ROERT HOLLYWOOD DE OORLOGSTROM?
Irans rijke historie is een bron van inspiratie voor Hollywoodfilms. Maar Iraniërs zijn niet altijd te spreken over de manier waarop hun geschiedenis wordt verbeeld. 300, waarin keizer Xerxes wordt voorgesteld als een verwijfde, halfnaakte heerser en de Perzen als wilden, beledigde de Iraniërs diep. ‘Culturele en psychologische oorlogsvoering’, noemde president Mahmoud Ahmadinejad de film zelfs. En nu draait Argo in de bioscopen, een film over het gijzelingsdrama op de Amerikaanse ambassade in Teheran in 1979. Volgens de Iraanse autoriteiten hét bewijs dat Hollywood het Amerikaanse volk klaarstoomt voor een oorlog tegen Iran.
Op 4 november 1979 bestormden jonge revolutionairen de Amerikaanse ambassade in Teheran. De 444 dagen durende bezettingsactie die daarop volgde, was een traumatische ervaring voor de Verenigde Staten. Een mislukte bevrijdingsoperatie kostte president Jimmy Carter zijn herverkiezing. Sindsdien zijn de diplomatieke banden tussen de aartsvijanden verbroken. De ambassade werd omgedoopt tot ‘spionnennest’, het symbool van Amerikaanse complotten tegen Iran. In het gebouw is een permanente tentoonstelling van luistervinkend ambassadepersoneel ingericht, de muren rondom het gebouw aan de Taleghanistraat zijn verfraaid met anti-Amerikaanse muurschilderingen. De foto van het vrijheidsbeeld met doodshoofd is waarschijnlijk de meest gebruikte afbeelding bij artikelen over de Iraans-Amerikaanse animositeit.
Net nu de Amerikaans-Iraanse verhouding een nieuw dieptepunt heeft bereikt, is deze beladen plek onderwerp van Hollywoodblockbuster Argo, het ‘waargebeurde verhaal’ van zes personeelsleden die tijdens de bestorming weten te ontkomen en zich schuilhouden in de Canadese ambassade. Om het zestal de kersverse Islamitische Republiek uit te smokkelen, verzint CIA-agent Tony Mendez (Ben Affleck) een onwaarschijnlijke list: ze doen zich voor als Canadese filmploeg die voor de sciencefictionfilm Argo filmlocaties zoekt in Iran. Het resultaat is niet alleen een spannend verhaal maar ook een geestige kritiek op Hollywood: ‘Argo fuck yourself!’ Kortom, een vermakelijke film tegen de achtergrond van een dramatische historische gebeurtenis. Of niet?
Iraanse ultraconservatieve politici zien dat anders. Argo is volgens hen een propagandamiddel dat doelbewust wordt ingezet om oude wonden open te rijten. De hernieuwde herinnering aan het gijzelingstrauma moet het Amerikaanse publiek warm maken voor een oorlog met Iran.
Het is niet de eerste keer dat Hollywood als bolwerk van complotten tegen de Islamitische Republiek wordt gezien. Voorjaar 2009 bezocht een select gezelschap van Hollywoodcoryfeeën Iran om zich te verdiepen in de befaamde filmcultuur van het land. Er werden lovende woorden over en weer gesproken. Voor het eerst sinds de revolutie vond er zo’n belangrijke culturele uitwisseling tussen Iran en Amerika plaats. Maar een woordvoerder van president Ahmadinejad greep het bezoek aan om Hollywood eens flink de oren te wassen en excuses van de Amerikaanse filmindustrie te eisen. ‘Hollywood valt de Iraanse natie en de islamitische revolutie al dertig jaar opzettelijk aan.’ 300, de actiefilm uit 2006 over de veldslag tussen de Spartanen en het Perzische leger, was gemaakt om Iraniërs te demoniseren. Ook The Wrestler, waarin worstelaar Mickey – ‘The Ram’ – Rourke het opneemt tegen aartsvijand ‘The Ayatollah’, was volgens de Iraanse autoriteiten een van de vele Hollywoodfilms die Iran in een slecht daglicht stelden. Dertig films zouden in de maak zijn met het doel Iran verder te vernederen.
