De heropbouw na de aardbeving van 1980 dreef de verloedering ten top, de camorra stak een handje toe. Een burgerinitiatief deed het tij keren. De strijd om het herstel van het patrimonium en het zelfbewustzijn van Napels, Campania en de Mezzogiorno gaat door.
In de aanloop naar de uitbreiding van de Europese Unie voeren we u acht weken lang mee naar – al dan niet symbolische – uithoeken van Europa. Oude en nieuwe grensgebieden met een eigen parfum.En soms ook met de kracht van de antieken, zoals napels en de Mezzogiorno.
Na een twist tijdens een partijtje tennis sloegen bij Cara- vaggio voor de zoveelste keer de stoppen door. Hij liet zijn tegenstander dood achter en vluchtte hals over kop van Rome naar Napels, dat door de Spaanse Aragonezen werd bestuurd. Het jaar was 1607 en voor de kerk van Pio Monte della Misericordia in de gonzende Spaanse wijk schilderde hij De Zeven Werken van Barmhartigheid, dat er nog altijd achter het hoofdaltaar hangt. Niemand had ooit met zoveel gevoel voor drama en realisme religieuze onderwerpen geschilderd.
Wat hem in Rome beroemd had gemaakt, legde hem ook in de Zuid-Italiaanse havenstad geen windeieren. Toen hij zijn Madonna met de Rozenkrans klaar had, legden Peter Paul Rubens en andere Vlaamse schilders in Italië samen om het werk te kopen. Toen de grond hem ook in Napels te heet onder de voeten werd, vluchtte Caravaggio naar Malta en Sicilië. Hem kwam ter ore dat machtige vrienden bij de paus bemiddelden om hem genade te verlenen. In 1609 vatte hij de terugkeer naar Rome aan. Weer deed hij Napels aan, waar hij voor de deur van een bar zwaar gewond raakte. Bij een volgende tussenstop werd hij gearresteerd. Na zijn vrijlating merkte hij dat zijn schip zonder hem was weggevaren, en hij koerste het achterna om zijn bezittingen te recupereren. Gestrand in Port’Ercole, liep hij een longontsteking op en stierf, drie dagen voor het document met de pauselijke genadeverlening arriveerde.
In de meeste uithoeken die Caravaggio tijdens zijn lange vlucht had aangedaan, liet hij meesterwerken achter en een schare bewonderaars die hun best deden om zijn spectaculaire stijl te imiteren. Op een heuvel in het noorden van Napels, in het wereldberoemde museum Capodimonte met zijn uitgestrekte park, is dan te zien hoe er van De Parabel van de Blinden en de Misantroop van Pieter Bruegel de Oude, en van Joachim Beuckelaers krachtigste marktstukken een lijn loopt naar Caravaggio ( De Geseling van Christus), en vandaar naar Luca Giordano, Orazio en Artemisia Gentileschi of Annibale Carracci. Het is een lijn van rauwe werkelijkheidsweergave, het leven zoals het is, door de Italianen evenwel ingebed in de klassieke traditie.
Napels is rauw, hard en naakt. En leeft gevaarlijk op vulkanische grond. Van de stadsjungle rond het kabelbaanstation Montesanto gaat het steil naar omhoog, naar de rijkdom van de palazzo’s in de riante wijk Vomero. Door twee haltes van elkaar gescheiden: de rijken boven op de riante heuvel van Sant Elmo, de armen beneden in de gloeiende stadsketel. Het gaat nog altijd niet goed met Napels, met de regio Campania, met de Mezzogiorno. Eén op de twee jongeren zit zonder werk, en de frustraties laaien hoog op. In de homeostase van het Napelse verkeer gaat geen dag voorbij zonder dat honderden disoccupati straten, pleinen en knooppunten bezetten. De historische scheiding tussen het geïndustrialiseerde noorden en het landelijke zuiden van Italië lijkt voor eeuwig en een dag bezegeld.
