Dit jaar heeft de twintigste editie van Torhout-Werchter plaats, het festival dat groeide van dorpsfeest tot één van de grootste Europese rockfestivals. Een gesprek met organisator Herman Schueremans.
HET begon allemaal in 1975. Hedwig De Meyer en Herman Schueremans, twee twintigers die ieder hun eigen festivalletje organiseerden, sloegen toen de handen in elkaar en bouwden het plaatselijke chirofeest van Werchter uit tot het ?Rock- en bluesfestival?. Op het programma stonden vooral Belgische groepen, die jaarlijks een kleine duizend mensen trokken. Op een dag kregen De Meyer en Schueremans het bezoek van een andere concertorganisator, Noël Steen, die hen voorstelde om hun programma een dag later over te brengen naar zijn eigen Woodland-festival in Torhout. De dubbelformule werd voor het eerst in de praktijk uitgevoerd in 1977, officieel het eerste T/W-jaar.
Het verhaal van T/W is een regelrechte successtory. Zonder veel steun van sponsors of pers groeide het festival al snel uit tot een internationaal gereputeerd evenement. Na amper acht jaar werd de magische grens van honderdduizend bezoekers overschreden en sindsdien barst het festival elk jaar quasi uit zijn voegen. Maar, hoge bomen vangen veel wind, en de organisatie krijgt vaak zware kritiek te verduren ; van de overheid, van de dorpsbewoners, van de pers en van de collega-organisatoren. Een gesprek met Herman Schueremans, al twintig jaar de man achter én voor de schermen van Torhout-Werchter.
Wat was en is uw motivatie om Torhout-Werchter te organiseren ?
HERMAN SCHUEREMANS : In de jaren zeventig had een klein land als België niets te betekenen in de rockwereld. De enige manier om een groep op tournee naar hier te halen, was : ze een festival aanbieden. We wilden België profileren op de kaart. Het is trouwens opmerkelijk dat de landen waar festivals echt bloeien, meestal kleine landen zijn. Zwitserland, bijvoorbeeld, waar onder meer het festival van Montreux georganiseerd wordt. Of Denemarken, waar het Roskilde-festival plaats vindt.
Maar ik doe dit werk natuurlijk ook omdat ik het grààg doe. Ik wou altijd al iets met muziek doen. Maar op mijn zestiende had ik al begrepen dat ik nooit een groot gitarist zou worden. Eerst ben ik beginnen te werken als muziekjournalist. Ik merkte al gauw dat het gemakkelijk is kritiek te geven maar dat er eigenlijk niets verandert. Dus ben ik zélf aan de slag gegaan.
U hebt veel kleine en grote groepen de revue zien passeren. Zijn de artiesten in al die jaren veranderd ?
SCHUEREMANS : Er is inderdaad één en ander veranderd. De wereld is kleiner geworden door de opkomst van de multimedia, de mass-media zoals MTV,… Groepen krijgen de kans niet meer om langzaam te groeien ; van een stevig boompje tot een dikke eik, zoals REM bijvoorbeeld. Tegenwoordig worden ze onmiddelijk de lucht in geschoten, in heel veel landen tegelijk. Vaak kunnen ze die druk niet meer aan en dat krijg je situaties zoals Kurt Cobain (de zanger van Nirvana die twee jaar geleden zelfmoord pleegde) of Eddie Vedder (de zanger van Pearl Jam, die al eerder een T/W-concert afzegde vanwege een inzinking). Vaak leveren ze een heel sterk debuutalbum af en daarna niets meer. Vroeger werd een carrière via clubs en festivals opgebouwd ; op een tragere, maar ook veel gezondere en menselijkere manier.
Hoe komt een affiche van T/W doorgaans tot stand ?
SCHUEREMANS : We proberen op T/W te krijgen wat er op dat moment leeft. In het najaar wordt een soort ideale lijst opgemaakt. We laten altijd een aantal plaatsen open voor groepen die er plots staan of waarvan je nog niet kan inschatten hoé groot ze zullen zijn binnen enkele maanden. We proberen natuurlijk ook een concert van de groepen te zien, om in te schatten hoe ze live overkomen. Hoe reageert het publiek ? In hoeverre kan een groep het al aan om al op een groot podium te staan in klaarlichte dag en niet meer in het donker ? Ook de live-getrouwheidsfactor is heel belangrijk. Als we naar optredens gaan, luisteren we natuurlijk naar de andere concertgangers om te weten waarmee ze bezig zijn. We luisteren ook gewoon naar heel veel muziek. En naar de radio. Naar De Afrekening van Studio Brussel bijvoorbeeld, dat is toch een indicatie.
