De Esa-ministerkonferentie in Toulouse vorige maand bewees dat de ruimtevaart ook in Europa niet ter plaatse trappelt.
DE EUROPESE RUIMTEVAARTORGANIZATIE (Esa) levert doorgaans geen half werk af. Op het vlak van wetenschappelijke programma’s staat Esa op gelijke voet met de Verenigde Staten, en soms zelfs een stapje voor, zoals bij kometenverkenning en onderzoek van de zon. Voor bemande ruimtevaart daarentegen moeten onze astronauten nog altijd liften met Russen of Amerikanen.
De ministerkonferenties over de Europese ruimtevaart, die ongeveer om de drie jaar plaats hebben de vorige was in Granada in november 1992 moeten de door Esa voorgestelde programma’s evalueren en de budgetten goedkeuren of bijschaven. De Esa-lidstaten bepalen er de omvang van hun bijdragen en proberen ook zoveel mogelijk orders te bekomen voor zijn eigen ruimtevaartindustrie industriële retour, heet dat. Daarbij wordt vanzelfsprekend gestreefd naar een evenwicht tussen bijdragen en orders, waarbij elk lid zich wil laten gelden. Op dat gebied weerklinkt voortdurend gemopper over onevenwichten, vandaar dat Esa in Toulouse besloot tot de oprichting van een werkgroep. Om al dat gebakkelei goed te kanalizeren, zat misschien niet toevallig een Belg de vergadering voor : wij hebben zo stilaan een wereldreputatie op het vlak van beschaafde onenigheid en de kunst van het kompromis. Dus leidde federaal minister voor Wetenschapsbeleid, de altijd goedgemutste Waal Yvan Ylieff (PS) de konferentie voor. Die dreef zijn neutraliteit niet zo ver, dat hij vooraf niet eerst de ruimtevaartindustriëlen in de Vlaamse en Waalse federaties en de Brusselse regio polste over hun plannen.
In Toulouse zaten ministers uit de veertien Esa-lidstaten (België, Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Ierland, Italië, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Spanje, Verenigd Koninkrijk, Zweden en Zwitserland) en de koöpererende staat Canada rond de tafel. De ministers aanvaardden het verslag van de kommissie voor ruimtebeleid op lange termijn (LSPC of Long-Term Space Policy Committee) evenals Esa’s koncept voor een maanprogramma in vier fazen de eerste stap bestaat uit een studie over voorbereidende maanmissies.
ALLES IN ECU.
Voorts namen ze een aantal verstrekkende besluiten. Zo keurden ze de budgetten goed voor Esa’s wetenschappelijk programma van 1996 tot 2000 en onderschreven ze het lange-termijnplan Horizon 2000 Plus, zodat de kontinuïteit van het programma verzekerd blijft. Ook tegen de budgetten voor Esa’s deelname aan het internationale ruimtestation Alfa, dat rond 2002 rond de aarde moet toeren, pleegde de konferentie geen obstruktie. Konkreet betekent dit het licht op groen voor het ruimtelaboratorium Columbus (Columbus Orbital Facility COF) als een onderdeel van Alfa en voor het Automated Transfer Vehicle (ATV), dat door een Ariane-5 zal worden gelanceerd voor het vervoer van vracht en brandstof naar het ruimtestation. Hoewel Frankrijks hartewens, de Europese mini-shuttle Hermes, vroeger al is afgevoerd, vonden in Toulouse de voorbereidende studies voor een Crew Transport Vehicle (CTV) genade. De CVT dient om bemanningen naar het ruimtestation te brengen, is kortom een mini-shuttle zoals Hermes. Maar Ariane-5 blijft natuurlijk het winnende paard. “Europa moet onafhankelijk de ruimte in kunnen klimmen. Dit zal ons zowel politiek als ekonomisch voordeel brengen, ” zeggen de ministers. Die het ook ontroerend eens waren met Esa’s richtlijnen voor de toekomst : verder uitbouwen van het programma voor aardewaarneming, nieuwe vooruitstrevende telekommunikatietoepassingen zoals een wereldomvattend navigatiesysteem met behulp van kunstmanen (GNSS of Global Navigation Satelliete System), werken aan een nieuwe generatie lanceerraketten en tenslotte het koncept van kleine (en goedkopere) ruimteprojekten.