Vanaf 1950 investeerde de centrale overheid met de oprichting van la cassa per il mezzogiorno – later gevolgd door het Svilupo Italia plan – in de industrialisering van het zuiden. Daarvoor trok men een denkbeeldige lijn onder Rome. Terwijl de resultaten aan de magere kant bleven, springen de miskleunen danig in het oog. In Bagnoli, een voorstad van Napels, staat al sinds de sluiting in 1992 een staalindustrieterrein van 200 hectare te verkommeren. Ooit waren er 20.000 mensen aan het werk.
De aanblik van de ex area Italsider met zijn ijzeren geraamten en huizenhoge ommuring is hallucinant, omdat ze letterlijk over het strand tot in de zee loopt, een parel aan de Golf van Pozzuoli. In het avondrood is het uitzicht op het eiland Ischia allerlieftalligst, in niets onderdoend voor de veelbezongen Golf van Napels die een steenworp verder ligt. Het besef dat hier geen andere industrie dan de toeristische ontwikkeld had moeten worden, knaagt. De aanbestedingen voor de opruiming van de verontreinigde zone leidden al tot een broederstrijd tussen twee rivaliserende clans van de camorra, de Napolitaanse variant van de Siciliaanse mafia. De arrestatie, in november 2002, van enkele tientallen kornuiten, wekte bij niemand de illusie dat het met de ontwikkeling van de Bagnoli-site nu wel los zou lopen.
IN OUD-CALABRIË
Na de aardbeving die in november 1980 Campania en Napels trof, en die 2750 doden eiste, werd de heropbouw grotendeels ingepalmd door de camorra, verstrengeld met bouwspeculanten en corrupte politici. De urbane verloedering van Napels kende een hoogtepunt.
‘Het grootste probleem is het ingebakken cliëntelisme’, zegt Mirella Stampa Barracco (60), doctor in de Engelse letterkunde, en samen met haar echtgenoot gerespecteerd als oprichter van de stichting Napoli Novantanove, die sinds 1984 met succes voor de verdediging van het erfgoed van Napels en de Mezzogiorno ijvert. Lange jaren verstoken van ook maar een cent stadssteun slaagde zij erin om enkele van Napels’ belangrijkste kerken en monumenten te laten restaureren en open te stellen voor het publiek. Dat deed ze in de eerste plaats om het historisch zelfbewustzijn op te krikken ‘dat in Napels sinds de Tweede Wereldoorlog compleet verdwenen was, alsof een sluier van rook en vergetelheid over de stad neergedaald was.’ (Geallieerde bombardementen in 1943 hadden grote delen van de stad en omgeving in de as gelegd.)
Een topman van Martini & Rossi, door haar in de begindagen van ‘Napoli 99’ om sponsorgeld gevraagd, zodat een tentoonstelling van Napolitaanse schilderkunst niet alleen in Londen en Detroit maar ook in Napels kon doorgaan, antwoordde haar vlakaf dat men ‘niet investeerde in een moeras, waar alles doodgaat’. De Napolitaanse schrijver Raffaele La Capria zei haar: ‘Mirella, je gaat de jungle te lijf met een klein mes.’
Het defaitisme week terug toen de eerste successen breed uitgemeten werden in de media, en de Napolitanen hun eigen moois herontdekten. ‘De kerk van Santa Chiara stond vlak voor hun ogen, en ze was zowaar hersteld door een stichting van binnen de muren, niet van buitenaf. In Napels liepen niet alleen doders en dieven rond!’ De bal was aan het rollen. In heel Italië deed de campagne mani pulite tegen de smeergeldzee van de Tangentopoli de hoop op verandering groeien.