De complottheorie werkt wellicht op de lachspieren, maar niet alleen de ultraconservatieve regering reageerde de afgelopen jaren gebeten op verschillende Hollywoodfilms. Iraniërs wereldwijd protesteerden tegen films als Not With-out my Daughter, 300 en Alexander. Zijn ze overgevoelig, of is er iets grondig mis met de representatie van Iraniërs, Perzen en Iran in Hollywoodfilms?
‘Dat Hollywood doelbewust een psychologische oorlog voert tegen Iran is natuurlijk onzin. De meeste Iraniërs zullen zich van zo’n uitspraak distantiëren’, zegt politicoloog Peyman Jafari, geboren in Iran, getogen in Nederland. ‘Maar het is wel degelijk zo dat veel van de Hollywoodfilms over Iraniërs en Arabieren – die twee worden vaak lukraak door elkaar gebruikt – onjuist, plat en stigmatiserend zijn. Natuurlijk heeft dat een negatieve invloed op de beeldvorming.’ In zijn boek en documentaire Reel bad Arabs, how Hollywood vilifies a people ontleedt mediacriticus Jack Shaheen de stereotiepe ‘Hollywood-Arabier’: van barbaarse bedoeïenen en gesluierde wulpse dames tot vliegtuigkapende, machine-geweren leegschietende terroristen. Shaheen beweert dat van de negenhonderd Hollywoodfilms die hij onderzocht slechts vijftig een neutraal beeld van Arabieren geven. Films met een positieve boodschap waren op één hand te tellen. Met verstrekkende gevolgen, aldus Shaheen: ‘Als we het gevoel hebben dat Arabieren niet zoals wij zijn, waarom zouden we ze dan niet allemaal vermoorden?’
In tegenstelling tot de Arabier is de Iraniër met zo’n 25 films slecht vertegenwoordigd in Hollywood. Maar ook die rol is bijna altijd negatief, stellen commentatoren op internet. Van Intolerance: Love’s Struggle Throughout the Ages van D. W Griffith (1916), historische films als Alexander the Great (1956, 2004), The 300 Spartans (1962, 2006) tot de tranentrekker Not without my daughter (1991), avonturenfilm Prince of Persia (2010) en gijzelingsthriller Argo (2012); overal is iets op aan te merken, getuige de commentaren en hoog oplaaiende discussies. De films zijn historisch incorrect (Alexander de Grote was geen held, hij stak Persepolis in brand!), casten de verkeerde acteurs (te zwart, te blank, raar accent) en zetten Iraniërs neer als eendimensionale karakters: wreed, dom, godsdienstwaanzinnig, humorloos.
Tirannieke echtgenoot
Vraag een Iraniër welke Hollywoodfilm hij het ergst vindt en het antwoord is waarschijnlijk Not without my daughter (1991). De film, gebaseerd op het gelijknamige boek, vertelt het ‘waargebeurde verhaal’ van de Amerikaanse Betty Mahmoody, die na de revolutie haar echtgenoot naar Iran volgt en vervolgens wordt gedwongen te blijven. Uiteindelijk besluit ze tegen haar tirannieke man in opstand te komen en vlucht met dochter Mahtob naar Turkije.
Veel zwart-witter dan in deze tenenkrommend slecht geacteerde film wordt het niet. De Iraanse echtgenoot Moody bidt, schreeuwt en slaat, de Amerikaanse Betty huilt, smeekt en vlucht. ‘Not without my daughter heeft Iraniërs diep gekrenkt, vooral omdat het zo dichtbij kwam’, vertelt Peyman Jafari. ‘De film toonde zogenaamd onze manier van leven: hoe we eten, praten, met elkaar omgaan. In de hele film is er geen Iraniër die lacht, iedereen kijkt boos, schreeuwt. Het is het boze revolutionaire Iran tegen het onschuldige Amerika.’
