In goed drie jaar zijn de Rode Duivels geëvolueerd van stuntelploegje tot een van de begaafdste en veelbelovendste teams van Europa. En volgens kenners moeten de grootste talenten nog doorbreken. Waar hebben we al die voetbalweelde aan te danken?
Vrijdag elf oktober tegen Kroatië of op z’n laatst dinsdag vijftien oktober tegen Wales plaatsten de Rode Duivels zich voor het wereldkampioenschap in Brazilië. Met hun gemiddelde leeftijd van nog geen 25 jaar vormen de Duivels een piepjong nationaal team. En dan te weten dat vermoedelijke bankzitters als Timmy Simons (36) en Daniel Van Buyten (35) de mediaanleeftijd nog gevoelig optrekken. Het krasse duo is oud genoeg om vader te zijn van een deel van de A-ploeg: Thibaut Courtois is amper 21, Romelu Lukaku zelfs nog een jaar jonger. Beiden zijn al jaren vaste waarden, we zouden haast vergeten dat ze nog bij de beloften mogen meedoen. Ook bij die beloften, een ploeg die eveneens fraaie resultaten optekent, blijkt de weelde groot. De generatie van Maxime Lestienne, Bernard Malanda en Michy Batshuayi is veelal nog in de Belgische competitie actief, waar ze wekelijks uitblinkt.
Maar het is vooral de lichting die nóg jonger is, geboren in de kennelijk magische jaren 1995-1996, die de kenners doet watertanden. Voetbalanalist Johan Boskamp noemde deze generatie Belgische toptalenten met enige Rotterdamse overdrijving ‘de beste ploeg ter wereld’. De voetbalscouts lijken zijn oordeel te volgen, want veel van die jongeren zijn al onder dak bij de allergrootste clubs. Namen? Jason Denayer (’95) en Mathias Bossaerts (’96) spelen bij Manchester City, Adnan Januzaj (’95) en Andreas Pereira (’96) voetballen voor stadsrivaal United. Alexandro Craninx (’95) keept bij Real Madrid. Over Charly Musonda Junior (’96), aan de slag bij Chelsea, werd al stampij gemaakt toen de knaap amper twaalf was. Youri Tielemans (’97) en Siebe Schrijvers (’96) bleven in eigen land, maar konden ook op veel buitenlandse interesse rekenen.
En laten we vooral het Anderlechtteam niet vergeten dat op het prestigieuze jeugdtoernooi van Viareggio alles en iedereen overklaste: ook Samy Bourard (’96), Nabil Jaadi (’96) en Leander Dendoncker (’95) werden geboren in de gouden jaren ’95-’96. Het ene toptalent na het andere, de weelde lijkt onbeperkt. Als de wereldtitel veroveren volgend jaar in Rio niet lukt, dan toch zeker wel op het WK van 2022 in Qatar?
De hausse begon, zo beweren sommigen, op een brainstormweekend in Brecht, augustus 1999. De jeugdtrainers van de Belgische voetbalbond bedachten er Vision 2000, een nieuwe visie op de opleiding van jonge spelers. ‘Het doel was het analytische van Frankrijk te koppelen aan het spontane van Nederland’, vertelt Bob Browaeys, coördinator van de jeugdwerking op de voetbalbond en een van de architecten van het jeugdplan. De basisprincipes van Vision 2000 zijn simpel: het komt erop neer dat je het jonge spelers zo moeilijk mogelijk maakt. ‘We spelen 4-3-3, en dat over heel de jeugdwerking, zodat je een herkenbare stijl ontwikkelt’, verduidelijkt Browaeys. ‘Niet omdat we zo dol zijn op die tactiek, maar omdat ze een ideaal leerklimaat biedt. We spelen verzorgd voetbal van achteren uit, met veel een-tegen-eensituaties en een hoge pressing, waardoor ieder foutje kostbaar is. Zo dwing je spelers oplossingen te vinden, dwing je hen na te denken over hun keuzes en leer je hen durven: dat is het idee. We streven bovendien, in feite heel on-Belgisch, naar honderd procent balbezit. Een voetballer kan zich immers maar ontwikkelen als hij de bal heeft. Wat leer je hem anders? Lopen? De ander het spelen beletten? Daar win je in het moderne voetbal geen wedstrijden meer mee.’