In de gemeenteraadsverkiezingen van 1993 haalde in Napels de democratische kandidaat Antonio Bassolino het nipt van de postfascistische Alessandra Mussolini. Daarop werd Mirella Barracco als vice-burgemeester voorgedragen, een bewijs van waardering voor haar onverdroten inzet voor het patrimonium. In het besef dat haar stichting, gedragen door haar eigen belangeloze inzet, dan ten dode opgeschreven zou zijn, weigerde ze de baan. Ze redeneerde dat de ‘overheid haar eigen boontjes moet doppen, en niet de enige dingen die werken meteen moet binnenhalen’.
De gedreven angliste was trouwens al met nieuwe initiatieven bezig. In La scuola adotta un monumento maakte zij vanaf 1992 de schooljeugd verantwoordelijk voor het onderzoek, het welzijn en het tijdelijk openstellen van monumenten tijdens de Napoli Porte Aperte-dagen. Opnieuw een voltreffer, die overal in Europa navolging kende. Op Europees niveau aangewezen als projectleider, heeft ‘Napoli 99’ het recht om de anderen zijn methodologie op te leggen.
Weer weigerde Mirella Barracco op haar lauweren te rusten. De stad dokterde nu een eigen restauratieprogramma uit? Des te beter. Met een Maggio dei monumenti houdt Napels de schijn van een patrimoniumbeleid op (elk weekend in mei zijn monumenten geopend die anders dicht zijn), maar Barracco bekroop het gevoel van routine. Ze dacht aan de roeping van haar stichting, opkomen voor de hele Mezzogiorno, niet alleen voor Napels. Zo zette ze haar zinnen op een Europees project, een literair parcours door Oud-Calabrië, gebaseerd op de Grand Tour-traditie van gecultiveerde lui in de 18e en 19e eeuw.
Met professor Giuseppe Merlino reisde ze twee jaar rond in het gebied, bezocht allerlei places de charme, genesteld tegen bergruggen en onbezoedeld. De tendens in de dorpen was om traditionele huizen te slopen en er onpersoonlijk nieuwe voor in de plaats te zetten. Met afschuw bedacht Barracco dat na de schitterende kust, die sinds de oorlog door een horror-architectuur aangetast was, nu ook het platteland aan de beurt was. Een literair park in Calabrië, een eigentijdse Grand Tour, verrijkt met de ervaringen van schrijvers van weleer – onder hen Maurice Maeterlinck -, moet niet alleen de toerist maar in de eerste plaats de lokale bevolking zelf bewust maken van de grote waarde van het patrimonium. Als Mirella Barracco iets aan haar Angelsaksische opleiding overgehouden heeft, dan is het wel het diepe heritage-gevoel.
TWEE SICILIëS
Sommigen blijft de cultus van het erfgoed als een graat in de keel steken. Toen Arianna Ziccardi (35) aan de universiteit van Napels haar studies in de letterkunde van de oudheid en de archeologie afsloot, wijdde ze zich vol enthousiasme aan researchwerk. Ze bestudeerde de organisatie van de Romeinse handel en productie in Italië tijdens de eerste eeuw voor en na Christus, bezocht internationale congressen, schreef artikelen bij de vleet. En toen was de fut eruit. Of beter, ze zocht vergeefs het land af naar een instelling die vrij onderzoek op het terrein van de menswetenschappen financiert. In Italië is alleen werk voor wie zichzelf wil verkopen, besloot ze.
Ziccardi haalde een diploma in erfgoedmanagement, werkte in Rome bij een Amerikaans bedrijf dat aan museummerchandising doet. Verhuisde naar Milaan, had een baan in dezelfde sector. Ze baalde, wou terug naar haar eigen Napels. Niet vluchten in archeologie, haar leven niet in musea doorbrengen. De naakte realiteit onder ogen zien.
Arianna Ziccardi, fel: ‘Ik wil mezelf niet verkopen, ik wil culturele, artistieke, muzikale evenementen organiseren voor een zo breed mogelijk publiek. Mixed media-festivals voor jongeren die een snelle, complexe omgang met de realiteit gewoon zijn. Het echte leren gebeurt niet op school. Receptiviteit voor de realiteit aankweken. Maar ach, in Italië is geen plaats, geen werk voor jonge mensen. Wij zijn een generatie met de benen afgesneden, en wie na ons komt, is niet beter af.’
