Met een ogenschijnlijk gemak heeft Woestijnvis zich op enkele maanden als sterk televisiemerk weten te profileren: Mensen van het Jaar in de rubriek media. Een verhaal van een koele minnares en een juiste schaal.
De ruimte naast de drukkerij van de VRT is al enige tijd onbemand. Misschien richten ze die plek ooit nog wel eens als bezienswaardigheid in. Want tijdens de jaren negentig was ze een werkplaats waar kwaliteit en hoge kijkcijfers aan elkaar werden gelast. De makers van “Het huis van wantrouwen” waren de eersten die de oase van rust aan de achterkant van het Reyerscomplex ontdekten. Het geheim werd doorgegeven aan de ploegen van “Morgen maandag” en “Schalkse ruiters”. Wat niet echt moeilijk was, want het waren vaak dezelfde gezichten. Die rust was even praktisch als symbolisch. De bewoners waren de openbare omroep wel genegen maar zochten tegelijkertijd een plek die hen zoveel mogelijk het gevoel gaf dat ze hun eigen gang konden gaan. Een knusse enclave binnen een immense mediaburcht.
De afgelopen maanden is een groot deel onder hen verhuisd naar een nieuwe honk op een industriële zone die uitsluitend toevallig Horizonpark heet. Daar huurt Woestijnvis een verdieping en is er een schaal beschikbaar waar vrijgevochtenheid zijn meest werkbare vorm lijkt gevonden te hebben.
“Wij hebben echter geen vedetten weggeplukt bij de VRT”, onderstreept Wouter Vandenhaute, “De stichters van dit huis waren er net als Mark Uytterhoeven al langer weg. En Tom Lenaerts en Bart De Pauw hadden ‘Schalkse ruiters’ vanuit een eigen bvba gemaakt. Bruno Wyndaele komt van de radio en had eerder al een programma voor VT4 gemaakt. Rob Vanoudenhoven is eigenlijk de enige die echt de overstap heeft gemaakt. Die liep al zeven jaar op de VRT rond. Maar om de een of andere reden was daar nooit iets met hem gebeurd. We zullen ook niet gauw mensen wegplukken want we zijn erg gehecht aan een goede relatie met de openbare omroep.”
Waarmee hij er meteen het bekendste achtste van het personeelsbestand en een mooi pakket ideale schoonzonen heeft doorgejaagd. En een wezenlijk onderdeel van de missie van Woestijnvis te berde heeft gebracht. Als we Vandenhaute mogen geloven, gaat er achter die firmanaam trouwens meer schuil dan de beroemde grap uit het “Rad van fortuin”. Een woestijnvis bestaat naar verluidt echt en is een visje dat uitsluitend voorkomt in de grote rivieren van Midden-Australië.
NIET ECHT EEN PIONIERSGEVOEL
Parallellen zijn er om getrokken te worden. Het kantoortje van Vandenhaute heeft een strategische ligging tussen de provisiekasten en de hoofdcomputer. Buiten het gewoel. Net als vroeger dus. Na zijn publieke verschijningen in “Het huis van wantrouwen” ging hij in relatieve stilte structuren studeren bij Filmnet. Producer Jan Huyse en regisseur Erik Watté werden zijn medestudaxen. “We hebben ongelooflijk veel geleerd tijdens die vijf jaar bij de betaalzender. En hebben er in stilte iets kunnen opbouwen. Creatief zitten wij met zijn drieën ergens in de middenmoot. We zijn niet echt uitschieters. Maar we zijn wel goed in het inschatten van creativiteit en het creëren van een omgeving waarin creatieven goed kunnen functioneren. Ik denk niet dat je een bedrijf als Woestijnvis kunt managen als je zelf niet aan die kant hebt gestaan. Mij interesseren vooral de achterliggende structuren. Ik zet graag iets op poten. Erik waakt over de technische kant van de zaak. En dat is nodig want hier staat duur speelgoed. Jan is dan weer de man van de intelligente omgang met budgetten.”
