Een stuk biografie van de Amerikaanse president Richard Nixon, eindigend met de chronologie in de Watergate-affaire.
– 1937 : diploma rechten aan de Duke-universiteit, advokaat tot 1942.
– 1942-1946 : legerdienst bij de Navy tijdens de Tweede Wereldoorlog.
– 1946-1948 : Republikeins lid van het Huis van Afgevaardigden.
– 1950 : lid van de Senaat.
– 1953-1961 : vice-president onder Dwight Eisenhower en actief betrokken bij de commissie anti-Amerikaanse activiteiten ( Jo McCarthy).
– 1960 : verliest de presidentsverkiezingen tegen Democraat John Kennedy met klein verschil.
– 1962 : verliest de Californische gouverneursverkiezingen en verklaart uit de politiek te stappen ; werkt aan een comeback.
– 1968 : wint krap de presidentsverkiezingen tegen Democraat Hubert Humphrey.
– 1971 : naar aanleiding van ongunstige opiniepeilingen wordt het Comité voor de Herverkiezing van de President (CRP) opgericht onder voorzitterschap van oud-minister van Justitie John Mitchell, ?Mister Law & Order”.
– 17 juni 1972 : vijf inbrekers worden betrapt in het Watergate-gebouw, het hoofdkwartier van de Democratische partij. De politie is ?ongewoon” snel ter plaatse, de uitkijker waarschuwt de inbrekers niet en wordt later ook niet in beschuldiging gesteld. Een van de inbrekers, John McCord, blijkt op de loonlijst van het CRP te staan. Benjamin Bradlee, hoofdredacteur van de Democratisch-gezinde krant The Washington Post zet permanent een team journalisten op de zaak.
– oktober 1972 : Carl Bernstein en Robert Woodward publiceren met grote regelmaat verhalen over hoe het CRP eerst de Democratische nominatie naar zijn hand zette en nadien de presidentsverkiezingen van november. Tegenkandidaten van de als zwakste geachte George McGovern worden systematisch tegengewerkt door vliegtuigen af te leiden, valse brieven rond te sturen, afluisterapparatuur te plaatsen en via andere ?dirty tricks”. McGovern behaalt de Democratische nominatie. Het Witte Huis ontkent bij herhaling elke betrokkenheid.
– 7 november 1972 : Nixon wint de presidentsverkiezingen met een overweldigende meerderheid.
– maart 1973 : de Watergate-inbrekers Howard Hunt en McCord getuigen voor een Grand Jury dat medewerkers van het Witte Huis rechtstreeks bij de inbraak betrokken waren. Dit leidt tot het ontslag van Nixons topmedewerkers Bob Haldeman en John Ehrlichman en juridisch adviseur John Dean, die als enige bezwarende verklaringen ten aanzien van Nixon aflegt. Ook oud-minister van Justitie Mitchell blijkt betrokken te zijn. Dean vertelt dat Nixon al in september 1972 op de hoogte was gebracht van de betrokkenheid van zijn medewerkers bij de Watergate-inbraak, en dat hij een cover-up, een doofpotoperatie, goedkeurde. Daarmee zou Nixon zich feitelijk schuldig gemaakt hebben aan tegenwerking van het gerecht. Dit betekent dat hij zijn ambtseed (?to take care that the laws be faithfully executed”) zou geschonden hebben en dus zou moeten aftreden. Nixon blijft alle betrokkenheid ontkennen.
Er zijn twee onderzoeken aan de gang : een strafrechtelijk onderzoek, waarin de Grand Jury over de inbeschuldigingstelling beslist ; en een politiek onderzoek, met een parlementaire onderzoekscommissie onder leiding van Sam Ervin.
– 17 juli 1973 : laaggeplaatst medewerker van de staf van Nixon Alexander Butterfield onthult voor de Senaatscommissie voor Watergate het bestaan van bandopnamen van alle gesprekken in Nixons kantoren. Een juridisch gevecht om de banden begint. Nixon haalt nationale veiligheid en het presidentiële privilege aan om de banden niet uit te leveren. Hij verliest door deze manoeuvres zijn geloofwaardigheid bij de ?zwijgende meerderheid”, zijn doelgroep bij de verkiezingen.
– 6 juni 1974 : er wordt bekend dat de federale Grand Jury op 1 maart 1974 zeven ex-medewerkers van Nixon in staat van beschuldiging stelde wegens samenzwering tegen de justitie en Nixon aanwees als niet-aangeklaagde medesamenzweerder.
– 27 juli 1974 : de Juridische Commissie van het Huis van Afgevaardigden keurt het eerste impeachment-artikel (inbeschuldigingstelling van de president) goed wegens ?tegenwerking van het gerecht”. Nadien volgen nog ?misbruik van macht” en ?misbruik van het Congres”.
– 5 augustus 1974 : het Witte Huis geeft de inhoud van de bandopnamen vrij. Daaruit blijkt dat Nixon al op 23 juni 1972, zes dagen na de Watergate-inbraak, op de hoogte was gebracht en een cover-up organiseerde. De positie van de president is hiermee bezegeld.
– 8 augustus 1974 : Nixon kondigt zijn aftreden aan.
– 9 augustus 1974 : Gerald Ford volgt Nixon op als president.
– september 1974 : Ford verleent Nixon amnestie. De aangeklaagde medewerkers van Nixon worden later tot gevangenisstraffen veroordeeld.