Kennelijk rendeert die strategie van de harde opvoeding. Browaeys: ‘Vorig jaar speelden de U17 (min 17-jarigen, nvdr) tegen Spanje, toch de absolute wereldtop wat jeugdvoetbal betreft. We verloren met 2-1, maar hun trainer kwam zeggen dat het onverdiend was, dat Spanje onder had gelegen en dat ze dat nog nooit hadden meegemaakt. En twee weken geleden voetbalde de U16 tegen Duitsland: de eerste match wonnen we met 4-1, de tweede verloren we nipt met 0-1, alleen omdat de Duitsers zich volledig aan ons spel hadden aangepast. Als zo’n grootmacht zo bang voor ons is, zijn we goed bezig. Nu vraagt u mij uiteraard: komt dat allemaal door Vision 2000? Dat hoort u mij niet zeggen, maar dat we veertien jaar geleden het roer hebben omgegooid en onze jeugd nu zo veel lof krijgt, zal wel niet helemaal los van elkaar staan, zeker?’
Nieuwe opleidingscentra
Bewoog er sinds 2000 dus wat bij de bond, minstens zo belangrijk is dat er ook bij de clubs een omslag kwam. Jonge voetballers krijgen in België de laatste jaren veel meer kansen dan vroeger. De clubs realiseerden zich dat de betere buitenlandse spelers niet meer te betalen vielen en zagen dat in Nederland, bij teams als PSV en Ajax, goed geld werd verdiend met Belgische spelers. Standard, Anderlecht en Genk bouwden prestigieuze nieuwe opleidingscentra en gingen zich veel intensiever met het jeugdvoetbal inlaten. Die drie clubs profileerden zich als marktleiders en maakten een eind aan de uitstroom van jeugdspelers richting Amsterdam, Eindhoven of Lille. En dat bracht geld op: zo haalde Racing Genk de afgelopen twee seizoenen meer dan dertig miljoen euro aan transfersommen binnen, puur op spelers uit de eigen opleiding.
Dat verdienmodel vertoont evenwel één zwakke plek: je moet spelers kunnen houden tot ze prof zijn. De wereldvoetbalbond FIFA verbiedt alle contracten onder de zestien jaar. Tot die leeftijd gaat en staat iedere speler waar hij wil. In plaats van transfergeld krijgt een benadeelde club een opleidingsvergoeding. Voor transfers tussen eersteklasseteams gaat het om 10.000 euro per speelseizoen. Lager gerangschikte clubs krijgen niks. Bij buitenlandse transfers ligt de compensatie iets hoger, al zijn het hoegenaamd geen bedragen waar topclubs van wakker liggen. In principe zijn buitenlandse transfers trouwens helemaal verboden, maar die regel valt makkelijk te omzeilen. Jongeren mogen wel naar het buitenland als hun ouders om professionele redenen verhuizen – daarom bood Chelsea de vader van Charles Musonda een job aan, met het idee zo de zoon te kunnen losweken bij Anderlecht.
Het vrijelijk overnemen van jonge voetballers veroorzaakte een war on talent die leidde tot een watervaleffect: rijke buitenlandse clubs halen de beste spelers weg bij Belgische topploegen. Die gaan op hun beurt shoppen bij lager aangeschreven clubs, en die vissen dan weer de clubs in de lagere reeksen leeg – de waterval druppelt door tot in vierde provin-ciale. Iedereen wil die carrousel stoppen, maar juridisch schijnt er weinig tegen in te brengen. ‘Er is uiteraard een wezenlijk verschil tussen een dertienjarige die zegt ‘ik sjot liever daar’, en clubs die van prille tieners vogelvrije transferdoelwitten maken, maar juridisch gezien is het dezelfde situatie. Wij benadrukken steeds dat de ouders zich goed moeten informeren en dat geld op die leeftijd niet het enige is wat telt. En ook dat een grote club daarom nog niet over een goede jeugdopleiding beschikt’, zegt Browaeys.
Het systeem zorgt ervoor dat de clubs totaal overgeleverd zijn aan de nukken van de entourage van piepjonge voetballers. Een paar jaar geleden vertelde Anderlecht-manager Herman Van Holsbeeck in Knack: ‘Laatst hadden we een aanvaring met een jeugdspeler die bij ons normaal als spits speelt. Een hele goeie hoor, een echt talent. Op een bepaald moment wil de trainer experimenteren: wat als ik die speler eens op de flank probeer? Diezelfde dag nog vraagt de vader een onderhoud met de club. “Als mijn zoon nog één keer flank moet spelen, dan vertrekt hij”, zei die man. Tja, wat doe je dan, als je weet dat de scouts van de topclubs onze jeugdmatchen platlopen? Dan geef je toe. Ook al weet je dat je daardoor zo’n speler niet de opvoeding en de opleiding geeft die hij eigenlijk nodig heeft.’ De speler over wie het ging? De toen nog onbekende Romelu Lukaku.
