Het is met jaren vertraging, maar uiteindelijk komt het in alle scherpte aan het licht: dat moet daar in die Commissie-Dutroux nogal een bordeel geweest zijn. De verslaggeefster van de ene omroep is zodanig gecharmeerd van de voorzitter dat ze zijn gedachten wil verwoorden, die van de andere omroep is dan weer zo onder de indruk van de juridische expert, nochtans slechts professor De Ruyver, dat ze er prompt mee gaat samenwonen. Gelukkig had dat alles geen invloed op hun verslaggeving.
Tussen Rosanne Germonprez en de Witte Ridder is de liefde ondertussen al uit. ‘Een slapjanus’, zo vatten wij de mening samen die Rosanne op radio en televisie ten beste gaf, ‘een softie. Een kerel zonder ba… pardon geraamte. Niet bij machte ook maar een van zijn breedsprakerige plannen te verwezenlijken.’
Met die Rosanne moet men opletten. Is in een ver verleden vakbondsafgevaardigde van Knack geweest, en botste toen ook al met de bazen. Na haar vertrek werd de vakbondsdelegatie afgeschaft, en sindsdien verdienen wij allemaal veel beter onze boterham. Dat de passie tussen haar en Verwilghen even snel zou uitdoven als ze oplaaide, een blinde zag het.
Even recapituleren: sinds zijn aantreden als minister zijn bij Verwilghen de volgende mensen opgestapt: één kabinetschef, één secretaris, zes medewerkers, één woordvoerster, twee adjuncten, een informaticus, een ombudsman, een ex-procureur, drie administratieve krachten, één koffiejuffrouw, een secretaresse of vier vijf, en in het algemeen gesteld iedereen met een minimum aan juridische background.
Geweldige minister zo te zien. Na de voorbije gemeenteraadsverkiezingen werd Verwilghen door zijn goede vriend den Bats zelfs uit de coalitie in Dendermonde gekieperd. Kun je nagaan. Ere wie ere toekomt: het was onze chef-Wetstraat die als eerste de vloer aanveegde met deze politieke laagvlieger, die enkel groot kon worden dankzij het gebrek aan kritische ingesteldheid bij de visuele media.
Toen de Commissie-Dutroux haar werkzaamheden begon, en Verwilghen in het hele land een populariteitsscore van dicht tegen de honderd procent haalde, schreef Rik Van Cauwelaert in Knack dat de Commissie tenonder zou gaan aan de mediocriteit van haar voorzitter. Dat was op dat moment vergelijkbaar met op de Grote Markt in Teheran, omringd door een keure blote danseressen, een spandoek tegen de ayatollahs te gaan ontrollen. Verwilghen werd dan ook twee keer op rij onze Man van het jaar. Wat Geert Hoste deed opmerken: ‘Blijkbaar uitverkozen door lezers die Knack niet uit het plastiekje halen.’
Nu roeide onze chef-Wetstraat in die dagen graag tegen de stroom op. Tijdens de Witte Mars was hij de enige die van het Zuidstation naar het Noordstation marcheerde, in plaats van omgekeerd zoals de driehonderdduizend andere betogers. En zijn bord met ‘Neen aan het algemeen stemrecht’ week ook enigszins af van de algemene toon. Zijn minachting voor Marc Verwilghen leek ons dus verband te houden met zijn veeleer recalcitrante karakter. Maar jaren later zijn wij, mede door de gewijzigde hiërarchische verhoudingen, gedwongen zijn grote gelijk en visionaire gaven te erkennen.
De feiten spreken voor zichzelf: van de besluiten van de Commissie-Dutroux is inzake justitie zo goed als niets gerealiseerd. Tenzij de Hoge Raad, maar daarmee gaat Verwilghen nog meer afzien dan met Rosanne Germonprez. Die besluiten zijn al de dag waarop ze werden vrijgegeven met de grond gelijk gemaakt door onze chef-justitie. In een door iedereen ontvluchte Kamer was Renaat Landuyt, in zijn beroemde meeslepende stijl, pas bladzijde acht aan het voorlezen, toen voorzitter Verwilghen en expert De Ruyver al naast elkaar zaten te glunderen in de televisiestudio. Daar hoorden ze tot hun verbijstering hoe Frank De Moor hun rapport vergeleek met een mislukte soufflé uit een snelkeuken. ‘Prutswerk’, stelde onze chef-justitie. ‘Juridisch zo lek als een zeef, politiek onuitvoerbaar.’
De Ruyver was razend, en sprak vele maanden niet meer met De Moor. Tot hij op zijn beurt bonje kreeg met Verwilghen, en als beloning daarvoor door de premier werd benoemd tot alternatieve minister van Justitie. En nu weet iedereen wel dat je van ver moet komen om Verhofstadt inzake machiavellisme te verslaan, maar dit zoveelste staaltje van broedermoord kwam op het kabinet toch hard aan.
Terwijl Rosanne strijdvaardiger dan ooit aan de slag ging met het slijpen van messen en het opblinken van artilleriestukken, zakte Verwilghen dieper en dieper weg in moedeloosheid en onvermogen. Zijn Veiligheidsplan werd weggelachen, zijn snelrecht rammelde aan alle kanten, zijn arrestatie van Michel Nihoul werd binnen de kortste keren ongedaan gemaakt toen echte juristen zich over de zaak bogen. Tot overmaat van ramp kronkelde hij hulpeloos onder de hoge hak van de derde minister van Justitie: Carine Grevendonk. Door De Moor omschreven als Madame de Pompadour.
Herinnert u zich de zittingen van de Commissie-Dutroux? Het was gezien de delicate omstandigheden een beetje misplaatst om daar met een wellustig oog naar te kijken, maar rechts van de in twee talen excellerende voorzitter zat wat wij zedig zullen omschrijven als ‘een verwoestende vamp’. Inzake blitse juridische adviseuses prijkt die van Ward Beysen uiteraard hors catégorie bovenaan, maar enkele treden lager staat Carine Grevendonk stevig op twee. Wij hebben haar midden in de winter eens de verkleumde tribune van SK Lommel zien bestijgen, en iedereen had het op slag tien graden warmer.
Toen Verwilghen minister werd, was de benoeming van Grevendonk tot adjunct-kabinetschef, de eerste van een lange reeks fatale vergissingen. Het aantrekken van Germonprez was de tweede. Carinne en Rosanne samen, dat is afgezien van de geslachtskenmerken twee hanen op één erf. Je kan net zo goed Sneeuwwitje en haar stiefmoeder engageren. Verwondert het iemand dat een man op de duur ontmoedigd in een hoekje gaat zitten? En met hem moet justitie nog drie jaar verder.
Koen Meulenaere