er zich niet over uit of de moord op de tien para’s vermeden kon worden. Dat hoefde ook niet : het impliciete antwoord laat aan duidelijkheid niets te wensen over. Indien de hoofdkwartieren in New York en Brussel de zaken iets vakkundiger hadden aangepakt, waren de para’s allicht niet gedood.
Desondanks onderschreef de meerderheid het rapport en dat verbaast. Vooral omdat de commissie slechts werd opgericht na een langdurige en verbeten strijd tussen meerderheid en oppositie. Vooral de CVP lag tot het einde dwars en stemde pas met de oprichting in op basis van de garantie dat Frank Swaelen (CVP) het voorzitterschap kreeg en de ministers de eed niet moesten afleggen. Toch gingen de CVP en de andere regeringspartijen vervolgens opmerkelijk ver in hun kritische doorlichting van een falend optreden. Hoewel voortdurend geprobeerd werd een deel van de verantwoordelijkheid voor de genocide door te schuiven naar het FPR en de Tutsi’s en voorzitter Swaelen meer dan eens uit zijn neutrale rol viel, bleven bijna alle essentiële en niet zelden pijnlijke conclusies overeind. Het was veelbetekend dat de CVP tijdens de uitputtingsslag van de laatste veertien dagen haar pijlen dikwijls op de adjectieven richtte. Aan de feiten en de ontluisterende vaststellingen werd nauwelijks nog geraakt.
ZAAL D STOPT DE TIJD
Het mandaat van de Rwanda-commissie werd tweemaal verlengd en liep zaterdag om middernacht af. In zaal D van de senaat werd de tijd evenwel gestopt en bleef de klok, zoals wel meer op Europese marathons gebeurt, op vijf voor twaalf staan. Met een doordachte ingreep had het echter niets van doen, het betroft slechts een ordinaire panne.
Volgende week wijdt de senaat een plenair debat aan het rapport, zodat de leden van de commissie hun normale activiteiten weer kunnen opnemen. Voor sommigen loopt dat ongetwijfeld uit op een slaapkuur, want de vorige weken werd op een voor senatoren onredelijk hoog toerental gedraaid en het was enkele dames en heren aan te zien dat ze rust behoefden.
In volle winter ’s nachts in de senaat werken, staat trouwens gelijk aan een beproeving. De verwarming valt er automatisch uit en bijna niemand, ook de senaatsvoorzitter niet, weet hoe je ze weer aan de praat krijgt. Er werd dus urenlang in de kilte vergaderd. CVP-senator Magdeleine Willame wekte het medelijden van de collega’s op toen ze de eerste tekenen van onderkoeling vertoonde. Niemand toonde er zich rouwig om dat achter de Rwanda-werkzaamheden een punt kon worden gezet. Door het vele vergaderen, kwamen sommige commissarissen nauwelijks toe aan hun hoofdbezigheid, zoals orde op zaken stellen in de eigen partijrangen.
Hoewel het rapport bij de duizend pagina’s telt, zijn alle commissieleden het erover eens dat ze de volledige waarheid niet konden achterhalen. Men heeft er, bijvoorbeeld, nog altijd het raden naar wie op 6 april 1994 het vliegtuig van president Juvénal Habyarimana naar beneden haalde, waardoor de genocide begon. Het blijft een immense lacune in het dossier.
Een ander tekort vormt het VN-luik. Geen enkele van de topverantwoordelijken van de Verenigde Naties kon verhoord worden en dat zorgt opnieuw voor witte vlekken in het document.
Toch slaagde de commissie erin om veel mist te doen optrekken. Ze verhoorde meer dan 120 verantwoordelijken en getuigen en spitte zo vele, gênante feiten op. Daarom kon ze een nauwgezette reconstructie op papier zetten en voor het eerst inzicht verwerven in de besluitvorming en het optreden van de Belgische overheid. Uitgerekend van een internationaal crisisdossier, waar anders automatisch de stempel ?strikt vertrouwelijk? of ?staatsgeheim? op staat, werd het deksel gelicht. Wat de paarse coalitie in Nederland in verband met Srebrenica niet toeliet, kon in België wel. Sommige potjes, zoals de rol van het Paleis, bleven nog dicht, maar over de belangrijkste momenten van de besluitvorming bestaat nu wel grote duidelijkheid en dat kan bezwaarlijk zonder gevolgen blijven.
De legerleiding krijgt een resem aanbevelingen op haar bord, zoals de hervorming van de militaire inlichtingendienst SGR. Die viel tijdens de operatie compleet door de mand en dat had mede tot gevolg dat de militaire en de politieke top de gevaren in Rwanda systematisch onderschatten. Ook aan de coördinatie tussen de departementen Landsverdediging en Buitenlandse Zaken moet gesleuteld worden. Die mag niet langer over punctuele kwesties handelen en moet in de toekomst op het hoogste beleidsniveau plaatsvinden.
