De armste Europese lidstaat klom uit een dal. Straks vaart Vasco da Gama opnieuw door Lissabon en betalen de Portugezen met de ecu.

Antonio Freitas, general manager van Pioneer in Seixal, een half uurtje buiten Lissabon, zit ontspannen in zijn kantoor. Beneden, in de kraaknette productiehal vijzen een kleine tweehonderd werknemers autoradio’s in mekaar. ?Vorig jaar april besliste Pioneer Japan 7 miljoen dollar te investeren in een nieuwe unit ergens in Portugal. Eind juli zag je hier nog altijd één grote woestenij. Op 1 april van dit jaar moest de zaak open. Die dag stond ik hier tot aan mijn enkels in de modder, niet omdat we te laat waren, maar wegens een enorme wateroverlast van voorjaarsstormen. De officiële start kwam er daardoor twee dagen later dan gepland. Maar op één jaar tijd kwamen we dus van een principiële beslissing tot een draaiende fabriek.?

Freitas, een veertiger, vertelt het onaangedaan, zonder poeha. Hij is de incarnatie van de nieuwe Portugese manager, goed geschoold, efficiënt hij runt zijn winkel met amper twaalf kaderleden, directiesecretaresse inbegrepen. Zijn Pioneer vormt één van de paradepaardjes waarmee het ICEP ( Investimentos Comercio e Turismo de Portugal) graag uitpakt als overheidsinstelling die buitenlandse investeerders warm moet krijgen voor Portugal. Of neem nu de echte icoon van ICEP, Autoeuropa, een joint venture van Ford en Volkswagen. De hypermoderne assemblagefabriek in Palmela, ook weer op een boogscheut van de hoofdstad, produceert zogenaamde multi purpose vehicles, zeg maar de Ford Galaxy, de VW Sharan en de Seat Alhambra. Alles bij elkaar blijkt Autoeuropa goed voor een investering van 80 miljard frank, 4.000 banen, ruim 2 procent van het bruto binnenlands product en net geen 12 van de totale Portugese export. Belgische ingenieurs van Ford Genk hielpen de boel opstarten en lopen er nog altijd rond in de merkwaardige plant, volgestouwd met robots of andere hightech en omgeven door leveranciers voor de just-in-time-toevoer. Opperbaas Ralph Rosignolo is één jaar nadat de eerste wagen van de band rolde, nog altijd even enthousiast. ?Dit is gewoon a state of the art factory met schitterende mensen, warm, flexibel en hoog geschoold. Goedkoop ook natuurlijk, dat compenseert méér dan voldoende de geografische ligging op een verre uithoek van onze afzetmarkt.?

DE ZEGENINGEN VAN GOEDKOPE POLEN

Over Portugal denken we graag in achterhaalde clichés, dat maakt het prentje makkelijk. Aardig volkje, zo iets tussen Italianen en Spanjaarden in. Leuke kust, daar beneden in de Algarve, strandje hier, rotsje daar met daartussen overal Britse expats. Behoorlijk koppige wijn, olijven, kurk en fado. Een aangename hoofdstad en eventjes daarbuiten de ezel op de weg, boer erbovenop, boerin in wijde rokken er achteraan sjokkend. Portugezen bekijken het wel, ze hebben hun toekomst tenslotte al achter zich liggen. ?We waren inderdaad een beetje verloren gelopen,? geeft staatssecretaris voor Handel Freire de Sousa toe. ?Portugal had zijn epische momenten gekend, maar in de jaren zeventig stonden we er buitengewoon beroerd voor. Het herstel, bijna een constante sinds einde jaren tachtig, is echter meer dan opmerkelijk.?

Afgezien van een kleine knik in al de economische indicatoren enkele jaren geleden, worstelt Portugal zich het jongste decennium effectief omhoog ; van het achterlijke jongetje van de klas, tot één van de betere leerlingen die straks zelfs met de eenheidsmunt mag meedoen. Voor een stuk speelden de Europese subsidiestromen een rol in die heropstanding, hoewel Antonio Sousa, gouverneur van de Nationale Bank, de financiële hulp van Europa met pretlichtjes in zijn ogen relativeert. ?U heeft gelijk, wij kregen veel geld voor infrastructuurwerken, dat geld is goed besteed, maar binnen drie tot vier jaar valt die bron droog en dan rooien we het zelf. Maar als het over Europese steun gaat, vergeet iedereen de moeder van alle Europese fondsen, het landbouwfonds. Wij krijgen veel te weinig uit die pot. Kijk naar Griekenland en Ierland, die mensen zijn per kop gerekend, uitstekend bedeeld. Wij niet.?

De jonge en aimabele centenman gebruikt graag als metafoor het beeld van de hoofdstedelijke bruggen over de Taag. Tot vandaag is de oude brug een flessenhals en een nachtmerrie voor tienduizenden forenzen. Maar ze wordt verbreed, er komt onderaan een spoorweg te hangen en enkele kilometers verderop verrijst het skelet van een gloednieuwe wegverbinding tussen de twee oevers. Drie mammoetwerken tegelijkertijd, voor Sousa één van de symbolen van de nieuwe, Portugese slagkracht.

