Israël is een van de weinige landen in de wereld waar de militaire dienst ook verplicht is voor vrouwen. De meesten van hen hebben onder-steunende functies, maar naar schatting 1500 vrouwen behoren tot de echte gevechts-eenheden. Knack trok mee op training met het beruchte Karakalbataljon.

Diep in het hart van de gortdroge Aravavallei, die zich uitstrekt van de Dode Zee tot de Rode Zee in Israël, stopt een autobus op een zandvlakte. Het is bijna zonsondergang. De busportieren draaien open en spuwen een groep van zo’n zeventig angstwekkende Rambofiguren met geweren, handgranaten en groengeverfde gezichten uit. Het gaat hier niet om de cast voor de nieuwste Hollywoodproductie met Sylvester Stallone, wel om het Karakalbataljon, een van de zwaarste gevechtseenheden voor vrouwen in het Israëlisch leger.

18- en 19-jarige vrouwelijke vechtjassen staan hier na een basistraining van drie maanden voor hun laatste vuurproef: een twintig kilometer lange mars met volledige bepakking door de stoffige woestijn, waar het op dit avondlijke uur nog zo’n 36 graden warm is. De beloning die hen aan het einde wacht, is de groene baret van de Nahal Brigade. De vrouwelijke gevechtssoldaten worden door andere legereenheden oneerbiedig ‘bagoerillot’ – een samenvoeging van bagoerot (meisjes in het Hebreeuws) en gorilla – genoemd. Het Karakalbataljon – de naam is afgeleid van een kattensoort waarvan de mannetjes en vrouwtjes er identiek uitzien – moet de grenzen met Jordanië en Egypte in het zuiden van Israël bewaken. Enkele jaren geleden was dit bataljon medeverantwoordelijk voor de ontruiming van de Joodse nederzettingen in de Gazastrook.

Een meisje met het nummer 3 op het gezicht geschilderd, zucht en probeert tevergeefs de opdrukoefening te doen. Ze heeft de haren opgestoken in een getoupeerde rol, die met haarspray in model wordt gehouden. ‘Ik ben zo zenuwachtig. Ik heb de afgelopen nacht zelfs niet geslapen’ zegt ze zachtjes, zodat de anderen haar niet kunnen horen.

‘ Aantreden!’ brult Fadi, de commandant van het peloton. De meisjes vormen een rij. Borst vooruit, armen strak langs het lichaam, de geweren omhoog. ‘Jongens’, zegt hij met nadruk. ‘Dit is een speciale dag. Jullie hebben de afgelopen weken getraind. Jullie waren nietsnutten en slappelingen, maar vandaag verandert ieder van jullie in een soldaat.’

Enkele meisjes krijgen een extra zware bepakking met een stretcher van zo’n twintig kilo. ‘Dit is een eer’, legt de jonge officier Ronnie uit. ‘Deze meisjes zijn het sterkst, zij zijn uitverkoren.’

Israël is haast het enige land ter wereld waar militaire dienst voor vrouwen wettelijk verplicht is. De meisjes worden gerekruteerd op 18-jarige leeftijd voor een periode van twee jaar. Voor mannen duurt de dienstplicht drie jaar. Zo’n 2,5 procent van de vrouwen dient in gevechtseenheden. Hun exacte aantal wordt door de informatiedienst van het leger niet vrijgegeven, maar volgens de Israëlische krant Ha’Aretz zijn er naar schatting 1500 vrouwelijke gevechtsstrijders. Het is pas sinds 1996 dat vrouwen tot de gevechtseenheden kunnen toetreden. ‘Voor die tijd dienden vrouwen in het leger eigenlijk alleen in ondersteunende functies’ vertelt Osnat, vertegenwoordigster van de advieseenheid voor vrouwenzaken in het Israëlisch leger. Onder druk van de vrouwenbeweging werden de vrouwen helemaal geïntegreerd in het leger. En in 2000 werd het Karakalbataljon opgericht. ‘Het leger heeft vrouwen nodig’, legt Osnat uit. ‘Je ziet ze in gemengde troepen van de luchtmacht, de marine, bij de grensbewaking en de controle aan de checkpoints.’