EEN VERMELDING VOOR DEHAENE
De Rwanda-commissie kwam er in het kielzog van de Dutroux-affaire en de witte woede. Toen ze startte, meldden de familieleden van de tien vermoorde para’s present en was er een overweldigende mediabelangstelling. Die brokkelde geleidelijk aan af en toen de commissie zondagochtend haar werkzaamheden besloot, waren niet eens vijf journalisten aanwezig om de laatste, vermoeide commentaren te registreren. Daaruit de conclusie trekken dat de publieke opinie afhaakte en zich slechts matig voor de problematiek interesseert, lijkt een logische stap.
Dat verklaart misschien waarom de meerderheid verslaggever Guy Verhofstadt (VLD) zo ver volgde. Ze waakte over de tot verbeelding sprekende adjectieven goed voor oneliners op radio en televisie en de namen.
Althans de politieke, want de hogere officieren van de generale staf in Evere konden op minder mededogen rekenen. De namen van voormalig stafchef José Charlier en de topofficieren van het Operationeel Centrum verschenen met naam en toenaam en zonder veel complimenten in het rapport.
Voor voormalig minister van Defensie Leo Delcroix (CVP) en minister van Buitenlandse Zaken Willy Claes (SP) bestond meer begrip. Toch krijgt Delcroix een negatieve vermelding, omdat hij de regering bij de beslissing om naar Rwanda te trekken ?niet voldoende heeft ingelicht over alle militaire gevolgen?. Mede om die reden heeft de commissie het nu over ?de gebreken in de besluitvorming?, in de plaats van de ?onzorgvuldige besluitvorming? uit de eerste versie.
Claes wordt op de korrel genomen omdat hij zich ?niet bewust was van de heimelijke uitholling van het VN-mandaat? en omwille van zijn rol bij de eenzijdige terugtrekking van de Belgische troepen, waardoor de moordenaars ongehinderd hun slachtpartijen konden verrichten. De commissie gewaagt hier wel van een collectieve verantwoordelijkheid van regering en… parlement, waardoor ze in feite iedereen vrijpleit. Toch stelt ze : ?Een gezamenlijk optreden van alle in Kigali of de buurlanden aanwezige westerse strijdkrachten had de omvang van de volkerenmoord wellicht kunnen beperken. Terugblikkend hebben de internationale gemeenschap en België in april 1994 in ieder geval gefaald.?
Over de terugtrekking is lang gediscussieerd en werden voortdurend nieuwe teksten voorgelegd. Uiteindelijk raakte de commissie het eens over een versie die ook eerste minister Jean-Luc Dehaene (CVP) nominatim vermeldt op basis van zijn (overbodige) verklaring in de commissie dat hij ?in dezelfde situatie dezelfde beslissing zou nemen?. Wat men van die ongezouten uitspraak moet denken, laat de commissie in het midden. De idee om Dehaene zo in het rapport op te voeren, kwam van Vera Dua (Agalev) die door deze bekentenis van de premier zeer geschokt was. Daarom weigerde zij, samen met haar collega van Ecolo, het rapport goed te keuren.
Of er politieke of andere sancties volgen, behoort niet tot de bevoegdheid van de reflectiekamer, die de Senaat is. Het is een zaak van de Kamer van Volksvertegenwoordigers. Die zal er zich nu moeten over beraden of er maatregelen komen. Ook omwille van de geringe belangstelling van de publieke opinie is het totaal onwaarschijnlijk dat de meerderheidspartijen zich fel zullen inspannen om gedurfde beslissingen te nemen.
Dat er aan Dehaene sowieso niet geraakt mag worden, ondervond SP’er Patrick Hostekint. Nadat hij op de BRTN-radio vertelde dat de premier zich te veel met de werkzaamheden van de Rwanda-commissie moeide, kreeg hij van zijn partijgenoten in de Senaat de wind van voren.
Voor Claes en Delcroix betekent het Rwanda-rapport hoe dan ook een streep over hun eventuele politieke ambities. Van zijn kant heeft Verhofstadt weinig redenen om zich ongelukkig te voelen. Hij forceerde de oprichting van de commissie en het lukte hem de verstikkende rituelen tussen meerderheid en oppositie, de oorzaak van veel cynisme en geheimdoenerij in de Belgische politiek, te doorbreken. Vrijwel niemand hield dit een jaar geleden voor mogelijk. Verhofstadt slaagde erin om de senatoren van de meerderheid uit hun egelstelling te wrikken en een constructieve samenwerking te verwezenlijken.
De taaiste kluif had hij aan Ludwig Caluwé (CVP), die van zijn partij de loopgrachten in moest. Tussen Caluwé en Verhofstadt kwam het herhaaldelijk tot aanvaringen, maar nooit tot een breuk. Mede daardoor werd het Rwanda-rapport een indrukwekkend werkstuk.
Paul Goossens
De Rwanda-commissie, hier in confrontatie met familieleden van vermoorde para’s : impliciete duidelijkheid.