In 1513 schreef Niccolò Machiavelli met zijn politieke traktaat Il Principe een uit de hand gelopen sollicitatiebrief om opnieuw toegang te krijgen tot de Florentijnse machtskringen. Zonder succes evenwel. Later verwierf zijn werk grote faam, al wordt het meer verguisd dan bewonderd. De Amerikaanse renaissancekenner Miles J. Unger brengt nu met Machiavelli. Een biografie een genuanceerd eerherstel.
Miles J. Unger, Machiavelli. Een biografie, Ambo, 2012, 34,95 euro, 456 blz.
Nihilist. Fatalist. Opportunist. Cynicus. Of, met iets meer zin voor dramatiek, de vinger van Satan. Het zijn slechts een paar van de niet erg vleiende etiketten die Niccolò Machiavelli de voorbije eeuwen kreeg opgeplakt. Onterecht, volgens Miles J. Unger, voornamelijk omdat Machiavelli’s bekendste werk, Il Principe (vertaald als De heerser of De vorst), vaak eenzijdig werd geïnterpreteerd, met te weinig aandacht voor de persoonlijke drijfveren van de auteur en de context waarin hij het schreef. Dus ging Unger in het leven van Machiavelli op zoek naar de oorsprong van de baanbrekende ideeën van deze politicoloog en spindoctor avant la lettre.
Machiavelli was een vernederd, verbitterd man toen hij aan Il Principe begon. Hij was recent ontslagen uit zijn ambt als secretaris van de Tweede Kanselarij (een van de belangrijkste ambtelijke functies in het Florence van de zestiende eeuw). De republikeinse regering die hij vijftien jaar had gediend, was abrupt ontmanteld door de teruggekeerde Medici, de broers Giovanni en Giuliano, zonen van de illustere Lorenzo Il Magnifico. Aanvankelijk werd Machiavelli door de nieuwe machthebbers alleen maar uit het Palazzo della Signoria gebannen, maar nadat zijn naam was opgedoken op een lijst van mannen die verdacht werden van een complot tegen de Medici, werd hij drie maanden opgesloten en gemarteld.
Hij kon slechts op het nippertje aan de doodstraf ontsnappen. De verkiezing van Giovanni de’ Medici tot paus Leo X stemde de familie Medici zo vrolijk dat ze de vermeende samenzweerders amnestie verleende. Machiavelli’s rol in het politieke leven in Florence was niettemin uitgespeeld. Hij trok zich terug op de familieboerderij op het Toscaanse platteland, waar hij dagelijks het uitzicht op de skyline van Florence moest trotseren, maar waar hij wel de rust, de tijd en de motivatie vond om zijn talrijke ervaringen aan de politieke top en de daaruit voortgesproten ideeën neer te schrijven.
Machiavelli begon in eerste instantie aan dat andere fenomenale werk van hem, Discorsi, (vertaald als Discorsi. Gedachten over Staat en Politiek). Daarin houdt hij een pleidooi voor een republiek met inspraak voor een groot deel van het volk. Maar hij was nog maar pas begonnen of hij wierp zich al op een ander project, met een veel directer doel. Met het veel beknoptere Il Principe, dat hij binnen het jaar voltooide, wilde Machiavelli op een goed blaadje komen te staan bij de nieuwe heerser in Florence, Giuliano de’ Medici, een leeftijdsgenoot die hij in zijn jeugdjaren vrij goed had gekend. Giuliano overleed evenwel voor Machiavelli hem zijn traktaat had kunnen overhandigen. Hij droeg het dan maar op aan de nieuwe kopman van de Medici-clan, Lorenzo II, de kleinzoon van Lorenzo Il Magnifico en een neef van Giovanni en Giuliano. Maar Lorenzo was nauwelijks geïnteresseerd in politiek en was allesbehalve een leidersfiguur.