In hoeverre hebben derden een invloed op de programmatie ? Geeft u soms toe aan lobbying ?
SCHUEREMANS : Platenfirma’s gaan inderdaad vaak zeuren om hun groep op de affiche te krijgen. Ze weten dat een goede prestatie op T/W de carrière van hun groep flink kan helpen en de platenverkoop een duw in de rug kan geven. Want al vanaf begin januari begint men over T/W te spreken ; op school, in de pers. Er worden lijstjes gemaakt, er wordt gespeculeerd. Een tijd later worden de eerste namen bevestigd. Gevolg : er worden nòg meer artikels over geschreven, de radio besteedt er aandacht aan en zo staat de groep vele maanden in the picture. Wanneer alle interviews achter de rug zijn, is het alweer september. In de jongerenwereld is T/W een groot verhaal, vergelijkbaar met de Ronde van Frankrijk in het wielrennen.
Dus, er wordt moeite gedaan, er wordt gelobbyd, maar het zal óns toch altijd moeten uitkomen, hoor. En wie té veel druk uitoefent, krijgt automatisch nee.
Worden organisatoren van uw kaliber nog geplaagd door vervelende package deals ? Dus, managers of boekingskantoren die hun groepen in een pakket aanbieden, waardoor een organisator een bepaalde groep maar kan boeken als hij er één of meerdere kleine groepen bij neemt.
SCHUEREMANS : Tegen die dingen zet ik mij zoveel mogelijk af. Ik heb daar de voorbije twintig jaar enkele keren aan toegegeven. Maar dat probeer ik dan ook niet te verstoppen. Dit jaar zit er één soort package-deal in : Neil Young, een grote held voor heel wat jongere en oudere mensen, heeft nu zijn eigen labeltje en de eerste groep die hij tekende, dat waren The Customers. Dus, die hebben we er moeten bij nemen. We hebben dit jaar 28 groepen op de affiche, dus je kan al iets gemakkelijker zoiets toelaten. Maar de meeste jaren zitten er geen package-deals in.
Hoe belangrijk is sponsoring voor een organisatie als Torhout-Werchter ?
SCHUEREMANS : Toen T/W begon, vonden we geen enkele sponsor. Alle deuren bleven dicht. We hebben toen besloten om ervoor te zorgen een goed evenement te hebben en dan maar af te wachten. Langzaam maar zeker zijn de sponsors gekomen. We hebben er altijd over gewaakt dat het een evenement voor de ménsen blijft, waaraan sponsors een bijdrage kunnen leveren. We maken er gebruik van, maar we verkopen er ons evenement niet aan. De inspraak van de sponsors op de programmatie is nul. Nu, op bepaalde momenten is het sponsorgeld goed van pas gekomen. Want er zijn ook mindere jaren geweest, zoals 1989 bijvoorbeeld. Al hebben we met de tijd ook wel reserves opgebouwd, natuurlijk. Andere keren hadden we sponsorgelden over. Tien jaar geleden, bijvoorbeeld, hebben we dat geld gegeven aan een wielerploegje uit de streek. Als we geen geld van sponsors zouden aanvaarden, zouden de sponsors ófwel niet sponsoren, ófwel andere, concurrerende festivals sponsoren en het geld dus tégen ons gebruiken.
Velen hadden het wat moeilijk met de drastische verjonging die T/W in ’92 doorvoerde.
SCHUEREMANS : Een organisator moet er zich absoluut voor hoeden dat zijn festival geen instituut wordt van één bepaalde generatie. In 1989 hebben we een aantal dingen, die erg leefden bij de jongeren, niet kunnen programmeren, omdat we maar negen spots hadden. We waren we iets te lang een festival voor dertigers. Het jaar nà Paul Simon en Sting hebben we dus besloten het festival opnieuw te organiseren voor diegenen waarvoor het bestemd is, namelijk : de jongeren.
Is u niet wat te ver gegaan met die verjonging ? In 1994 kwamen bijna twintigduizend bezoekers minder opdagen dan in 1993. Volgens velen was T/W toen té hard.
