‘PRODUCEREN VANUIT the cloud, DAT IS DE TOEKOMST VAN ONZE INDUSTRIE’
Waar een klein land groot in kan zijn. België speelt met drie bedrijven in de spits van de boomende 3D-printing-industrie. Melotte, een van deze pioniers, mocht vorige week de prestigieuze Energy Globe Award ontvangen. Gesprek met ceo Mario Fleurinck, een hyperkinetische autodidact met een ongebreidelde dadendrang en een indrukwekkend netwerk.
Hoe onspectaculair kan een bedrijfsbezoek worden? Twee units ter grootte van een forse koelkast, veel meer heeft de 3D-printlijn van Melotte niet om het lijf. In een bak achter veiligheidsglas toveren lasers vonkjes in het zand, even grillig als een brandend zwavelstokje. Geluid komt er amper aan te pas, Mario Fleurinck (41) hoeft zijn stem niet te verheffen om het wonder uit te leggen. Dat het poeder geen zand is, maar een legering van diverse metaalsoorten. Titanium voor het machineonderdeel in de installatie links, voor de tandprothese in de andere 3D-printer wordt een chroom-kobaltlegering gebruikt. ‘De laser smelt het poeder tot een patroon’, legt de ceo van Melotte uit. ‘Zo wordt het gewenste stuk laag na laag opgebouwd. Na een minuut of twintig is het klaar en rijst het op uit het poederbad, zoals een feniks uit zijn as. De rest van het poeder wordt voor de volgende printopdracht gerecycleerd, er gaat geen gram verloren. Het hele proces verloopt automatisch. Klanten sturen hun bestelling met alle nodige afmetingen per mail, en op die files laten we onze software los om ze aan de printer te voeden. Produceren vanuit the cloud, dat is de toekomst van onze industrie.’
3D printing is hot. Geen week gaat voorbij, of een spectaculaire ontwikkeling haalt de media. Er was de heisa over The Liberator, het eerste thuis geprinte pistool. De vuurkracht en duurzaamheid zijn beperkt, maar dat deed niets af aan de wereldwijde ontzetting die het stuk huisvlijt van de Cody Wilson teweegbracht. De Texaanse rechtenstudent, die zijn wapen met een in de handel verkrijgbaar hobbytoestel printte, was namelijk zo gul om zijn hele ontwerp kopieerklaar op het internet te gooien. Constructief nieuws kwam er dan weer van NASA. De Amerikaanse ruimtevaartorganisatie investeert fors in de ontwikkeling van ruimtebestendige, in gewichtloze toestand functionerende 3D-printers. Die zullen tijdens langdurige expedities niet alleen vervangonderdelen en componenten voor ruimtebases printen, maar ook pizza’s en ander lekkers voor toekomstige astronauten.
‘Een project van Karen Taminger’, zegt Fleurinck. ‘Karen is dé specialiste in materiaalaangroei bij NASA. Ik heb haar leren kennen toen ik in 1996 een jaar bij Boeiing in Seattle doorbracht, in opdracht van Diamond Boart. Zie je, Boeiing had destijds een probleem met trillingen in de vleugels van de 747. Omdat ze het niet zelf opgelost kregen, hebben ze er externe adviseurs bij geroepen. Zo kwamen ze bij Diamond Boart terecht, het bedrijf dat mijn vader tot een wereldspeler heeft uitgebouwd. Ik heb bij Boeiing veel geleerd, niet alleen over trillingbeheersing bij vliegtuigen, maar ook over de Amerikaanse incubatorpolitiek, die erop neerkomt dat de overheid strategische nieuwe technologieën in de schoot van grote bedrijven laat ontwikkelen. Zo liepen er bij Boeiing mensen van het MIT rond, zoals Karen Taminger, die toen al met laserplasmatechnologie experimenteerde. In principe was het allemaal classified, maar ik ben er toch in geslaagd achter het gordijn te piepen. Op een keer zag ik een machine die schijnbaar uit het niets een turbineschoep van een reactormotor printte. Formidabel vond ik dat, een motoronderdeel opgebouwd met nulletjes en eentjes. Ik begreep instinctief dat die technologie de hele industriële productie op haar kop zou zetten. Een revolutie dus, en ik was vastbesloten in de voorhoede te lopen.’