Wrede pausenzoon
Machiavelli had Il Principe dus geschreven voor de foute heerser. Maar dat maakt het werk ook zo interessant, beweert Unger. ‘Zelfs als het ging om zijn carrière te redden, was hij niet bereid, of niet in staat, om de inhoud van zijn denken aan te passen. De naïeve oprechtheid waarvan Machiavelli blijk gaf in zijn eigen leven, staat in scherp contrast met wat hij zijn beschermheer aanbeveelt: het be- oefenen van de kunst van de misleiding zodra eerlijkheid niet goed van pas komt.’ Het vertelt ons iets over de kordate en onbuigzame manier waarop Machiavelli in het leven stond, en hoe weinig machiavellistisch hij zelf was.
Niet dat Lorenzo II een koorknaap was, maar hij stond wel mijlenver af van de krachtdadige, wrede figuur die model heeft gestaan voor Machiavelli’s heerser: Cesare Borgia. Dat was de beruchte zoon van de nog beruchtere paus Alexander VI, onder wie het Vaticaan het toppunt van nepotisme bereikte. Cesare werd door zijn vader reeds op zijn achttiende benoemd tot kardinaal, maar hij legde al snel zijn gewaad neer om wereldser ambities na te streven. Na een kort avontuur bij Franse troepen die Milaan veroverden, richtte hij zijn eigen leger op om in een razend tempo stadstaat na stadstaat in Romagna te veroveren. Amper vier jaar nadat hij de kerk officieel vaarwel had gezegd, was hij al heer van Romagna. Zijn vader benoemde hem kort daarop tot hertog. Dat betekende dat de Borgia’s de machtigste familie van Italië waren geworden, en vooral dat Florence, dat veel van zijn macht en prestige had verloren, door de Borgia’s werd omsingeld. Vanuit het zuiden voelde het de hete adem van de pauselijke staten, in het noorden dreigde Romagna.
Het was tijdens een diplomatieke missie aan het hof van Cesare Borgia, dat Machiavelli deze uitgesproken figuur naar waarde had leren schatten. Hij was er om Borgia te overtuigen Florence en zijn bezittingen te ontzien. Een frustrerende taak, want van de macht en de uitstraling die de stad tijdens de Gouden Eeuw van de renaissance had genoten, bleef niet veel over. En dus werden Florentijnse ambassadeurs steevast met minachting ontvangen. De enige wapens die de gezanten van de republiek ter beschikking hadden aan de onderhandelingstafels, waren een fragiel bondgenootschap met Frankrijk, dat grote delen van Italië onder controle had, en geld.
Tegen de tijd dat Machiavelli met een Florentijns gevolg bij Borgia aanklopte, was ook zijn politieke brio een van die wapens geworden. Hij had zich tot een echte topdiplomaat ontpopt. Ondanks zijn toewijding aan Florence ergerde Machiavelli zich blauw aan de besluiteloosheid van zijn regering. Unger: ‘Degenen die milde maatregelen voorstaan, zijn vaak degenen die de ergste schade aanrichten, want zachte heelmeesters maken stinkende wonden. Als er één ding is wat Machiavelli afschuw inboezemde, was het de middenweg, en helaas was dat juist de weg die zijn eigen regering doorgaans koos.’
Het contrast tussen de heren van stand in het Palazzo della Signoria en de daadkrachtige Cesare Borgia kon niet groter zijn. Machiavelli was dan ook van bij de eerste ontmoeting met Borgia onder de indruk, ontrouw aan zijn doorgaans zeer sceptische aard. ‘De bewondering die Machiavelli voor Cesare Borgia voelde, kwam net zozeer voort uit de emotie als uit de rede. Het had wel iets van de ademloze, duizelige verering van een tienermeisje voor haar idool. Het was de adoratie die literaire types vaak voelen voor mannen van de daad.’