Aan een ronde tafel in het landelijke Veltem-Beisem werd die puzzel in een nieuw televisiehuis omgezet dat onthaald werd als naïviteit in tijden van cholera. “Wij zijn in de branche gestapt op een moment dat alles plat lag. In het zog van VTM was een aantal productiehuizen groot geworden. Maar het sprookje van Mike en Guido liep af en de groei viel stil. VTM moest naar een tweede adem happen en dat had zware gevolgen voor de leveranciers.”
De mannen van Woestijnvis maken hun zending van de weeromstuit nog wat zwaarder door te kiezen voor de optie kwaliteit. Amper vijftien maanden na het schermdebuut van “Man bijt hond” blijkt een aantal inschattingen echter volledig juist geweest te zijn. “Ik denk dat formattelevisie over zijn hoogtepunt is. Er was zo’n boom dat de grote jongens veel meer bezig waren met het verkopen van herwerkte buitenlandse formats dan met ontwikkelingswerk. Daardoor kan je vandaag dus overal ter wereld het “Rad van fortuin” zien. Maar je ziet het op vele plaatsen ook al verdwijnen. Die golf is voorbij. Dat kan je ook merken aan de diversificatiepogingen van de grote productiehuizen. Die profileren zich steeds sterker in andere takken van de entertainmentbranche. Ze zetten musicals op of gaan evenementen organiseren. Daarnaast is er een beweging op gang gekomen van kleine bedrijfjes die zich weer op het wezen van televisie zijn gaan toeleggen en die in de eerste plaats goede programma’s willen maken. En je merkt dat de kijkers hen daar meteen voor belonen. Mensen willen weer programma’s van vlees en bloed.”
Woestijnvis lijkt te willen bewijzen dat er ook op een kleine schaal van zes miljoen mensen traiteurszaken als het Britse Hattrick – onder meer de makers van “Have I got news for you ?” (BBC) – kunnen bestaan. “Persoonlijk heb ik niet echt een pioniersgevoel. Woestijnvis is misschien wel een beginnend bedrijf maar we zijn zeker geen beginnelingen. Ik heb in beperkte kring al eens gezegd dat Woestijnvis eigenlijk “Het huis van wantrouwen” is. We hebben een aantal mensen opnieuw bij elkaar gebracht die al hadden samengewerkt. En die ondertussen de job helemaal onder de knie hebben gekregen.”
Die basisconfiguratie werkt als een magneet op de vrijbuiters die op zoek waren naar een juiste schaal. Creatieven die nog niet door de markt waren gerecupereerd en zich al evenmin goed in hun vel voelden in de enkele reservaten die overbleven. “Hier zitten nogal wat mensen bij elkaar die op hun onafhankelijkheid staan. Die netjes met hun omgeving willen omgaan maar voor de rest zoveel mogelijk zichzelf willen zijn. En bij wie meteen stekels rechtop gaan staan als ze voelen dat systemen hen willen recupereren.”
OUDE DAME, KOELE MINNARES
Van bij de start out Woestijnvis zich openlijk als minnaar van de openbare omroep. Net de plek waar nog maar pas de hervormingsplannen waren opengevouwen en waar eigenlijk nauwelijks expertise bestond over de samenwerking met satellieten. Net de plek ook waar Woestijnvis een aantal mensen gaat aanbieden die een paar maanden eerder nog binnenshuis werkten. “Onze gutfeel zei ons dat we met de openbare omroep moesten gaan samenwerken. Die is, denk ik, de natuurlijke biotoop voor het soort van programma’s dat wij maken. Wij zijn verliefd op de VRT. Al is het soms een vervelende oude dame om mee samen te leven. We zijn loyaal maar blijven tegelijkertijd ook onafhankelijk. In onze wereld begrijpt men die combinatie niet al te best. Het gekke is dat wij voor een aantal mensen binnen de VRT een privé-bedrijf zijn. Terwijl we voor de commerciële zenders dan weer de VRT vertegenwoordigen.”
Het is een behoorlijk karwei geweest om die kleine speedboot langs dat grote vliegdekschip aangemeerd te krijgen. Maar de koele minnares warmt op en de liefde wordt stapsgewijs wederzijds. “Het wantrouwen ebt stilaan weg. Het is ook logisch dat zo’n kleine, snelle organisatie voor weerstanden zorgt. Maar wij hebben vanaf het begin onze bereidheid uitgesproken om ons op lange termijn mee te verplaatsen. Zolang men onze eigenheid en onafhankelijkheid respecteert, willen wij zelfs heel ver meegaan.”