Maar eerst moest er nog een lange weg worden afgelegd. Autodidact Fleurinck, die als kind de diagnose van hoogbegaafde hyperkineet te horen kreeg, ontpopte zich tot een seriële ondernemer. Anno 1998 heeft hij met een Australische en een Duitse investeerder TCR groot gemaakt, een bedrijf dat wereldwijd luchthavens beheert en diensten en uitrusting voor ground handling levert. Kort na de door 9/11 uitgelokte luchtvaartcrisis stapt hij uit het bedrijf, met een zak geld en een burn-out. De daaropvolgende retraite blijkt van korte duur, Fleurinck keert terug naar zijn oude droom, de digitale fabriek. In 2004 valt zijn oog op Melotte, een matrijzenbouwer uit Zonhoven. Het bedrijf geniet een stevige reputatie, maar is hopeloos verouderd en bevindt zich op het einde van zijn technologische levenscyclus. Fleurinck maakt een deal met Patrick Steverlynck, de toenmalige topman van de Ieperse weefgetouwenbouwer Picanol, die Melotte al vijftien jaar in portefeuille heeft en de teloorgang met lede ogen aanziet. De nieuwe ceo krijgt de vrije hand om een radicale innovatie door te voeren.
Het succes is niet alleen van zakelijke aard, Fleurinck heeft zich de voorbije jaren tot een BO, een bekende ondernemer, ontpopt. Hij geeft aan de lopende band lezingen en schrijft columns waarin begrippen als transitie, veranderende paradigma’s en technologische singulariteit zelden ontbreken. De sky is voor Fleurinck not the limit, hij blikt graag twintig jaar vooruit naar een wereld waarin transportstromen door zwermrobotten worden beheerd en biomimetisch ontworpen gebouwen even banaal zijn als een bushokje. Associatief denken is een eigenschap die hij ook tijdens interviews etaleert. Zijn gedachten zijn een beetje zoals het Higgs-deeltje: bliksemsnel, vaak ongrijpbaar, maar nooit van wetenschappelijke grond gespeend.
Analisten van ABN Amro voorspellen voor 3D-printing een jaarlijkse groei van 30 procent. Blijkt dat ook uit de omzet van Melotte?
Mario Fleurinck: Daarover mag ik niet communiceren, alleen de geconsolideerde omzet van de Picanol-groep wordt bekendgemaakt. Maar om u een idee te geven: we hebben een maximale digitale capaciteit van 60.000 protheses per jaar, goed voor een marktwaarde van minstens 36 miljoen euro. Overigens, de helft van onze omzet komt nog steeds van analoge productoplossingen. We laten die markt niet los, maar proberen ook die klanten warm te maken voor onze digitale productie. Serieel maatwerk is onze specialiteit. Prothesen en implantaten zijn per definitie stukwerk, maar onderdelen kunnen in reeksen van honderden worden geprint. De orders komen van overal, uit de biomedische wereld, maar evengoed uit de petrochemie en de nucleaire sector. Een van onze eerste digitale klanten was BMW. Omdat we in metaal printen, kunnen we realistische prototypes van onderdelen maken, geschikt voor destructief testonderzoek. Als ondernemer geloof ik voor 200 procent in Melotte, het is ook niet voor niets dat ik het bedrijf al drie keer heb proberen over te kopen. Tevergeefs, want door mijn eigen succes is het onbetaalbaar geworden. Bij Picanol zijn ze niet gek, Melotte vertegenwoordigt ongeveer de helft van de beurswaarde van de groep. Straf als je bedenkt dat we maar voor een fractie in de geconsolideerde omzet wegen.
Het verhaal van de staart die met de hond kwispelt. Ook de beurskoers van 3D Systems en Stratasys, de twee Amerikaanse marktleiders van de sector, is in een jaar tijd vervijfvoudigd. Zitten we niet in een hype?
Fleurinck: Ja, en ik ben de eerste om de vermeende beurswaarde van Melotte te relativeren. Het is een feit dat 3D-bedrijven exuberante leverages noteren, maar die realiseer je pas als je verkoopt. Dat is Picanol niet van plan. Onze echte waarde voor de groep schuilt in onze pioniersfunctie, Melotte wijst intern de weg naar digitale maakkennis. Je kunt de 3D-hype met de dotcom bubble vergelijken. De vroege investeerders die voor de hefboom hebben gezorgd, achten de tijd rijp om te cashen, bij voorkeur op het hoogtepunt van de hype die ze mee helpen aanblazen. In hun plaats komen straks, wanneer de hype voorbij is, echte investeerders met een langetermijnvisie. In de overgangsfase worden de koppen geteld. Spelers die er niet in slagen hun technologie naar de markt te brengen, gaan eruit. Voor België ziet het er goed uit. Naast Melotte zijn er ook nog Materialise en Layerwise, allebei spin-offs van de KU Leuven. Drie bedrijven die aan de top van de 3D-industrie meedraaien, niet slecht voor een klein land.
