INFO : De auteur is correspondent van de VRT in de Verenigde Staten.
De ontslagbrief van rechter Sandra Day O’Connor lag nog niet helemaal op het bureau van president George W. Bush, of de campagne voor haar opvolging was al begonnen. Door haar ontslag krijgt Bush voor het eerst in zijn presidentschap de kans een rechter te benoemen in het Hooggerechtshof. Het is een moment waarop links en rechts zaten te wachten. Enkele uren na het ontslag waren op televisie de eerste spotjes te zien van de linkse Move On-beweging. Een donkere stem vraagt de kijker of hij zal toestaan dat Bush een extremist benoemt die onze rechten bedreigt. Het conservatieve kamp zat evenmin stil. Drie kwartier nadat het nieuws bekend werd, zond de conservatieve groep Progress for America 8,7 miljoen e-mails naar sympathisanten, met een webvideo waarin de verwachte Democratische campagne wordt gepareerd. Kortom, wat we in de komende weken te zien krijgen, zal in weinig verschillen van een heuse verkiezingscampagne, te vergelijken met die voor het Witte Huis. Beide partijen hebben hun war rooms en een campagnekas van ettelijke tientallen miljoenen dollars.
Er staat ook veel op het spel. De rechters zijn voor het leven benoemd. Hun invloed reikt veel verder dan de ambtstermijn van een president. De man of vrouw die straks O’Connor opvolgt, kan dertig jaar of langer zijn of haar stempel op de wetgeving drukken. De macht van het Hooggerechtshof is bovendien enorm: het kan niet alleen wetten ongrondwettelijk verklaren, het kan zelfs beslissingen van de president vernietigen en het heeft het laatste woord in kwesties die de Amerikanen grondig verdelen.
Rechts Amerika ziet de kans alle takken van de macht naar zich toe te halen. De Republikeinen wonnen zeven van de laatste tien presidentsverkiezingen en sinds vorig jaar zijn ze ook heer en meester in het Congres. Alleen de juridische macht bleef – in hun ogen en tot hun grote frustratie – een bolwerk van het New Deal-liberalisme. Rechters die ‘progressieve’ beslissingen nemen in kwesties als abortus, homorechten, arbeidswetgeving en levensbeëindiging zijn de Republikeinen en vooral hun rechts-christelijke achterban al jaren een doorn in het oog. Nog niet zo lang geleden kwam het in de zaak-Schiavo tot een regelrechte botsing tussen de rechterlijke macht en het Congres, gesteund door de president. Bush kwam speciaal naar Wash- ington terug om in het holst van de nacht een wet te ondertekenen die moest verhinderen dat de comapatiënte Terri Schiavo werd losgekoppeld van de kunstmatige voeding die haar in leven hield. De Republikein Tom De Lay sprak toen dreigende taal aan het adres van de rechterlijke macht: er zou een moment komen waarop de rechters die aan elke controle ontsnappen rekenschap moeten geven.
Dat moment lijkt aangebroken. De vertrekkende rechter Sandra Day O’Connor stond als ‘gematigd conservatief’ geboekstaafd. In werkelijkheid deed ze de balans in de ene of de andere richting doorslaan, in een rechtscollege dat voor de rest verdeeld was tussen vier aartsconservatieven en vier ‘liberalen’.
De Evangelicals zien hun kans schoon om de ultieme aanval in te zetten tegen de huidige abortuswetgeving. Zij verwachten dat Bush een van hen benoemt en ze richten nu al hun pijlen tegen een mogelijke kandidaat, die in hun ogen niet conservatief genoeg is: de huidige minister van Justitie en goede vriend van president Bush Alberto Gonzales. Gonzales is persoonlijk tegen abortus, maar hij heeft een paar keer gezegd dat hij de huidige abortuswetgeving wil toepassen omdat het nu eenmaal de wet van het land is. Dat maakt hem persona non grata. Rechtse voormannen als De Lay halen geregeld uit naar wat ze ‘activistische rechters’ noemen, maar zelf zullen ze niet rusten tot abortus weer bij wet verboden is.
Johan Depoortere