SCHUEREMANS : Het probleem in ’94 was dat we niet de artiesten hadden die we eigenlijk wilden. De headliners waren toen Aerosmith en Peter Gabriel, maar dat hadden eigenlijk Pearl Jam en Neil Young moeten zijn. Dat is toen niet door gegaan. Het was toen een heel heavy jaar en er werd veel over geklaagd. Misschien was het inderdaad een te grote stijlbreuk. Maar volgens mij was een deel van de pers toen eigenlijk ook niet meer mee met wat er onder de jonge mensen leefde. Want nu vindt plots niemand Therapy ? te hard. Zelfs van Sepultura hoor ik niets meer. (glimlacht) Iedereen is weer mee.
Hoe is de relatie tussen de overheid en T/W ? Een bezoekje aan T/W is voor vele politici verplichte kost geworden.
SCHUEREMANS : In het begin van T/W wist de overheid van niets en behoorde het festival tot de underground. Geleidelijk aan onstond er interesse van de overheid. Op een dag stond, in het kader van Vlaanderen leeft, toenmalig minister Patrick Dewael op het erf. Er was wel één en ander om te doen. Men was er namelijk van overtuigd dat een minister zoiets alleen deed om zich te profileren en het festival dus misbruikte. Maar ik vond de Vlaanderen leeft-actie op veel punten goed ingevuld. Het was een statement, er gebeurde eens iets nieuws op cultureel vlak in Vlaanderen. Vorig jaar heb ik Wilfried Martens op bezoek gehad in Torhout. Patrick Dewael is later, toen hij geen minister meer was, nog teruggekomen. Ook Annemie Neyts is geweest. Maar wie zegt dat ze dat alleen deed om in de krant te komen ? Vorig jaar hadden we minister Johan Vande Lanotte te gast. Hij is de hele dag gebleven, heeft naar de muziek geluisterd en heeft geen enkele moeite gedaan om op de televisie te komen. Trouwens, nadat een aantal politici geweest waren, was ook het effect verdwenen.
Maar de overheid heeft ook een ander gezicht. Steeds méér overheden bemoeien zich met de organisatie van het festival. Ik heb daar geen probleem mee, zolang het op een constructieve manier gebeurt. Je moet opletten dat je een dergelijke evenement niet overorganiseert. Zelfs vanuit een constructieve bezorgdheid is de overheid niet altijd goed op de hoogte. Ik stel, bijvoorbeeld, vast dat in teksten als Vlarem I en Vlarem II niets te lezen staat over festivals, nochtans een belangrijk gegeven in ons sociaal-cultureel patrimonium. Ze hebben gedacht aan motorcross, aan discotheken, maar de rock ’n roll zijn ze vergeten. Dat is heel jammer en het bezorgt festivalorganisatoren tal van problemen. Ik geef een voorbeeld. In Werchter woont er één bepaalde persoon die beweert dat het festival daar eigenlijk geen doorgang mag vinden, want de Werchter-weide ligt in een agrarische zone. De overheden werden ingelicht, ze zijn het geluid komen opmeten en hebben vastgesteld dat het geluid bij bepaalde groepen inderdaad negentig decibel overschrijdt. Bovendien blijkt dat de betonwegen die we hebben aangelegd om bij hevige regenval het terrein toch evacueerbaaar te houden, daar volgens de letter van de wet niet mogen liggen.
De wetten schieten dus, in al hun complexheid, vaak toch te kort. Milieunormen worden nu eigenlijk misbruikt door mensen die het minimum aan verdraagzaamheid niet meer kunnen opbrengen, om ervoor te zorgen dat er geen sociaal-cultureel leven meer kan zijn. Het gevolg is allicht dat we binnenkort voor de rechtbank zullen moeten verschijnen als milieucriminelen. Ik ben benieuwd of we veroordeeld zullen worden. Als dat gebeurt, betekent dat dat er nergens nog festivals zullen kunnen doorgaan in Vlaanderen.
