Portret van een schaatsketter

© Bart Swings Alles moest wijken voor zijn olympische droom. Hij ging zélfs in Nederland wonen.

Hij kwam, zag, maakte gebruik van de kleedkamers en overwon. Een portret van Bart Swings: ideale schoonzoon, schaatsketter en de grootste olympische sportman die België ooit heeft voortgebracht.

Op 7 augustus 2011 aanschouwde ik Bart Swings’ piemel.

Sta mij toe deze bruuske openingszin te duiden. We bevinden ons in de schaduw van de Sassenpoort in Zwolle, waar in 2011 de Europese kampioenschappen skeeleren plaatsvinden. Ik loop stage bij de sportredactie van NRC Handelsblad, en ga op deze zonovergoten zondagnamiddag een jonge Belg interviewen. Een zekere Bart Swings, nauwelijks twintig jaar oud, is die week al zes keer Europees kampioen geworden, en is ook topfavoriet op de afsluitende marathon. Bij gebrek aan kleedkamers kleedt de Belgische ploeg zich om op de dichtstbijzijnde parking. Op het moment dat ik hem begroet, wisselt Swings van broek. Tot zover de duiding bij de openingszin.

Hoelang schaats je al?’ vroegen de verblufte Nederlanders bij zijn debuut.’ ‘Toch al zeven weken’, zei Swings.

Zodra hij iets om de lendenen heeft, blijkt Swings in zowat alles de ideale schoonzoon: beleefd, vriendelijk, voorkomend, bescheiden, op en top professioneel. Tussen het winnen van Europese en wereldtitels door studeert hij voor burgerlijk ingenieur. Hij vertelt me dat hij eigenlijk niet echt gepiekt heeft naar deze kampioenschappen. Zijn coach, Jelle Spruyt, had me vooraf al verteld wat voor een unieke sporter hij met Swings in handen heeft. Naast zijn enorme fysieke aanleg kan Swings als geen ander afzien, wil hij zich in elke wedstrijd tonen, slaat hij geen training over. De droom van elke coach.

De marathon van die zondag wordt geen succes. Swings, die slechts een handvol ploegmaats heeft, moet halverwege de koers in z’n eentje de vroege vlucht terughalen. In de eindsprint wordt hij ‘professioneel gehinderd’ door de Nederlandse ploeg. Swings wordt vierde en is razend. Na de finish trapt hij van frustratie een dranghek omver. