Stijn Tormans

Welkom in de wereld van De Post. Welkom in de wereld van de waanzin.

(Illustratie: Laura De Coninck)

(De namen in dit verhaal zijn veranderd)

De postbode is altijd een populair overheidssymbool geweest. Hij brengt hoop met een priorzegel, die ene liefdesbrief die alles verandert.

Er bestaat een foto uit de Eerste Wereldoorlog. Zeven soldaten liggen in de loopgraven, aan het IJzerfront in Diksmuide. Op de achtergrond: een oorlogslandschap, modder, afgehakte bomen… In het midden van het gezelschap staat een breed grijnzende soldaat, arm in arm met de postbode. De anderen lezen ongegeneerd een brief van hun lief. Zo van: ‘De facteur is er! We onderbreken even de oorlog!’

De Post teert nog altijd op dat soort romantiek. Surf naar de website van de Post (www.depost.be), ‘Welkom in de wereld van De Post’ staat er. Vreemd genoeg geen foto van een afgeborstelde modelpostbode. Maar wel van een bloedmooi meisje dat, jawel, een brief aan het schrijven is. Je ziet het zo voor je: de volgende dag belt de postman aan, wapperend met die brief. ‘Juicht, vriend!’

Even verder op de site lees je: ‘De Post vormt bij uitstek een element van sociale samenhang. Vooral dankzij haar 20.000 postbodes die dagelijks contact hebben met meer dan 4,5 miljoen gezinnen. Postbodes spelen een heel belangrijke sociale rol voor alleenstaanden en minderbedeelden. De Post is een menselijk bedrijf dat de mensen dichter bij elkaar brengt.’ Voorwaar, hartverwarmende woorden in tijden van verzuring en eenzaamheid.

Tot zover deze reclameboodschap. Nu de realiteit.

Vergeet die ene brief. Hij komt toch nooit aan. Het meisje van de reclame is een duur betaald model, dat alleen sms’t. Er worden trouwens nog nauwelijks brieven geschreven, laat staan liefdesbrieven.

En hoe gaat het met de postbode? Niet zo goed. Althans, dat denken we toch. Want het is niet echt makkelijk om een postbode te interviewen. ‘Meneer. Ga weg! Ik mag niet praten met u.’ Iemand anders: ‘Een interview? Onmogelijk. Ik mag geen interviews geven. Ik heb ook geen tijd. Ik sta op om 4.30 uur. Ik kom stipt om 5 uur aan in het postkantoor. Op dat moment valt het automatische alarm uit. Vanaf dan doe ik mijn job. Dat hou ik, zoals in mijn contract staat, 7 uur en 36 minuten vol. En daarna wil ik niets meer met De Post te maken hebben. Begrepen? Dáág.’

Welkom in de wereld van Kafka!

‘Het is ten strengste verboden aan het personeel om met de pers te praten’, vertelt vakbondsman Gust. ‘Aan de ene kant is dat begrijpelijk. Na de zelfmoord van een gepeste postman, twee jaar geleden, is er een storm van perscontacten geweest. Iedereen begon plots verklaringen af te leggen. Daar zat veel natrapperij bij: de ene had nog een rekening te vereffenen, de andere was gefrustreerd, enzovoort… Op den duur leek het wel alsof bij De Post werken het ergste was wat een mens kon overkomen. Of zoals de vader van Marc Dutroux onlangs zei. “Ik kan niks goeds vertellen over mijn twee zonen. De ene zit in de bak en de andere is facteur.” Pijnlijk. Daarom is het begrijpelijk dat De Post zei: “Nu moeten we ingrijpen.”

‘Maar er is ook een andere reden. De directie wilt dat de kritiek nu eindelijk ophoudt. En iedereen die zich daar niet aan houdt: sanctie of ontslag. Noem het gerust een achterbakse houding, want er loopt heel wat mis bij De Post. Als ik aan mijn vrienden vertel over de sociale mistoestanden in sommige postkantoren, zeggen ze: “Stop met drinken! Word nuchter!” Maar het is de realiteit.’

FIELD MANAGERS

Flor is al jaren postbode. ‘In de krant lees je alleen berichten over het slechte management, de priorzegel… Eerlijk: ik heb de voorbije maanden twee opmerkingen gekregen over de priorzegel. Twee!’

Nee, er is iets anders dat Flor dwarszit: een gesprek, vorige week, op een van zijn rondes.

-‘Dag facteur. ’t Is schoon weer, hè. En dat voor september.’

– ‘Ja, Jenny. Maar ik moet nu wel voortrijden. Tot morgen.’

-‘Zeg facteur, het is tegenwoordig altijd hetzelfde met u. Gij hebt voor niks nog tijd.’