Melotte is de Belgische winnaar van de prestigieuze Globe Energy Award. Proficiat, maar waarom is de 3D-revolutie goed nieuws voor onze planeet?
Fleurinck: Efficiëntie. Onze digitale productie legt acht keer minder beslag op energie en grondstoffen dan het analoge equivalent. Dat betekent ook minder vervuilend transport. Maar daar houdt het niet op. Ik geloof in kringloopdenken en open source, kennisuitwisseling. Ik verspreid mijn knowhow via een globaal netwerk. We evolueren naar een wereld met digitale productiecentra die grondstoffen uit hun eigen omgeving halen en eindproducten dicht bij de klant vervaardigen. Gedaan dus met monopolisten die hun patenten afschermen en vanuit hun thuisbasis de hele wereld bedienen. Gedaan ook met het delokaliseren naar lagelonenlanden, de toekomst is aan het terughalen van productie en banen. Sciencefiction? Melotte speelt een voortrekkersrol, maar onderschat onze impact niet. De sector van prothesen en implantaten is nu al onherkenbaar veranderd door Direct Digital Manufacturing, een productiemethode die iedere traditionele logica tart. Voorraden, bevoorradingsketen, bewerking, we draaien alles om. Andere sectoren zullen volgen, daar twijfel ik geen seconde aan. Je kunt de technologie niet tegenhouden, en bovendien zal het milieu ons geen keuze laten. We moeten naar duurzame productietechnologieën en businessmodellen omschakelen, want als de mondiale bevolkingsaanwas en de economische groei zich bij gelijk grondstoffenverbruik doorzetten, lopen we binnen de twintig jaar tegen een planetaire wipe-out aan. De klimaatsverandering is nu al een realiteit. Terwijl we hier zitten te praten, is het centrum van Dresden als gevolg van extreme weersomstandigheden aan het onderlopen. Ik kom er vaak, Dresden is het hoofdkwartier van het befaamde Fraunhofer Instituut, een platform voor industriële innovatie, waaraan ik participeer als lid van de strategische raad. Prachtige stad, ik houd mijn hart vast voor de gevolgen van deze ramp.
Met alle respect, maar 3D-printing blijft vooralsnog een nichefenomeen. Uw visioen is trouwens slecht nieuws voor moederbedrijf Picanol, zelf een globale bijna-monopolist.
Fleurinck: Ze gaan zich stapsgewijs moeten aanpassen. In de toekomst zal Picanol geen afgewerkte weefgetouwen meer verschepen, maar hoogtechnologische componenten. Zonder fysiek transport: het design en de software worden via de cloud naar de klant verstuurd en ter plaatste geprint. Vervolgens worden die componenten op een frame gemonteerd, ook al ter plaatse geproduceerd met grondstoffen uit urban mining. Staal dus, een materiaal dat steeds minder zal worden gebruikt en daardoor des te gemakkelijker kan worden gerecycleerd. Inderdaad, op dit ogenblik opereren we nog in een niche. Maar transitie is een bedrieglijk verschijnsel. Het lijkt langzaam te gaan, tot het omslagpunt wordt bereikt.
Als toekomstdenker kijk ik zo weinig mogelijk naar het verleden, maar ik zie niettemin de parallellen met imperia die totaal onverwacht en schijnbaar op een hoogtepunt ineenstorten. We naderen opnieuw zo’n omslagpunt, in zekere zin is de instorting al begonnen. Want hoe noem je wat er zich momenteel in Griekenland, Portugal en Spanje afspeelt? Onze Spaanse partner betaalde zijn ingenieurs voor de crisis 4000 euro in de maand, nu krijgen ze voor hetzelfde werk nog 1500 euro. Zo zijn er miljoenen in Zuid-Europa, allemaal mensen voor wie het begrip collaps een wel heel concrete betekenis heeft gekregen. Maar de transitie zal zich in alle geledingen van de maatschappij laten voelen. De organisatie van de arbeidsmarkt en van het onderwijs, de rol van de overheid, alles wordt anders. Dat besef begint door te sijpelen. Binnenkort krijg ik een topman van de FOD Economie op bezoek, hij komt zijn licht opsteken over de fiscale implicaties van de transitie, een bijzonder netelige kwestie.