Remedie tegen chaos
Unger verklaart waarom een hyperrealist als Machiavelli bewondering kon koesteren voor zo’n wrede tiran. Machiavelli leefde in woelige tijden. Florence en andere Italiaanse steden waren voortdurend in beweging en hadden hun hoogdagen als soevereine stadstaten erop zitten. Vanuit twee richtingen stonden machtige natiestaten als Frankrijk en Spanje te dringen om hun deel van de Italiaanse koek. Door het tanende prestige werd ook binnen Florence hevig gekibbeld om de macht. De tegenstellingen tussen de ottimati, de rijke burgers van de stad, en de popolani, de pleitbezorgers van het gewone volk, hadden ook voorheen met de regelmaat van de klok de kop opgestoken. Maar zonder de voorspoed van weleer of een gezaghebbende leider als Lorenzo Il Magnifico, werden ze steeds minder beheersbaar.
Machiavelli maakte deze turbulente tijden vanaf de eerste rij mee en wat hij zag, beviel hem niet. Eerst was hij getuige hoe de dominicaner monnik Girolamo Savonarola, een religieus fanaticus, niet alleen Rome met zijn preken het vuur aan de schenen legde, maar ook de gemoederen in Florence ophitste. Tot de inwoners van de stad genoeg van hem hadden en hem ter dood brachten. De onaangename duidelijkheid van Savonarola’s religieuze dictatuur werd vervangen door een periode van chaos en interne afrekeningen, waarop de republiek volgde die Machiavelli als topambtenaar met toewijding zou dienen. In theorie benaderde deze bestuursvorm het republikeinse staatsbestel dat hij later in Discorsi zou schetsen, maar in de praktijk bleef de plek waar de macht werd uitgeoefend, het Palazzo della Signoria, een krabbenmand en praatbarak tegelijk. Besluiteloosheid of halfslachtige beslissingen waren er de regel.
En de chaos die daaruit voortkwam, was voor Machiavelli onverdraaglijk. Daarom stond hij tot elke prijs orde en eenheid voor, het doel dat volgens hem alle middelen heiligt. In zijn eigen woorden: ‘Van Cesare Borgia werd gezegd dat hij wreed was; maar die wreedheid bracht orde en eenheid in Romagna, en herstelde er vrede en trouw.’ Voor Machiavelli was de maatstaf waaraan elke bestuursvorm moest voldoen het resultaat. Vooropgestelde idealen waren voor hem niet van belang. In Il Principe probeert hij daarom ook ‘de dingen te beschrijven zoals ze zijn’ in plaats van ‘zoals men zich inbeeldt dat ze zijn’. De mens is volgens Machiavelli een zelfzuchtig wezen dat voortdurend voor zijn eigen belangen schermt. Goed besturen of regeren is in essentie de poging een evenwicht tussen deze tegenstellingen te bereiken via een beheerst conflict. Realpolitik dus, een fenomeen dat Machiavelli als eerste analyseerde.
Het is een radicale breuk met de traditie om over het bestuur van een staat te schrijven vanuit een vooropgesteld ideaalbeeld, zoals zijn tijdgenoten Erasmus en Thomas More dat deden, en zoals Plato en Aristoteles het voor hen deden. Machiavelli biedt volgens Unger een volkomen nieuw gezichtspunt: ‘Een kijk op het bestuur gezien vanuit de loopgraven, door iemand die met ‘zijn poten in de modder’ heeft gestaan en die begrijpt hoe het er werkelijk toegaat in de wereld.’ Voor velen was dat gebrek aan morele inslag een brug te ver, maar Machiavelli heeft ermee wel mooi een tijdloos werk geschreven en de aanzet gegeven tot de moderne politieke wetenschap. ‘Zijn postume roem heeft alles overtroffen wat hij maar had kunnen verwachten.’
DOOR JEROEN BERT
‘De bewondering die Machiavelli voor Cesare Borgia voelde, had wel iets van de ademloze, duizelige verering van een tienermeisje voor haar idool.’
In ‘Il Principe’ probeert Machiavelli de dingen te beschrijven zoals ze zijn, in plaats van zoals men zich inbeeldt dat ze zijn.