Mensenhandel
Zo veel talent en geld lokt uiteraard makelaars en managerstypes van allerlei slag. Volgens Gert Verheyen, oud-international en voetbalanalist en sinds enkele maanden aan de slag bij de Belgische U19, neemt het hallucinante proporties aan. ‘Bij elke jeugdinterland zit de helft van de tribune nota’s te nemen, te overleggen welke speler ze eventueel aan een club kunnen slijten. Elke dertienjarige international heeft al een manager en tegen dat ze met de auto mogen rijden, zijn ze minstens aan hun vierde club toe. Persoonlijk ben ik daar hoegenaamd geen voorstander van, maar zo is het tegenwoordig.’
Een paar jaar geleden slaagde een manager er zelfs in om te gaan ronselen in het hotel waar een Belgische nationale jeugdselectie logeerde. De man had het zo geregeld dat de spelers een voor een naar zijn kamer zouden komen, om daar dan een exclusiviteitscontract te tekenen – de bondsverantwoordelijken grepen gelukkig tijdig in. Wat de man precies beoogde, bleef onduidelijk, want je kunt minderjarigen geen bindend contract laten tekenen. Mogelijk was hij een makelaar, of een schimmiger variant daarvan. Zoals investeringsfondsen of third party owners die de transferrechten van spelers (gedeeltelijk) opkopen. Een makelaar onderhandelt het contract en krijgt in ruil ongeveer zeven procent van het nettoloon. Een investeringsfonds doet in principe niets, behalve dan bij iedere transfer langs de kassa passeren. Nog meer dan de managers, die meestal enkel een percentage van het tekengeld vangen, hebben ze er belang bij dat spelers zo vaak mogelijk van club veranderen. In de Portugese en Zuid-Amerikaanse competities beslissen investeringsfondsen wie waar speelt. De clubs kunnen er dankzij third party ownership talenten binnenhalen die anders voor hen onbetaalbaar zouden zijn. Interesse wekken uit kapitaalkrachtiger landen is het enige doel. En dan passeren de investeringsfondsen (een eerste maal) langs de kassa. Via deze verkapte vorm van mensenhandel stromen ieder jaar miljarden uit het voetbal. In een aantal landen is third party ownership al verboden, in België vooralsnog niet. Onze clubs zijn er als de dood voor dat die praktijken zouden komen overwaaien.
Hofleveranciers
De belangrijkste verklaring voor de opbloei van talent hebben we evenwel nog niet vermeld – en die heeft wellicht weinig met Vision 2000 te maken: de integratie van migrantenkinderen in het jeugdvoetbal. Nederland profiteerde daar eind jaren tachtig al van, België moest nog twintig jaar wachten. Vincent Kompany, Axel Witsel, Nacer Chadli, Marouane Fellaini, Christian Benteke, Romelu Lukaku: de as van de nationale ploeg heeft Afrikaanse roots. Bij de jeugdselecties is het niet anders. ‘De pleintjes van Brussel en Luik zijn de hofleveranciers van het Belgisch voetbal geworden’, stelt Gert Verheyen. ‘Waarschijnlijk heeft op die pleintjes altijd al veel talent rondgelopen, maar nu worden die jongens ook opgemerkt door de clubs. Het gaat om tweede- of derdegeneratieallochtonen, perfect geïntegreerd, zo Belgisch als u en ik, maar qua voetbaltalent bieden ze iets extra’s: sterke lijven en vooral enorm veel flair aan de bal.’
De multiculturele mix heeft wel een nadeel: veel talentvolle jonge Duivels bezitten een dubbele nationaliteit, wat betekent dat je hen altijd nog aan een ander land kunt verliezen. Een voetbalnationaliteit is immers onbeslist tot een voetballer in een officiële FIFA-wedstrijd met inzet meespeelt. Mehdi Carcela was bij de jeugd de absolute smaakmaker van de jonge Duivels. De flankaanvaller speelde zelfs vriendschappelijke wedstrijden voor de A-ploeg, maar verkoos uiteindelijk de Marokkaanse voetbalnationaliteit. Het volgende grote talent dat zo voor België verloren dreigt te gaan, is Adnan Januzaj, pas doorgebroken bij Manchester United. Januzaj kan wel uit vijf nationale ploegen kiezen: vader ontvluchtte het Kosovaarse oorlogsgebied, wat hem recht geeft op een Servisch, een Albanees en eventueel een Kosovaars paspoort. Moeder is Turkse, dat land maakt dus ook aanspraak. Adnan zelf is geboren en getogen in Brussel en kent eigenlijk geen ander thuisland. Voorlopig wil de hypergetalenteerde spelmaker niet kiezen. Als hij nog een paar jaar langer wacht, komt Januzaj ook voor de Engelse nationale ploeg in aanmerking, op basis van verblijf.
Van tiener tot top
Niettegenstaande al die weelde is het raadzaam om een slag om de arm te houden: er hebben in het verleden nog jonge Belgen bij Real Madrid en Manchester United gezeten, die intussen hun kunsten vertonen in vierde klasse of zelfs zijn gestopt. Goed zijn als tiener garandeert niet dat je doorbreekt tot de top. ‘Verkijk je niet op de clubs waar onze jonge Duivels nu spelen’, waarschuwt Gert Verheyen. ‘Gevraagd worden bij City, United of Chelsea klinkt spectaculair, maar het bewijst niks. België is momenteel hot, het succes van onze A-ploeg werkt als een magneet. België heeft nu de reputatie dat er veel talent zit. Dus wil Manchester City graag een paar Belgjes in zijn jeugdreeksen. Maar City haalt er ieder jaar twintig uit het buitenland: als er één doorbreekt, heeft het zijn investering terugverdiend. En zo dreigen we het slachtoffer te worden van ons eigen succes, want ik betwijfel of er bij Manchester City even goed voor een jonge speler gezorgd wordt als pakweg bij Club Brugge. Denk dus maar niet dat al die jonge talenten zullen doorbreken. Wat nu bij de Rode Duivels gebeurt, komt maar eens om de zoveel decennia voor. De bliksem slaat geen twee keer op dezelfde plaats in.’
Verheyen geeft het voorbeeld van Charly Musonda, een prille puber voor wie de sportpers al jaren de superlatieven bovenhaalt. ‘Begrijpelijk, want die jongen bezit een formidabel zuivere baltoets. Maar als voetballer heeft hij ook nog veel gebreken, wat normaal is op zijn leeftijd. De vraag is of hij die tekortkomingen kan wegwerken. Van belofte naar prof is de zwaarste stap in het leven van een voetballer. Ik durf op dit moment niet te zeggen of Musonda ooit wel profspeler wordt, laat staan dat hij morgen Eden Hazard uit de ploeg speelt.’
Bondscoach Marc Wilmots staat bekend als een koele minnaar van de bejubelde generatie ’95-’96: ‘Individueel grote talenten, maar collectief nul. En een ploeg die niet collectief denkt, kan nooit goed zijn.’ Gert Verheyen geeft Wilmots gelijk: ‘De grote uitdaging voor toekomstige bondscoaches zal zijn: hoe krijg je er efficiëntie in? In voetbal telt de eindstand, niet of je iemand drie keer door de benen kunt spelen. Tactiek, spelinzicht en teamspirit: we moeten oppassen of dat wordt het manco van ons voetbal. De jongens die ik nu onder mijn hoede heb, kunnen beter voetballen dan ik op mijn zeventiende, maar ze maken tactisch ook heel banale fouten die ik toen niet maakte.’
Het Belgisch voetbal lijkt grondig veranderd, met alle voor- en nadelen. De tijd is voorbij dat de Rode Duivels hun gebrek aan techniek moesten compenseren door inzet, organisatie en kracht. Verheyen: ‘Vroeger voetbalden we met het idee dat we minder waren dan de tegenstander, en dat was gewoon ook zo. Nu domineren we technisch en profiteren anderen van onze stommiteiten. Ik zal het positief verwoorden: áls de lichting ’95-’96 de nationale ploeg van de toekomst wordt, dan zou het best kunnen dat ze nooit resultaat behalen. Maar leuk voetbal zullen we zien, dat wel.’
DOOR JEF VAN BAELEN
‘Elke 13-jarige international heeft al een manager, en tegen dat ze met de auto mogen rijden, zijn ze minstens aan hun vierde club toe.’
‘De pleintjes van Brussel en Luik zijn de hofleveranciers van het Belgisch voetbal geworden.’
Als de wereldtitel veroveren volgend jaar in Rio niet lukt, dan toch zeker op het WK van 2022 in Qatar?