MINDER RESPECT

Het is vandaag rustig aan de controlepost van Zofim, bij de afscheidingsmuur voor de Palestijnse stad Kalkilia. Nurit (20), officier van de grenspolitie, controleert samen met andere soldaten de pasjes, gezichten en auto’s van de passanten. Ze is gekleed in uniform, met kogelvrij vest en zonnebril en draagt haar lange donkere haar in een paardenstaart. De dochter van een taxichauffeur en een boekhoudster uit Carmiel, in het noorden van Israël, kwam twee jaar geleden in dienst. Ze vond haar taak in het begin erg moeilijk. ‘Met de bouw van de afscheidingsmuur en de vele checkpoints op de Westoever word ik voortdurend bij de controleposten gestationeerd. Soms vier uur op en vier uur af. Ik begon bij checkpoint Hawara in Nablus, werkte vervolgens een half jaar aan de controlepost bij de Palestijnse stad Kalkilia en kwam na een officiersopleiding van acht maanden bij deze grenspost terecht. Je moet constant opletten dat er geen infiltranten door de mazen glippen. Een fout, een onoplettendheid kan catastrofaal zijn. Ik moet de Palestijnse vrouwen checken en fouilleren. Ik denk dat ik het moeilijker heb dan mijn mannelijke collega’s, want Palestijnen hebben minder respect voor vrouwen. Ze beginnen tegen me te schreeuwen en dan moet ik kalm blijven.’

Meestal is het rustig aan de controlepost. Maar enkele maanden geleden was dat anders. Een Israëlische taxichauffeur werd vlakbij Zofim door Palestijnen gekidnapt. ‘Toen ik het bericht over de legerradio hoorde, voelde ik mijn hart in mijn keel kloppen’, zegt Nurit. ‘Het vermoeden was dat de kidnappers zich nog in de buurt van de checkpost ophielden. Er waren zoekacties. De gegijzelde werd kort daarna gevonden, maar ik was doodsbang. Ik dacht aan mijn eigen vader die taxichauffeur is. Dit zou hem ook kunnen overkomen.’

‘Om je als vrouw in zo’n militaire machocultuur staande te houden, ga je net als mannen je stoer en ruw gedragen en zelfs je taalgebruik aanpassen’, zegt Marilyn Safir, grondlegger van de vrouwenbeweging in Israël en hoogleraar psychologie aan de universiteit van Haifa. ‘Je wilt erbij horen en voor de mannen een toffe meid zijn. Omdat Israël bijna constant met oorlogsdreiging leeft, hecht de samenleving meer waarde aan het militarisme dan bijvoorbeeld België. Je rang en je prestaties in het leger worden in je cv vermeld en zijn van invloed op je verdere carrière. Daarom willen steeds meer vrouwen zich in het leger meten met hun mannelijke collega’s en een gevechtsfunctie verwerven.’

Shiran (20), commandant van een gevechtseenheid van Karakal, tuurt vanuit haar uitkijkpost in het Israëlische dorpje Naot Ha Kikar naar bewegingen bij de Israëlisch-Jordaanse grens iets verderop. Ze is niet erg onder de indruk van het macho imago van het leger. ‘Ik hoef me niet als man te gedragen om me te bewijzen. Voor mij staat voorop dat ik mijn land wil dienen en dat doe ik zo goed als ik kan. Als dat betekent dat ik aan het front moet vechten, dan doe ik mijn plicht.’

MACHT EN ONMACHT

Maar moeten de vrouwen in deze mannenburcht niet constant ook op een ander front strijden, namelijk tegen vooroordelen en seksistische opmerkingen van hun mannelijke kompanen? Shiran schudt het hoofd. ‘Mijn mannelijke collega’s zijn mijn maten. Uiteindelijk worden mensen beoordeeld op hun capaciteiten en niet op hun sekse. Honderd jaar geleden dacht men nog dat het verderfelijk was om vrouwen te laten studeren en werken. Daar twijfelt nu toch ook niemand meer aan?’

Israël heeft de ondersteuning van de vrouwelijke strijders broodnodig. Enige tijd geleden werd de muur bij Raffiah tussen de Gazastrook en Egypte door Palestijnen neergehaald. Honderden Palestijnen konden de Gazastrook verlaten. Kort daarna vond in Dimona in Israël een terroristische aanslag plaats waarbij een vrouw omkwam en vele gewonden vielen. De twee Palestijnen die de aanslag pleegden, waren waarschijnlijk via Egypte Israël binnengeglipt. Israëlische veiligheidsbeambten waarschuwen dat nog meer terroristen zullen proberen via de Sinaiwoestijn Israël in te komen. Het leger heeft het gebied rond de Israëlisch-Egyptische grens al tot verboden militair terrein verklaard. Het afgelopen jaar zijn ook duizenden illegale vreemdelingen – onder hen 7400 Afrikaanse vluchtelingen – via de Israëlisch-Egyptische en de Jordaanse grenzen Israël binnengeglipt en zijn er wapens naar de Palestijnse gebieden gesmokkeld.

Maar de druk op vrouwen om erbij te horen en niet onder te doen voor hun mannelijke collega’s heeft een hoge persoonlijke prijs, vindt Tamar Yarom, maakster van de op het documentairefilmfestival van Amsterdam bekroonde film Meisjes met dienstplicht. Yarom was zelf officier en sociaal werker bij de infanterie op de Westoever. De normvervaging die zij bij zichzelf en andere vrouwelijke soldaten constateerde en de onuitwisbare beelden van Palestijnse gevangenen moest zij op de een of andere manier naar Israël brengen, vond ze: ‘De mensen hier hebben er geen idee van wat wij in de bezette gebieden aanrichten en welke prijs de gewone soldaten, zowel mannen als vrouwen, betalen. Twee jaar lang leef je in een andere realiteit, waar andere regels gelden. Weer thuis moet je daarmee in het reine zien te komen, en er is niemand in je omgeving die je begrijpt of je kan helpen.’

Gedurende vier jaar volgde Yarom zes Israëlische vrouwelijke dienstplichtige militairen in de Palestijnse gebieden, meisjes die onder uitzonderlijke druk moeten werken. De macht om over andermans leven te beschikken en tegelijkertijd de machteloosheid om de situatie te verbeteren, lieten diepe sporen bij hen na.

Meytal, een hospitaalsoldate die in de Palestijnse stad Hebron werkte, vertelt hoe ze enthousiast en vol jeugdige overmoed en naïviteit naar haar militaire post vertrok. ‘Ik sprong een gat in de lucht toen ik hoorde dat ik in Hebron werd gestationeerd.’

Inbar, sergeant operaties, voelde vooral de macht. Met één vingerbeweging kon ze Palestijnen opdrukoefeningen laten doen. ‘Ik had het gevoel in het Wilde Westen te zijn beland. We konden doen waar we zin in hadden.’ En volgens de mooie blonde Dana, trainingsofficier in Hebron, ging het ten koste van haar vrouwelijkheid: ‘Als meisje neem je mannelijke trekjes over en verberg je je vrouwelijkheid. Het was erg koud in Hebron en ik liep in een dikke winteroverall. Ik zag eruit als een beer en niet als een meisje. Je wilt een van de jongens zijn en meedoen. Je sociale status in het regiment is heel belangrijk.’

Al snel drong de realiteit van het gewapende conflict tot hen door. Meytal, die in het leger een medisch beroep wilde leren, moest de bloedsporen op lijken van door Israëlisch vuur omgekomen Palestijnen schrobben, voordat ze aan de Palestijnse autoriteiten werden teruggegeven. ‘Ik vertelde niemand wat daar gebeurde. Het leek onmogelijk. De dingen zien er daar anders uit.’

Eén incident kan Meytal tot op heden niet vergeten. ‘Er was een alarm, een schietpartij en een lijk. Het was een normale procedure dat we het lijk ophaalden, bij de wc’s legden en wasten. Toen gebeurde er iets. Ik zag dat het lijk een erectie had. We lachten, want het was gênant. Een paar soldaten die ik kende, kwamen met een camera en zonder na te denken zei ik: kom, neem een foto van me. Ik zat naast het lijk en werd gefotografeerd. Ik voelde me verlegen met die foto en vertelde er niemand over.’

Volgens Yarom is haar film een waarschuwing voor iedereen; geen veroordeling. ‘Ik respecteer de vrouwen voor hun moed. Een van de opmerkingen waarmee ik me het meest identificeer, kwam van Meytal. Zij zei: “Soms denk ik dat ik gek ben, want ik heb herinneringen die niet met mijn realiteit verbonden zijn en misschien nooit plaatsvonden. Maar ik weet dat ze werkelijk zijn gebeurd door de intensiteit waarmee ik ze nu voel.”‘

ZWERM VUURVLIEGJES

Het donker is gevallen over de Aravavallei. In de verte dansen de groene lichtpunt-jes van de de fluorescerende plasticbuisjes die op de geweren zijn geschoven – als een zwerm vuurvliegjes. De zeventig jonge vrouwen ploegen zich hijgend en zuchtend door het rulle zand naar de Karakalbasis in Ayn Yahav. Na twee en een half uur afzien is de mars ten einde. Morgenochtend zal hen in het bijzijn van familieleden en vrienden ceremonieel de groene baret worden overhandigd.

Was het de inspanning waard, vraag ik een van de meisjes. Haar warme, bezwete gezicht straalt: ‘Ik zou het zo weer doen. Ik ben als Israëliër trots dat ik bij dit bataljon hoor.’

DOOR SIMONE KORKUS/foto’s nir kafri

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content