Hoezo?
Fleurinck: Het hele verdienmodel van de overheid komt op de helling te staan. Vandaag is het simpel: er wordt geproduceerd en de overheid heft 50 procent op de waarde, via bedrijfsvoorheffing: RSZ, btw, en noem maar op. Het probleem is dat de nieuwe technologie zowel de kapitaalstromen als de grondstofstromen verdoezelt. Wat en wanneer valt er nog te belasten wanneer de band tussen design en productie wordt doorgeknipt? Als er geen grote fabrieken met massa’s arbeiders meer staan, maar kleine units die alleen voor hun directe omgeving produceren? We moeten daar dringend over nadenken, want de overheid kan moeilijk een heffing op dataverkeer leggen.
Welke ambitie koestert u voor Melotte?
Fleurinck: Mijn grote droom is de digitale fabriek als concept wereldwijd uit te rollen. Op dat moment verkoop je geen protheses, kleppen of componenten meer, maar een industriële productiemethode. Ik hoef die droom niet per se bij Melotte waar te maken. Tenslotte is het mijn bedrijf niet, ik ben ‘maar’ de ceo. Die digitale fabriek, dat is het ei dat ik binnen InnoCrowd aan het uitbroeden ben. Het schiet goed op, over een jaar of twee is het concept rijp.
Wat is InnoCrowd?
Fleurinck: Mijn eigen transitienetwerk, opgericht in 1996. Er zitten al zo’n 4000 correspondenten in, gegroepeerd in hubs verspreid over de hele wereld. Het zijn wetenschappers en ondernemers, maar ook denkers zoals Leo Bormans en Gunter Pauli, of kunstenaars zoals Koen Vanmechelen en Frederik De Wilde, die artistieke creativiteit aan technologische innovatie paren. Kruisbestuiving, daar geloof ik heilig in. We wisselen constant ideeën en competenties uit. Heb ik een vraag over nanotechnologie? Ik gooi het in het netwerk en binnen de kortste keren krijg ik antwoord. Heeft iemand problemen met 3D-printen in metaal? Dan sta ik klaar om feedback te geven. Alle grote namen uit mijn vakgebied doen mee. Elon Musk, de man achter Tesla en Space X. Peter Thiel, de medestichter van Paypall, die nu als durfkapitalist zwaar investeert in de ontwikkeling van issue printers. Typisch Amerikaanse entrepreneurs: ze zijn al gefortuneerd, maar blijven investeren in projecten die een hoger maatschappelijk doel dienen, maar tegelijkertijd winstgevend moeten zijn.
Zelf lig ik niet wakker van een eerste miljard. Ik sta op mijn intellectuele vrijheid, mijn ambities als ondernemer liggen eerder op sociaal en ecologisch vlak. Ik geloof in een betere wereld, door het integreren en verspreiden van grensverleggende technologie. Naast Melotte ben ik nog met een stuk of twaalf andere projecten bezig, vooral via InnoCrowd. Zwermrobottechnologie, genmodificatie, enzymenprinten, schilderen zonder verf, dat zijn echte technologieën die op termijn het wezen van onze maatschappij en industrie zullen veranderen.
Niet mis voor een autodidact die via het befaamde watervalsysteem in het technisch onderwijs is beland. Heeft u de discussie over de hervorming van het secundair onderwijs gevolgd?
Fleurinck: Ja, en ik vond het intriest dat een debat met één miljoen belanghebbenden gedegradeerd werd tot een potje partijpolitiek touwtrekken. Zelf geloof ik sterk in het opdelen van een schoolcarrière in fasen. Laat zestienjarigen een bedrijfsstage van twee jaar volgen, want nu hebben ze er geen idee van wat werken precies inhoudt. Na die stage kunnen ze kiezen. Of ze zetten hun loopbaan verder, of ze keren naar de schoolbanken terug voor een voortgezette opleiding van twee tot hooguit drie jaar. Waarom jonge mensen vijf jaar of langer laten studeren? Ik geloof daar niet in, leerplannen kunnen geen basis meer vormen voor een carrière. Wie dat beweert, heeft geen voeling met de snelheid van de technologische ontwikkeling. Ik stel het vast in mijn eigen omgeving. Wat hier zes jaar geleden nog revolutionair werd genoemd, is nu ouwe koek.
DOOR ERIK RASPOET
‘Laat zestienjarigen een bedrijfsstage van twee jaar volgen, want nu hebben ze er geen idee van wat werken precies inhoudt.’