Een ander voorbeeld is het geval van de bedrijfsvoorheffing. In België moeten artiesten die hier optreden, bedrijfsvoorheffing betalen op hun vollédige gage. Nu heeft een grote groep een infrastructuur, gelijkaardig aan die van een grote opera. Meestal komen de artiesten hier aan met een massa materiaal, soms met tien tot vijftien twintigtonners. Ze hebben vaak veertig tot zestig man personeel bij. Dat zijn bij wijze van spreken goed georganiseerde legers, die uitrukken zoals een guerrilla. De kostenfactor loopt vaak op tot vijftig procent, soms zelfs tot tachtig procent. In de meeste landen begrijpen ze dat ze geen bedrijfsvoorheffing kunnen inhouden op de kósten. Al de productie- en preproductiekosten moeten toch kunnen afgetrokken worden. En dat begrijpen ze hier blijkbaar niet. In de meeste andere kleine landen, zoals in Luxemburg of in Denemarken, wordt er geen bedrijfsvoorheffing geheven. De reden is eenvoudig : anders treden die groepen daar gewoon niet op. Bovendien genereren festivals en concerten heel wat inkomsten en werkgelegenheid. Daarom vragen we met de promotorsassociatie dat de fiscale wetgeving zou worden aangepast aan de ons omringende landen, al was het maar omdat we gewoon zouden kunnen concurreren. Want het gevaar bestaat dat die grote groepen België opnieuw schrappen uit hun tourschema.
U hebt een aantal stappen in de richting van de politiek hebt. Zijn dergelijke wantoestanden aanleiding geweest om zélf in de politiek te stappen ?
SCHUEREMANS : Ik vind dat politiek niet boven onze hoofden mag gebeuren. Het is gemakkelijk om kritiek te geven en te zeggen dat ze het allemaal fout doen, maar ik ben er vast van overtuigd dat er in de politiek, over de partijen heen, heel wat mensen consciëntieus met hun vak bezig zijn. Een aantal jaar geleden had ik contacten met de SP. De samenwerking is uiteindelijk niet doorgegaan. Ten eerste, omdat ik daar niet klaar voor was. Ten tweede vond ik dat er, van allerlei kanten, te veel druk op mij uitgeoefend. Een paar jaar geleden heb ik met Guy Verhofstadt gepraat, die letterlijk en figuurlijk door Vlaanderen fietste, maar ook dat is niet doorgedaan. In oktober ’95 stelde Johan Van Hecke mij de vraag om eens kennis te maken met de vernieuwers binnen de CVP. Dat bleken allemaal heel redelijke mensen te zijn, ik voelde er wel iets voor. Een paar weken nadien hebben ze mij gevraagd om te spreken op een congres naar aanleiding van vijftig jaar CVP. Dat is heel goed meegevallen. Half februari kreeg ik telefoon van Van Hecke met de vraag of ik voor de CVP in de raad van bestuur van de BRTN wou zetelen. Ik vertelde hem dat ik nog geen CVP-lidkaart had, maar dat bleek geen probleem te zijn. Dat is het nu net, zei Van Hecke, we willen de BRTN depolitiseren. Maar eigenlijk heb ik geen tijd om in de politiek te gaan.
Uw relatie met de pers verloopt wat moeilijk. Er ontstond enige tijd geleden nogal wat herrie in verband met Noordkaap en K’s Choice.
SCHUEREMANS : Ze grijpen altijd terug naar de faits divers. Ik denk dat de relatie met de pers goed is. Maar wij willen niet koste wat het kost op het beste blaadje staan bij de pers. Wij hoeven geen goeie artikels als we daarvoor de pers naar de mond moeten praten. Wij hebben een aantal standpunten en daar komen we recht voor uit. We proberen ons best te doen voor de pers, want de pers doet ook enorm veel voor T/W. Wellicht heeft een en ander te maken met het feit dat de positieve kanten van T/W de afgelopen twintig jaar al voldoende benadrukt werden. Dan moet er soms al iets negatiefs gezegd worden.
Bij K’s Choice en Noordkaap ging het heel concreet over groepen die hun beklag deden dat ze niet op T/W mogen optreden. Maar ik ga een journalist toch ook niet vertellen wat hij in zijn blad moet schrijven. De herrie werd in gang gezet door Stijnie Khomeinie ( Stein Meuris, journalist en zanger van Noordkaap) en een aantal van zijn kollega’s-journalisten is op zijn kar gesprongen. Twee jaar geleden voerde Noordkaap op Marktrock al hetzelfde nummer op. Toen werd mede-organisator Jos Van Oosterwijck opgevoerd als de man die te veel macht had en die macht misbruikte omdat hij als samensteller van het VTM-programma Tien om te zien Noorkaap op Marktrock zou weren, omdat die groep weigerde op te treden in Tien om te zien. De pers is daar toen in gelopen, met als gevolg de hele rel.