Na twee jaar werking telt Woestijnvis een dertigtal medewerkers. Heel veel zullen er daar niet meer bijkomen. Vandenhaute cum suis zijn tevreden met een middelgroot en juistschalig Vlaams productiehuis. De actuele hype rond hun bedrijf laten ze ondertussen aan wie zich daar graag in wil verdiepen. “Televisie vergroot alles. Ik heb het gevoel dat het publiek daar veel meer mee bezig is dan wij. Het is de buitenwacht die ons aan dat succes herinnert. Dat streelt natuurlijk maar daar blijft het dan ook bij. De mensen in dit huis zijn heel gedreven met hun job bezig. Maar eens ze hier buitenstappen, nemen ze daar ook afstand van. Ik voel me er goed bij om fanatiek met iets bezig te kunnen zijn en op weg naar huis te beseffen dat het dat maar is. Sommigen kunnen dit vak niet relativeren en blijven doorgaan. Anderen relativeren dan weer te veel en stappen eruit. Wij zoeken een evenwicht. Op dat vlak zijn we, denk ik, de no nonsense-generatie.”
Die zal zich volgens Vandenhaute de volgende jaren nog aanzienlijk voortplanten. “Ik heb eens bij wijze van boutade gezegd dat we alleen kunnen verslagen worden door onszelf. En daarmee bedoel ik zeker niet dat we zo briljant of fantastisch zijn. Ik ben er gewoon van overtuigd dat er de komende jaren nog gelijkaardige kernen zullen ontstaan. Maar ik ben er even zeker van dat die evolutie niet ten koste van Woestijnvis zal gaan. Omdat er ruimte is voor vier of vijf Woestijnvissen. En of wij op termijn Woestijnvis blijven, zal alles te maken hebben met onze eigen alertheid.”
DE LANDING OP AARDE
Donderdagavond 3 december. Na negen maanden rust schudt “Alles kan beter” in Studio 1 langs de Reyerslaan de roestvlekken van het karkas. Aan het eerste deel van de tweede jaargang zijn een lange reeks opwarmingen en een pilootaflevering voorafgegaan. En nog blijft het zoeken want de première vult bijna twee uur band. Meteen na afloop staan de gezichten op vertwijfeling. De versneden versie brengt een dag later echter dat oude gevoel terug dat het al voorbij is voor het begonnen is. Daar is de honger weer.
Voor Rob Vanoudenhoven is het thuiskomen na de overrompeling. Veel tijd om de balans op te maken van zijn XII werken is er niet geweest. En die werd dan nog integraal ingepikt door het verspreiden van zijn handtekening. Op zijn dertigste heeft hij het soort van heibel en verering over zich gekregen waar vele boybands aan ten onder gaan. Laatst nog moest hij in thuisstad Tervuren richting politiekantoor ontzet worden na een gastverschijning tijdens een scholenproject rond mensenrechten. Zelfs in zijn stamcafé blijft het wennen. “Je moet weten dat ik een ongelooflijk goed geheugen heb voor namen en gezichten. Als een wildvreemde mijn naam roept, zoekt die machine zich natuurlijk te pletter. Ik besef nog altijd niet dat dat door de televisie komt.”
Het enige jammerlijke voorval is een reportage van Ketnet op de maandag na de laatste aflevering. “Die gooiden zomaar mijn gevel en mijn huisnummer op het scherm. Nu weet iedereen in Tervuren en ver daarbuiten waar ik woon. Wat een paar dagen voor claxonconcerten van voorbijrijdende auto’s heeft gezorgd. Het antwoord op het waarom was dat ze hun zendtijd toch moesten gevuld krijgen. Ze hebben achteraf wel hun excuses aangeboden maar dat zijn toch dingen waar je vanaf blijft.”