Feit blijft dat Portugal in feite pas in de jaren zeventig een echt industriële impuls kreeg dankzij de delokaliseringen vanuit andere Europese lidstaten. De beweging viel stil in 1992, 1993 toen bedrijfsleiders de zegeningen van spotgoedkope Polen, Russen, Bulgaren of andere Letten gingen appreciëren. Pas de jongste twee jaar zit de schwung er echt terug in. Volgens ICEP-directeur Diogo Alarcao trekt zijn land opmerkelijk veel nieuwe investeerders aan, maar nieuwe delokaliseringen ? Nee, ontkent hij met klem, het zijn nieuwe activiteiten. ?Pioneer maakt ook autoradio’s in België, zal u zeggen. Oké, maar dit is geen verhaal zoals Renault-Vilvoorde, waar gekeken is naar de voordeligste werkkrachten en de productie verhuisd werd. Wij kunnen het als overheidsinstelling overigens niet maken, bedrijven uit andere lidstaten weg te lokken met de belofte op veel subsidies, sociale en fiscale voordelen. Ik vind persoonlijk zelfs dat we dossiers waar een geurtje van delokalisatie aan zit, gewoon moeten weigeren te bekijken.?

WE WILLEN GOEIE PUNTEN HALEN

Wat zoeken ondernemingen dan in de vroegere wereldmacht ? Dat blijft in de eerste plaats een lage loonkost. Het Amerikaanse Bureau of Labor Statistics berekende dat voor 1995 de werkelijke loonkost in de Europese produktiesector het duurst blijft in Duitsland : omgerekend 1.195 frank per gepresteerd uur. Voor de Verenigde Staten stopte de teller op 645 frank, maar Portugal tikte aan op amper 200 frank ; méér dan de helft minder dan buur Spanje (476 frank). Weliswaar geven cijfers van de studiedienst van de Duitse werkgevers een iets hogere kostprijs te zien voor Portugal (245 frank), maar de lonen blijven bespottelijk laag en enkel te vergelijken met vroegere Oostbloklanden of Aziatische tijgers.

?We kunnen op termijn niet op tegen die landen, we zitten met een tijdsdruk,? weet Alarcao. ?Straks vloeit er bovendien massaal Europese steun naar de nieuwe lidstaten, dan wordt het voor ons heel moeilijk.? Voor Pioneer-manager Freitas is het normaal dat Portugal met een klein hartje vooral naar die Oost-Europese concurrenten kijkt. ?Je kan zeggen : Dit is niet eerlijk, maar het leven is nu eenmaal niet eerlijk. Ik geloof in cycli van tien, vijftien jaar. Tegen het einde van zo’n cyclus moeten we producten, diensten en een economie hebben met een hogere toegevoegde waarde. Dan mag je geen onderdeeltjes in mekaar meer schroeven, want dan ben je reddeloos verloren.?

Wat het huidig succes van Portugal uitmaakt ? Jean Poncelet, voorzitter van de Belgisch-Portugese Kamer van Koophandel en al decennia resident van Lissabon, hoeft er niet lang over na te denken : lage loonkost, relatieve economische stabiliteit, minder reglementering dan elders in Europa en de mensen. ?Portugezen willen werken en hebben een groot aanpassingsvermogen. Bij de zo efficiënte Duitsers volstaat één zandkorrel om een raderwerk stil te leggen, hier gebeurt dat niet. En ze willen leren. Niet alleen wordt de achterstand in het onderwijs stilaan opgehaald, maar werknemers zijn ook te allen tijde bereid zich bij of om te scholen. Die flexibiliteit kennen wij niet meer, wij Belgen willen niks veranderen en hopen alleen het verleden te kunnen verlengen.?

Volgens Poncelet, een ex- Solvay-soldaat die het sinds zijn pensionering drukker heeft dan ooit tevoren, gaat het Portugal voor de wind. Soms tot verbijstering van Belgische ondernemingen die denken dat er ginder achter nog altijd een soort kolonie te veroveren valt met spiegels en kralen. ?Belgische ondernemingen vragen mij dikwijls : wat kunnen wij leveren in Portugal ? Wat een vraag. Ze verstaan niet dat je constant op deze markt moet zitten om te kunnen verkopen. Als de industrie hier iets nodig heeft, staan Portugese of zelfs Spaanse bedrijven in de rij om te mogen leveren. Er is hier heus geen tekort aan wat dan ook.?

Gedelegeerd-bestuurder Antonio de Oliveira Pinheiro Torres van Schréder (elektrische constructies) vindt dat zijn land stilaan zelfs een slachtoffer van het eigen succes wordt. ?De Spanjaarden overstromen ons. Kijk eens rond in supermarkten : allemaal Spaanse producten. Zelfs bij openbare aanbestedingen staan ze tegenwoordig op de eerste rij met prijzen waar wij niet meer aan kunnen.? De oudere edelman schiet in overdrive als hij het heeft over de Spaanse invasie. ?Nationaal sentiment bestaat niet meer. We laten hen maar komen. Omdat wij te braaf zijn of goeie punten willen halen in Brussel, laten we dat allemaal maar toe.?

Voor staatssecretaris Freire de Sousa is het fout Europa met de vinger te wijzen. Goed, Europa dat was en is een stroom ecu’s, zeer welgekomen uitgerekend op het moment toen Portugal uit het dal wou klauteren. ?Europa gaf een nieuwe push aan ons land en meer zichtbaarheid. Wij krijgen weer een plaats op de landkaart.? Als het structureel nog niet allemaal snor zit, ligt dat volgens de politicus voor een gedeelte bij de nog altijd te zwakke ruggegraat van de Portugese economie. Die mening deelt hij met Miguel Geraldes, coördinator op de Bolsa de valores of de beurs van Lissabon. ?Naast de geografische handicap en onze niet stevig genoeg onderbouwde industrie, zitten we nog met een specifiek probleem,? meent hij. ?Dit is een zeer klein land, een kleine markt en even kleine bedrijven. Ze zijn vaak ondergekapitaliseerd, passen zich niet snel genoeg aan en hebben niet de knowhow in huis om zich in het buitenland op te dringen. Maar we leren…?

EEN MONDIALE ORGIE VAN COMMERCIE

Intussen geniet Portugal en vooral Lissabon met volle teugen van de relance. Stad en land voelen zich zelf mans genoeg om binnen twee jaar de prestigieuze Expo 98 te organiseren. De hoofdstad is speciaal met dit doel in één grote bouwwerf herschapen. Nieuwe wegen, parken en pleinen, uitbreiding van de luchthaven, van de metro en aan het water ging een grauw industriegebied tegen de grond, waar nu de paviljoenen voor deze mondiale orgie van de commercie stilaan uit hun fundamenten schieten. Het moet een magisch feest worden, geen kosten zijn tot nog toe gespaard om in 1998 niet alleen de vijfhonderdste verjaardag te vieren van Vasco da Gama’s ontdekking van de zeeroute naar Indië, maar ook de economische heropstanding van een ganse natie te onderstrepen.

Als de naar schatting acht miljoen bezoekers van wie ruim drie miljoen buitenlanders weg zullen zijn, blijven er op de gronden van Expo 98 duizenden luxe-appartementen in een soort dockland-concept staan, plus het grootste oceanium van Europa, shoppingcentra, een uniek sportstadion overdekt met een houten koepel, waterpartijen, groen en immense kantoorgebouwen. Te hoog gegrepen allemaal ? ?We maken niet de fout van Sevilla,? beweert Teresa Casal Ribeiro, die de persrelaties voor de Expo verzorgt. ?We creëren een nieuwe woon- en werkzone op een vroegere puinhoop, een culturele en recreationele enclave. Op het einde van de rit komen we op een budget van 1,6 miljard dollar, wellicht zo’n 330 miljoen dollar tekort. Dat is na aftrek van de inkomgelden, de verhuur en verkoop van appartementen en kantoren. Toegegeven, daar draait de belastingbetaler voor op, want de staat financiert de investering voor 91 procent, de stad voor 9. Maar het verlies valt in het niets tegenover de 18.000 blijvende banen die we in dat gebied scheppen.?

De Expo als bevreding van de nationale trots. De economische elite van het land kan straks wellicht nog trotser worden op de toetreding tot de Europese eenheidsmunt. ?Wie dat zes, zeven jaar geleden had durven voorspellen,? glundert gouverneur Sousa, ?was voor gek versleten. Maar nu zitten we goed voor omzeggens alle criteria. Alleen de werkloosheid is nog een probleem, maar dat krijgen we ook onder controle. Wij praten niet meer over toetreden of niet, wel over de manier waarop, want Portugal is opnieuw gezond.?

De feiten geven hem ogenschijnlijk gelijk. De inflatie zit voor 1997 maar net boven het Europees gemiddeld (2,5 tegen 2,2 procent) en in een duidelijk neerwaarste trend. Wisselkoersen en munt bleven de afgelopen jaren relatief stabiel. Ondanks een herstructurering van de secundaire sector, beperkt de werkloosheid zich tot 7,3 procent (wel gemeten met veel strengere normen dan de Belgische). Het lopend begrotingstekort gaat einde van dit jaar onder het doorsnee niveau van de andere lidstaten belanden (2,9 versus 3,3 procent) en de overheidschuld (64 procent van het BBP) is in afbouw.

Om tot het koppeloton te mogen behoren dat straks met één munt betaalt, voert de regering wel een doctrinair en hard beleid. Gedaan met rijkelijke subsidies en potverteren, geen ruimte voor een uitbreiding van de naar onze normen schrale sociale voorzieningen. Maar het blijft volgens gouverneur Sousa de pijn waard. ?Waar we in de jaren tachtig mee bezig waren, dat was waanzin ; je kan niet blijven leven met tekorten van 8 of 10 procent. De criteria van Maastricht zijn normaal, het verleden was abnormaal.?

Jos Grobben

Lissabon : met volle teugen genieten van de relance.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content