Ook besloten de konferentieleden eenparig om de Ecu in te voeren als rekeneenheid voor de ruimteorganizatie. Tot nu toe rekende men bij Esa in zogenaamde MAU of million of accounting units uitgedrukt in Ecu-waarde van het lopende jaar. De invoering van de Ecu maakt de dagelijkse financiële operaties eenvoudiger.
VERDEELSLEUTEL.
België bevestigde zijn drie procent deelname aan de ontwikkeling van COF of het Columbus-ruimtelaboratorium, de vrachtraket ATV, en de voorbereidende studie voor de CVT. We doen ook voor tien procent mee aan de ontwikkeling van het MFC-programma (Microgravity For Columbus). België wees erop dat zijn bijdrage aan de vaste exploitatiekosten, die vanaf 2001 betaald moet worden, niet méér zal bedragen dan zijn bruto nationaal produkt, namelijk maximum drie procent.
De beslissingen van Toulouse vertalen zich naar zo’n veertien miljard frank industriële retour. Verdeeld over de drie regio’s betekent dit 58 procent in Vlaanderen, 29 procent in Wallonië en 13 procent in Brussel. Voor de periode 1996-2000 moet er, globaal genomen, een verdeling ontstaan die 52 procent toekent aan Vlaanderen, 32 procent aan Wallonië en 16 procent aan Brussel. In totaal rekent België op zo’n dertig miljard frank aan retours. Daarvan profiteren dan vooral de bedrijven Sonaca, Gillam, Etca, Techspace Aero en Spacebel in Wallonië ; Sabca, Fabricom, Trasys en Sait in Brussel ; Verhaert, Alcatel Bell, Oip, Imec, Sas en Sabca Lummen in Vlaanderen. Ylieff : “Dankzij een versterkte consensus tussen alle lidstaten, en in het biezonder tussen Frankrijk en Duitsland, en ook dank zij een bijkomend engagement van Italië, ontstond er een gemeenschappelijke politieke wil om een evenwichtig lange-termijnplan goed te keuren. Er moet worden opgemerkt dat de in Toulouse genomen beslissingen over het programma De Mens in de Ruimte de lidstaten voortaan, en dit in tegenstelling tot de besluiten van Granada, rechtskundig verbinden. Dit plan bevestigt het doel van Europese autonomie in de ruimte en van Europa’s aanwezigheid in de internationale samenwerking rond het ruimtestation. Het voortbestaan van Esa wordt daardoor verzekerd en bijgevolg ook de aktiviteiten in onze Belgische ruimtevaartsektor. De resultaten van Toulouse zijn dus én een politiek sukses voor Europa én een garantie voor een belangrijke ekonomische en wetenschappelijke fall-out voor de lidstaten van Esa. “
In Vlaamse ruimtevaartkringen toont men zich evenmin ontevreden over Toulouse. Afgevaardigd beheerder Hans Bracquené van de VZW Vlaamse Ruimtevaartindustriëlen (VRI) : “De Esa-ministerkonferentie verliep vrij vlot. Voor de VRI staken er wel kritische ogenblikken in : de beslissingen die nu werden genomen, houden verband met programma’s die al jaren in omloop zijn. Bedrijven deden daar toch al investeringen voor, namen risico’s. Er lopen nu in Vlaanderen kritische, belangrijke, strategische programma’s. In België worden zaken in verband met Ariane naar Brussel en Wallonië geschoven, het inmiddels afgevoerde Hermes kwam eveneens in het zuiden van het land terecht en het Belgische aandeel bij Columbus gaat naar Vlaanderen. “
KOMPETITIE.