De landing op aarde is echter al bij al zacht verlopen. En het moet gezegd worden dat Vanoudenhoven er onwaarschijnlijk ontspannen uitziet voor een man die zijn debuutroman uit noodzaak op luchthavens heeft moeten schrijven. “Het grootste probleem was dat we onze plannen in de aanloop naar de reeks fameus hebben moeten bijstellen. Plotseling werden we van oktober naar eind augustus gehaald en moesten we op zondagavond in prime time gaan. Daardoor is dat programma ons na vijf afleveringen voorbijgestoken en zijn we voortdurend met een gebrek aan tijd en materiaal blijven kampen. Bovendien bleven we onderweg evolueren. We zijn begonnen met 35 minuten en op het einde zaten we aan een uur.”
De reis door de Europese Unie in 48 uur is ongetwijfeld het meest bijgebleven voorbeeld van zelfmarteling en wanhopige pogingen tot time management. Maar zelfs een kleine verplaatsing naar Nice kreeg algauw de allures van een kalvarietocht. “We hadden nog een bouquet nodig voor het programma met Walter Grootaers. Ik had al enkele keren gezegd dat ik met Walter in bed wou kruipen. Maar zijn vrouw zag het niet zitten dat we bij hen thuis kwamen filmen. En bovendien was Walter tijdens de week voor de uitzending met vakantie aan de Azurenkust. Ten einde raad zijn we dan maar gaan uitpluizen in welk hotel hij verbleef en op goed geluk naar ginder gevlogen. Eind goed, al goed. Maar we hebben wel tot een gat in de nacht voor zijn hoteldeur mogen kamperen. Om dan meteen met een karrenvracht naar de luchthaven te spurten want we moesten de vlucht van 6 uur halen. Twee uur later stond in Zaventem de volgende ploeg al klaar voor een nieuwe draaidag.”
Na zo’n heksenketel is de onmiddellijke doorsteek naar “Alles kan beter” een redelijk gemakkelijke opdracht. Bij de aanvang van de vorige reeks hield Vanoudenhoven er immers nog honderd beroepen op na. Een jaar later is hij volledig schnabbelvrij en kan hij zich honderd procent op televisie toeleggen. En dat wil hij blijven doen. “Zolang het maar dingen zijn die ik graag doe. Op Woestijnvis krijg ik tijd en ruimte om na te denken. Terwijl ze me bij een zender ongetwijfeld al halvelings gedwongen zouden hebben om een kwis te presenteren.” Zijn eerste bezinningstermijn loopt af in maart. “Als ik dan een lijstje met twaalf goede gasten en opdrachten heb, doe ik het opnieuw. Onmiddellijk.”
ELKE REPORTAGE IS EEN VLUGGERTJE
Vrijdagnamiddag 4 december. In de wandelgangen van Woestijnvis debatteren Michiel De Vlieger & Co. over inlaadtijden en stockageproblemen. De makers van “De mol” vechten de klok rond tegen een berg opnamebanden. Voor elke aflevering ligt er immers zo’n veertig uur ruw materiaal klaar. “Een van onze charmes is dat we de lat vrij hoog hebben gelegd. En dat we daar ook over zijn gesprongen”, zegt Vandenhaute. “Maar dat verplicht ons natuurlijk wel om erover te blijven springen. Ik denk dan altijd aan voetbaltrainer Rik Pauwels die ingehuurd was om SK Beveren te redden toen het na de gloriejaren voor het eerst op degraderen stond. “Elke nederlaag brengt ons een stap dichter bij de overwinning”, zei hij na elk verlies. Bij ons is het net omgekeerd. Hoe meer successen, hoe dichter de eerste flop. Die moet er statistisch gezien ooit komen. En toch weet ik dat dat van ons niet gepikt zou worden.”
Bij Woestijnvis lopen de momenten van preproductiestress en postproductieblues voortdurend door elkaar. Het ene peloton vertrekt naar het front als het andere terugkeert. “Alles kan beter” kwam vorige week “De commissie Wyndaele” aflossen. En “De mol” kwam in de plaats van “De XII werken”. De permanentie in de vuurlinie wordt negen maanden per jaar verzekerd door “Man bijt hond” dat van een modern interludium is geëvolueerd tot een stevig bastion in de avondlijke nieuwspiek. “We pikken geregeld op de grote actualiteit in die ons omsingelt”, zegt Steven Crombez, “Maar we proberen er altijd iets anders en origineels mee te doen. Ten tijde van de zaak Clinton zijn we bijvoorbeeld met een lijstje van absurde vragen naar een fabrikant van ritssluitingen getrokken. Tegen welke druk zijn die bestand? En wat is hun levensduur? Dat soort dingen werkt wel.”