Dit jaar zijn ze komen vragen of er geen mogelijkheid bestond om Noordkaap op de affiche te zetten. Maar ik voelde constant de onderliggende boodschap : als je het niet doet, krijg je een tweede Marktrock-verhaal. Maar dat heeft bij mij een averechts effect. Wie me onder druk zet, kan het vergeten. Dat heb ik ook tegen Noordkaap gezegd. Misschien had ik dat gewoon nog harder moeten zeggen. Bovendien is Noordkaap eigenlijk te commercieel. De singel Satelliet Suzy staat momenteel waarvoor hij werd geschreven, namelijk in de Vlaamse top-tien. Sorry, maar dat is een ander soort muziek, dat heeft niets meer te maken met T/W.
K’s Choice is dan weer een groep die altijd aan een publiek appeleerde dat we het The Radio’s-publiek noemen. Dat zijn mensen die heel veel plaatjes kopen, maar niet naar concerten gaan. Die groep heeft geen live-credibility bij het concertpubliek. Ik heb zélf nog geprobeerd daar iets aan te doen en voorgesteld die credibility op te bouwen in kleinere clubs. Maar de waarheid bevestigde wat wij al vreesden : die optredens liepen niet.
Eigenlijk praat ik niet graag over deze dingen, want je stoot altijd de fans tegen de borst. Het zou misschien commerciëler zijn om niet te reageren op al de kritieken en mezelf er boven te plaatsen. Maar ik vind het veel belangrijker dat iets juist is en in de juiste context gezet wordt. En dan kunnen die twee opinies nog altijd naast elkaar blijven bestaan.
Verwondert het u dat men zo te keer gaat tegen een gevestigde en relatief machtige structuur ?
SCHUEREMANS : Nee, maar het is eigenaardig dat een aantal mensen, die iets hebben opgebouwd en inderdaad wat macht hebben, plots àlle macht worden toebedeeld. Men gaat dingen zien die er niet zijn. Een aantal dingen in de muziek komen niet uit zoals men het graag ziet en men zoekt een zondenbok.
U krijgt ook vaak kritiek van andere concert- en festivalorganisatoren die graag een groep wil boeken, maar van u een njet krijgen. Die mensen verwijten u dat u de groepen, waarvoor u de boekingen verzorgt, alleen laat optreden op evenementen die u zélf organiseert en zo uw machtspositie nog versterkt.
SCHUEREMANS : Nemen we het voorbeeld van Metal Molly, een fantastische groep trouwens en één van de twee Belgische groepen op de T/W affiche van dit jaar. Wij hebben nooit geprobeerd dat management in handen te nemen. Ik heb de groep alleen voorgesteld hen te adviseren bij hun buitenlands avonturen. Wij verzorgen voor hen de boekingen en zorgen ervoor dat er geen overdaad aan optredens komt. Want een artiest mag zich niet leeg spelen. Je moet ze de tijd geven om creatief te zijn, om nieuwe nummers te schrijven, die nummers op een degelijke manier op te nemen, enzovoort. Weinig optredens betekent ook : weinig inkomsten. Waar is dan dat geldgewin waar ze het over hebben ? Het is allemaal kwestie van een beetje visie. Een groep managen is eigenlijk vooral heel vaak nee zeggen ; tegen firma’s, tegen uitgevers, tegen organisatoren, en niet alleen in Vlaanderen maar in de hele wereld. Door op te komen voor de rechten van de artiest, bouw je iets op. Dàt is management, dat is visie, dàt is iets doen voor Belgische groepen. En veel moeilijker dat aan de toog kritiek te spuien.
Is er in dit land nog wel plaats voor andere grote concertorganisatoren ?
SCHUEREMANS : Zeker. Ik denk dat er geen enkel land is waar zoveel organisatoren zijn. Maar men vergeet dikwijls dat er verschillende deelvlakken zijn. In de rockmuziek hebben wij een vrij grote invloed, in de rock-variété heeft Make It Happen van Paul Ambach een grote invloed met mega-concerten van Bruce Springsteen, Meat Love, Santana en dergelijke. In de rubriek jazz zijn dat nog anderen, in de folk nog anderen. Alleen wordt er in die andere sectoren veel minder geroddeld en kritiek gegeven. Bij T/W is er elk jaar herrie. Het is een traditie.
Heeft de T/W-organisatie relaties met andere festivals ?