VRI heeft een aantal sterke punten en wil die nu valorizeren. Bracquené : “Vlaanderen spitst zich vooral toe op telekommunikatie, onboard software en infrastruktuur voor wetenschappelijke experimenten, zoals robotizering. Ariane is voor ons geen kritisch programma. Op het vlak van aardewaarneming eisen we ook niet perse de obligate drie procent. Wel willen we op sommige gebieden een sterke aanwezigheid. Bij telekommunikatie, bijvoorbeeld met het Artes-programma, maar ook op het vlak van mikrozwaartekracht met de ontwikkeling van experimenten op dit domein. Enkele Vlaamse bedrijven verwierven daarin een leidende Europese positie verworven. Ook op het vlak van de restanten van het Columbus programma (meer dan vijf procent) en van het technologisch ontwikkelingsprogramma GSTP zijn we zeer gesteld op onze bijdrage. “
Over het algemeen evalueert VRI Toulouse gematigd positief. In het mikrozwaartekrachtprogramma MFC rijft Vlaanderen tien procent binnen. Voor het mikrozwaartekrachtprogramma EMIR-2 in verband met aardewaarneming werd voor vier procent ingetekend. Wel werd ATV op drie procent ingesteld in de plaats van de gevraagde vijf procent. Bracquené : “Vijf procent leek niet haalbaar. Maar drie procent geeft toch ook mooie kansen. “
Voor Artes en GSTP samen komt er een retour van zo’n achthonderd miljoen frank extra, wat het totaal tot het jaar 2000 voor deze onderzoeksprogramma’s op 2,5 miljard frank brengt. Maar dat betekent niet dat al deze kontrakten nu al binnen zijn. Het komt er nu voor de Vlaamse bedrijven op aan om de Europese kompetitie voor deze projekten te winnen. De VRI spitst zich overigens niet uitsluitend toe op Esa en zelfs niet op Europa, maar kijkt ook naar de Verenigde Staten en Japan. Al verloopt de samenwerking met de Amerikanen wel gemakkelijker dan met Japan. Bracquené : “Zo levert het Antwerpse telekommunikatiebedrijf Newtec satelliet-eindapparatuur en Verhaert een systeem voor het uitstoten van satellieten vanuit de shuttle. Dat is op dit ogenblik een Esa-systeem en wordt mogelijk ook een Nasa-systeem. Men heeft het altijd over spin-off, maar vergeet vaak de eigenlijke ruimtevaartmarkt. Bij de Vlaamse overheid stoten we op de wat rare vraag : waarom zou Vlaanderen aandacht hebben voor ruimtevaart ? De ruimtevaart zou binnen een globaal technologisch beleid aan bod moeten komen en op dezelfde manier worden gesteund als de sektor van treinen en bussen. “
De VRI heeft een samenwerkingsakkoord met de KU Leuven op het terrein van gegevensverwerking en software en zoekt gelijkaardige akkoorden met de andere universiteiten.
Overigens bleek niet alleen op de ministerkonferentie in Toulouse dat Europa tot de voorlopers van de ruimteverkenning wil blijven behoren. Op 6 en 7 november werd in het Europese parlement in Brussel een ruimteforum gehouden, dat de ekonomische en wetenschappelijke aspekten van de Europese ruimtevaart besprak. Uit verschillende tussenkomsten, vooral tijdens de plenaire sessie, bleek dat voor het Europese parlement de hoofddoelstelling toch het heropstarten is van het programma “Bemande Vlucht”.
Lode Willems
De kontrolekamer voor Esa-operaties in het Duitse Darmstadt : de Europese ruimtevaart streeft naar onafhankelijkheid.
Federaal minister voor Wetenschapsbeleid Yvan Ylieff zat de Esa-ministerkonferentie in Toulouse voor.