‘Het ergste was: Jenny had overschot van gelijk. Ik werk hier 25 jaar. Ik heb elke boom, elk kalf, elke baby groot zien worden. De meeste mensen ken ik beter dan hun eigen echtgenoot. Voor sommigen ben ik zelfs de enige mens die over de vloer komt. En nu heb ik het niet alleen over oude mensen, die hun pensioentje krijgen. Maar evengoed over mensen van veertig, vijftig jaar.’

‘Wel, daar krijgen wij amper nog tijd voor. Het is bijzonder hypocriet dat De Post vandaag uitbazuint dat ze “een belangrijke sociale functie heeft”. Want dat willen ze nu nét afschaffen. Alles moet snel en efficiënt gebeuren. Mensen van De Post meten nu zelfs de straten, de afstand van brievenbus tot brievenbus. En dan rekenen ze uit, met het horloge in de hand: straat X moet in zoveel seconden worden besteld, straat Y in zoveel tijd.’

‘Dat is waanzin, hoor. Ik geef een voorbeeld: je belt bij een bejaarde aan en je ziet die mens op de grond liggen. Wat doe je dan? Ogen toe en kleppen op? Nee toch? Maar eigenlijk zou het wel moeten, want je hebt helaas geen tijd om die mens te helpen.’

Niet alleen het strikte tijdschema, ook de invoering van het GeoRoute-systeem (een herinrichting van de postboderoutes door een computerprogramma) zet kwaad bloed.

Bert, chef-facteur: ‘Dat programma leidt tot waanzinnige toestanden. De computer redeneert: de krantentoer moet per auto gebeuren. Auto’s zijn sneller, dus we sparen weer personeel uit. Op een dag stonden hier effectief een aantal Renaults Kangoo voor de deur. In theorie klonk het mooi, maar in de praktijk… Man! Elke halve minuut stoppen, een parkeerplaats zoeken, uitstappen en weer instappen. En dat 150 keer per dag. Je wordt zot! Bovendien houdt zo’n computer geen rekening met ochtendfiles. En spijtig genoeg ook niet met het autovrije centrum van ons dorp. Daar sta je dan, met je postauto. En de tijd loopt, hè. Nog zoiets: op een aantal rondes moeten nu verplicht brommers worden gebruikt. Stel je voor: je bent 58, je hebt heel je leven met de fiets rondgereden en plots krijg je een brommer. Die oude mannen durven daar niet eens mee te rijden!’

‘De oplossing is nochtans simpel: voer het hele GeoRoute-systeem een beetje soepel in. Maar nee, in Brussel zeggen ze: “Geen afwijkingen!” En wat is het resultaat? Mensen kunnen hun werk niet aan, zijn het beu en blijven depressief thuis. In Brussel telt men procenten, wel, ik tel elke morgen de neuzen. Gisteren was het weer van dattum: zes zieken. De sfeer op kantoor is beneden het vriespunt. Elke dag is het tekort aan personeel voelbaar. Vakantie nemen is bijna onmogelijk geworden. We hebben nu al dertig jaar tegoed aan vakantiedagen en overuren. Dertig jaar! In geld uitgedrukt: zes miljard oude Belgische franken. Dan moet je niet verschieten dat de stoppen op een dag doorslaan. Ze zeggen soms vlakaf in mijn gezicht: “Hoezo, ik krijg geen verlof? Dan ben ik morgen ziek, hè Bert.” En welke dokter schrijft er vandaag geen doktersbriefje voor?’

‘Ze zullen het niet graag horen in Brussel, maar dát is oorzaak van het absenteïsme. Hoe we al die zieken opvangen? Tja, dat is simpel: de chef-facteur moet opnieuw de straat op. Er zit niets anders op.’

De Post wordt vandaag meer dan ooit rechtgehouden door idealisten, zeggen Flor en Bert. Want rijk word je er niet van. Een beginnende postman verdient ongeveer 1475 euro bruto en eindigt zijn loopbaan met iets meer dan 2040 euro.

Bert: ‘Ik maak mij grote zorgen. Let er maar eens op: je ziet bijna geen jonge postbodes meer. Ze beginnen er nog wel aan, hoor, maar de meesten geven het al na een paar weken op. Iedereen denkt: een postbode vind je na zijn uren in het café op de hoek. Maar dat beeld klopt al lang niet meer. Het is hard labeur.’

‘A propos, wist je dat elke functie binnen De Post een Engelse naam heeft gekregen? Een ideetje van de top. Een chef-facteur bijvoorbeeld bestaat niet meer. Het is nu team coach. Zoals in het voetbal. Elk postkantoor heeft ook een manager: dat is de man die de rode bakken leeghaalt. En drukwerk heet nu direct mail. Het lijken misschien belachelijke details, maar het toont wel aan hoe groot de afstand is tussen Brussel en het terrein . En dan mogen we nog van geluk spreken dat een facteur nog altijd ‘facteur’ heet. Alhoewel. Binnenkort zeggen ze misschien: ‘De field managers moeten efficiënter werken!’ (wrang lachje).

Stijn Tormans

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content