SCHUEREMANS : Ik probeer Chokri Mahassine van Pukkelpop zoveel mogelijk te helpen. Een aantal mensen zou heel graag zien dat wij elkaar de kop in slaan, maar we hebben gekozen om samen te werken. En het resultaat is er. We werken ook samen met Zwemdokrock in Lummen, met het festival van Dour, we hebben een inbreng op Marktrock. Voorts brengen we ook een aantal acts aan op het folkfestival in Dranouter. Maar we zijn eigenlijk vooral promotor, we willen zélf organiseren. Daar zijn we bijna het hele jaar mee bezig. In de zomer worden er geen zaaloptredens georganiseerd, dus als je dan een ander festival kunt helpen, waarom zou je dat dan niet doen ? Dat is ook wat de groepen van mij verwachten.
T/W heeft in bepaalde perioden zo veel succes gekend dat sommigen zich afvroegen waarom de organisatie het maximale bezoekersaantal of het aantal festivaldagen niet uitbreidde.
SCHUEREMANS : Ik denk dat het nu wel genoeg geweest is. Een tijd geleden werd er mij vaak gevraagd waarom we van T/W geen drie-dagenfestival maakten. We hadden bepaalde jaren inderdaad nóg meer tickets kunnen verkopen. Maar we hebben een publieksstop ingevoerd bij 60 à 65.000 toeschouwers. Want het is niet moeilijk om op een bepaald elan door te gaan, maar vroeg of laat komt daar toch een einde aan en dan val je nog veel dieper. 60.000 mensen op één weide, dat zal wel volstaan. Trouwens, ik vind ook dat T/W iets unieks moet blijven en niet te algemeen mag worden. Wie naar T/W wil komen, zal een beetje moeite moeten doen (lacht).
Waarom bent u altijd het gezicht van T/W geweest en niet de mede-organisatoren Hedwig De Meyer en Noël Steen ?
SCHUEREMANS : Zij hebben altijd de relaties met de lokale overheden en de praktische organisatie van het festival voor hun rekening genomen, ik de externe relaties. Ik verzorg de contacten met de groepen en met de pers. Dat is altijd zo gebleven. Maar het heeft heel wat nadelen. Ze delen je meer macht toe dan je eigenlijk hebt. Na een tijd, als je wat te veel succes hebt gehad en de boom wat te hoog is geworden, moet je er aan geloven. Had ik dat geweten, ik zou deze rol nooit gekozen hebben.
Wat verwacht u van deze twintigste editie van T/W ?
SCHUEREMANS : Iedereen, zowel de muziekkenners als het brede publiek, vindt dit een fantastische affiche. Het is één van de weinige jaren dat ik geen klachten hoor. Het programma bevat heel veel verschillende genres, de absolute top van de dance, tamelijk ruige rock zoals Rage Against the Machine en Sepultura, een aantal singer-songwriters zoals Afghan Whigs en Grant Lee Buffalo. We hebben dit jaar ook twee headliners voor een wat ouder publiek, namelijk David Bowie en Neil Young. En verder hebben we nog Therapy ?, Red Hot Chili Peppers, Björk… (denkt na) Eigenlijk hebben we gedurende al die jaren de T/W-bezoekers bedorven. Er heeft op T/W heeft altijd heel veel kwaliteit gestaan voor een redelijke prijs en door altijd het beste te geven van wat er te koop is, en door nu er nog een schepje bovenop te doen, is het aanbod zo groot dat de overdaad bijna gaat schaden. Want wat ga ik volgend jaar nog doen ? Zo mag een organisator eigenlijk niet denken, maar ik zit er wel mee. Misschien moet dit maar eens de laatste keer zijn voor mij. Waarom niet ? Een tiental jaar geleden dacht ik daar ook al over, en dit jaar heb ik het opnieuw zwaar zitten. Soms denk ik dat we àlles hebben gebracht. Klinkt pretentieus, zeker. (lach). Als je het mij op dit moment vraagt zeg ik : het is de laatste keer geweest. Als ik ermee zou stoppen, lijkt het me slim dat te doen op een hoogtepunt.
Johan Van Schaeren
Met zestigduizend mensen op één wei. Herman Schueremans van het dubbelfestival Torhout-Werchter : We kunnen nog meer tickets verkopen, maar zo volstaat het wel.
John Hiatt op de editie van 1994 : iedereen is weer mee.
Een document : Hedwig De Meyer en Herman Schueremans bouwen het eerste podium van hun festival. België profileren op de kaart.
Het festival richten naar de doelgroep : de jongeren.