Niet alleen Iraniërs, ook westerse filmcritici waren het erover eens dat de film een racistisch broddelwerkje was. Maar het is maar een film, dus waar maken de Iraniërs zich eigenlijk druk om? ‘Ik vrees dat maar een deel van het publiek het onderscheid maakt tussen feit en fictie’, zegt Jafari. ‘Bovendien is de film gebaseerd op een waargebeurd verhaal, dan moet het allemaal wel zo zijn gegaan als verbeeld wordt, is vaak de overtuiging. En als continu hetzelfde negatieve beeld in films wordt getoond, waarom zou je er dan niet in geloven? Zeker als de massamedia dat beeld versterken.’
Ook Argo maakt zich schuldig aan simplificatie, zegt Jafari, al is het niet zo erg als in voorgaande films. ‘In het tijdperk na Afghanistan en Irak is in Hollywood een reflectievere houding ontstaan. De makers van Argo hebben in ieder geval een poging gedaan om een genuanceerd beeld te vertellen. De film begint met een evenwichtige geschiedenisles over de aanloop naar de gijzeling: van de coup tegen premier Mohammed Mossadeq tot de toelating van de sjah tot de VS. Helaas verzandt hij vervolgens in een platte thriller en een eenzijdige vertelling van het Goed (de Amerikanen) tegenover het Kwaad (de Iraniërs).’
Haviken in Washington
Niet alleen schetst de film een onevenwichtig beeld van Iran en Iraniërs, ook de timing kan volgens sommige commentatoren geen toeval zijn. Vooralsnog probeert de Amerikaanse president Barack Obama Irans nucleaire ambities met zware sancties en diplomatie te fnuiken, maar nu Iran het ‘nucleaire moment’ nadert, klinkt het geroffel van de oorlogstrom al in de verte. Met zijn anti-Iraanse film helpt Ben Affleck de haviken in de Amerikaanse politiek – al dan niet onbedoeld – bij hun inspanningen om militair in te grijpen.
‘Ik denk niet dat Ben Affleck uit is op een aanval op Iran’, zegt Jafari lachend. ‘Maar het effect van dit soort films is wel dat het zwart-witbeeld van Iran wordt versterkt. Kijkers worden in hun vijandbeeld bevestigd.’
Jafari wijst erop dat sinds het conflict tussen de VS en Iran op de spits wordt gedreven er een toenemend aantal films en series wordt gemaakt waarin Iran figureert. ‘Regisseurs worden beïnvloed door de wereld om hen heen, films reflecteren vaak de politiek-maatschappelijke context van dat moment. Dat Argo nu uitkomt, is in die zin geen toeval.’ Maar dat de film doelbewust is gemaakt om de kijker op een aanval op Iran voor te bereiden, gelooft zelfs een van de gijzelnemers van 1979, Abbas Abdi, niet. In een interview met The New York Times-cor-respondent Thomas Erdbrink stelde hij lachend: ‘Dat is hetzelfde als beweren dat Saving Private Ryan gemaakt is om Amerikaanse bioscoopbezoekers voor te bereiden op een oorlog met Duitsland.’
Soms loopt fictie op de feiten vooruit. In het nieuwe seizoen van de hitserie Homeland (2012) heeft Israël Irans nucleaire faciliteiten aangevallen en worden de VS bedreigd door een vergeldingsactie. Toen Obama zich vorig jaar een grote fan van de serie verklaarde, was dat aanleiding voor speculaties over de invloed die de serie heeft op haar machtige kijkers. Onzin? Waarschijnlijk wel, maar dat Hollywood en Washington soms twee handen op één buik zijn, valt na Argo niet meer te ontkennen. Om zijn landgenoten uit het vijandige Iran te redden, creëerde de ‘echte’ CIA-agent Mendez een Hollywoodproductiebedrijf. Twee coryfeeën uit de filmindustrie – grimespecialist John Chambers en producer Lester Siegel – hielpen het plan tot in de puntjes uit te voeren: met reclames in Variety, storyboards en geloofwaardige dekmantels voor de zes gestrande diplomaten. Dat de CIA en Hollywood zo nauw samenwerkten, hadden zelfs de meest verwoede complotdenkers niet kunnen bedenken.
DOOR EEFJE BLANKEVOORT
‘Het is wel degelijk zo dat veel Hollywoodfilms over Iraniërs en Arabieren onjuist, plat en stigmatiserend zijn.’