Haar omgeving is altijd multicultureel gekleurd geweest. In Milaan opvallend veel Amerikanen, mensen met een goede baan. Hier, in Napels ‘krijgen we alleen mensen uit het zuidelijke deel van de wereld, gedwongen om hun land te verlaten, Afrikanen vooral, en Zuid-Amerikanen. Mensen uit het vroegere Oostblok ook. Als ze al een job vinden, dan is die slecht betaald, misschien genoeg om te overleven. En zeker beter dan wat ze thuis hebben.’
‘Ik probeer altijd naar Napels terug te keren. Wie geboren is in deze stad aan de zee met haar geuren en geluiden, keert er altijd naar terug. Eens te meer ben ik er beland, met een boel ervaring en een sterke daadkracht!’ Ze lacht, heeft echt kiespijn, en probeert ons de heuvel van Sant Elmo op te sturen. In het kasteel Sant Elmo, vlakbij het prachtig opgekalefaterde kartuizerklooster San Martino, loopt een tentoonstelling over het legendarische Living Theatre (tot 28.9) waarvoor ze in opdracht van de Fondazione Morra de communicatie verzorgt. Maar dat kan wachten.
Waar zijn de vrienden uit haar Napolitaanse jeugd beland? De besten zijn weg, op een paar juristen en dokters na. Haar broer, ingenieur, heeft in Rome werk gevonden bij Andersen Consulting. Ex-burgemeester Antonio Bassolino, inmiddels president van de regio Campania, heeft de stad een grote impuls tot verandering gegeven. Maar de problemen, die zijn opvolger Rosa Rossa Jervolino erfde, zijn diep ingebed in de culturele, sociale en economische context.
Het verhaal is eentonig: Napels heeft mafia. Veertig clans sterk, tweehonderd in heel Campania. Dat is een erfstuk van de Spaanse heerschappij, het Koninkrijk van de Twee Siciliës (!), toen huursoldaten zich organiseerden in gesloten broederschappen om de bevolking af te persen, illegale handel te bedrijven, en wat dies meer zij. De mafia infecteert elke ontwikkeling in de economie, handel en diensten. Haar obscure macht gedijt in Napels door de hoge concentratie ongeletterden. In de nauwe straatjes van het centrum met de krappe behuizing krioelt het overdag van kinderen die eigenlijk op school horen te zitten. Hun ouders, die het zelf niet zien zitten, verkiezen vaak dat hun kroost een cent bijeenschraapt met allerlei louche handeltjes of in bars. Ze spreken geen Italiaans, alleen slang, zodat het vinden van een normale job al helemaal uitgesloten is.
Ze zitten in een getto, in een situatie die typisch is voor suburbia, voor The Bronx in New York zeg maar. In Napels is het historische hart zélf de jungle, een wereld zonder regels. Hun enige vorm van cultuur doen de straatjonkies op via de televisie. ‘Dat is geen goede manier om cultuur te communiceren’, zegt de gediplomeerde archeologe, die naar Napels teruggekomen is om een nieuw soort spektakels te helpen creëren, in het bereik van iedereen. Bij voorkeur in de open lucht, op de agora, waar het eigenlijke leven in de Mezzogiorno zich afspeelt. Maar net zo goed, stel, in de musea, waar jonge performers elektronische kunst en archeologie, internet en oude resten naar hartelust kunnen mixen.
Zo’n nieuwe wind is al merkbaar in de cultuurtempels van de stad. In het Museo Nazionale, het schitterende archeologische museum, loopt een retrospectieve van Jeff Koons (tot 15.9). De hilarische, blinkende schilderijen en sculpturen van de Amerikaanse post-pop-art kunstenaar, geïnspireerd op de fake wereld van de massamedia, ontvouwen een iconische waarde die op een opwindende manier dialogeert met de monumentale sculpturen van goden, godinnen, keizers en supermensen uit de antieke tijd.