Als een kopie het mooiste compliment is, mag “Man bijt hond” zich behoorlijk geflatteerd voelen. Want de afkooksels en de lichte diefstallen maken opgeld. “De anderen hebben het natuurlijk gemakkelijker omdat ze zich aan ons kunnen spiegelen. We kunnen alleen maar hopen dat het origineel sterker zal blijven dan de kopie.”
Het verschil wordt onder meer gemaakt met de wandelingen door de rijke archieven van de VRT. Ze zijn een teletijdmachine die vooral dertigers en veertigers terugvoert naar de legendarische feuilletons hunner jeugd. Of de allereerste schooltelevisiereeks over seksuele opvoeding. Onzedig bloot in zwart-wit. Afsluiter “Vaneigens” is dan weer het soort van coda dat je standaard mag verwachten van mensen die spring-in-’t-veld Sjamayee en professioneel afscheidsnemer Xavier Debaere nog persoonlijk hebben gekend. Maar het blijft in de eerste plaats om een mensensoort gaan. “We zoeken authentieke mensen die iets te vertellen hebben en dat ook gezegd krijgen. Zonder dat we daar enig commentaar bij geven. Het rariteitenkabinet blijft beperkt.”
De dagelijkse greep uit het leven loopt mooi de klok rond. Van halfacht tot iets na halfacht. “Op dat ochtendlijke uur ben je eigenlijk al te laat. Want je staat telkens opnieuw voor een quasi onmogelijke opdracht. Halfelf is onze deadline voor de onderwerpen van die dag. Tien uur is echt een luxe. Maar dikwijls wordt het elf uur, halftwaalf en raken we in de problemen. Zeker als je dan nog naar Oostende moet vertrekken voor een reportage. En onze reserve is beperkt.”
Al dat geren moet bovendien gecombineerd worden met een oog voor detail. “Elke reportage is een vluggertje. Maar er worden, als ik even mag overdrijven, eisen van een uitgesponnen Franse liefdesscène aan gesteld.” De foutenmarge blijft bijgevolg minimaal. “Er hebben bij toeval eens twee zussen in hetzelfde programma gezeten. Ze verschilden echter danig in leeftijd en woonden ver van mekaar. We zijn het pas de dag nadien te weten gekomen toen ze ons belden om ons te bedanken.”
In noodgevallen en ook op alle andere weekdagen is er een geheim wapen op twee wielen. Kamiel is een ervaren wielermotard en doet er op zijn snelst zes minuten over om de uitzendcassette bij de VRT af te leveren. Na de dagelijkse oef wacht nog een decompressiefase. “Vaak weet ik ’s avonds al niet meer wat er die dag in het programma zat. Het ritme ligt zo hoog dat je echt de knop moet omdraaien wanneer je thuiskomt. Ik heb er mezelf al eens op betrapt dat ik in de bank bijna een rij wachtenden was voorgestoken. Zozeer raak je eraan gewend dat het snel moet gaan en dat je een soort van vrijgeleide hebt.”
In een wereld waar tijd op slag vederlicht wordt, moet je hem soms af en toe ook laten vliegen. “Na afloop van het eerste seizoen hebben we iedereen zeven weken naar huis gestuurd”, zegt Vandenhaute, “Er werd wel gevraagd om in die periode de jaarlijkse vakantie op te nemen maar de rest was luiertijd op kosten van de zaak. Wat eigenlijk niet hoefde, want de contracten van onbepaalde duur liepen eind mei af. We hadden dus in principe tot augustus kunnen wachten om iedereen weer in dienst te nemen. Vanuit de bedrijfskant bekeken, is zo’n beslissing misschien dom en naïef. Ons leek dat net heel verstandig.”
Jan Delvaux