Storie da un’ eruzione, in hetzelfde museum, is een expo die de jongste bevindingen van de archeologen in Herculaneum, Pompeji en Oplontis aantrekkelijk eigentijds – compleet met een verbluffende multimedia-evocatie van de noodlottige uitbarsting van de Vesuvius in 79 na Christus – uit de doeken doet (tot 31.8, vanaf 8.10 in Brussel). De laatste uren worden gereconstrueerd van individueel geïdentificeerde burgers die op de vlucht sloegen en onder een wolk van as en grijze puimsteen bedolven werden, of in hun huizen bleven en er verstikten door de rook en de onmogelijke temperaturen. Hun bezittingen worden uitgestald.
VILLA DEI MISTERI
Het Museo Nazionale is, met zijn Pompejaanse muurschilderingen, onvoorstelbaar frisse mozaiëken en zijn Geheime kabinet vol merkwaardige erotische objecten sowieso een onuitputtelijke schatkamer. Het is de ideale aanloop voor een bezoek aan de site van Pompeji zelf, ten zuidoosten van Napels, waar het belopen van een volledige verdwenen stad met al haar functies een onvergetelijke ervaring is. Geen Hollywoodse kostuumfilm weegt op tegen een dagwandeling door de hoofd- en zijstraten, woonhuizen, tempels, markten, opslagplaatsen, restaurants, theaters en arena, administratieve gebouwen en het bordeel van twee verdiepingen in Pompeji.
De kostbaarste objecten en decoraties zijn naar het Museo Nazionale gebracht. Nogal wat adressen zijn wegens restauratiewerken, vandalisme of gebrek aan personeel dicht. Maar er blijft genoeg voedsel voor de gedachte dat wij perfect in de wereld van de antieke mens zouden kunnen leven en sterven. De dappere bezoeker zal een dosis geluk kennen. Wie weet zal hij ’s ochtends moederziel alleen de gave muurschilderingen in de Villa dei Misteri kunnen bekijken. Schoorvoetend een verzonken vrouwelijke wereld betreden waar blikken, houdingen en objecten in een onontraadseld gebleven ritueel gewikkeld zijn.
‘De Napolitanen hebben de levensfilosofie van de antieken. Als je kijkt, zie je in Napels altijd levensvreugde en pijn, en de vraag: wat is het leven? Melancholisch, maar niet triest. Alle dingen in Napels zijn sterk, krachtig, in het antieke als in het nieuwe.’ Graziella Buontempo Lonardi (75), secretaris-generaal van de Incontri Internazionali d’Arte, woont en werkt in Rome. Elk weekend weer komt ze terug naar haar geboortestad Napels. ‘En ik vraag me af, waarom? In Rome heb ik alles bereikt wat ik wil. Maar Napels is iets anders. Napels, dat is de verità, de waarheid. Rome, dat is een constructie, van de politiek, van de cinema, van de wetten, van de republiek, al die dingen. In Napels is er niets van dat alles. Hier is het naakte leven en de pijn, omdat er nog zoveel armoede is. Maar de armoede wordt met fierheid gedragen. Het is een schitterende vindplaats voor kunstenaars. Ze komen er snuffelen, als honden. En stuiten op ongelofelijke dingen. Kerken vol heidens spul… Doodskoppen. Massagraven. Ondergrondse labyrinten. Het beeld van de gesluierde Christus. De Vesuvius. Napolitaanse jongens. Vrouwen. Rumoer. Kreten.’
Jan Braet
‘Hier is het naakte leven en de pijn, omdat er nog zoveel armoede is.’
‘Mirella, je gaat de jungle te lijf met een mes’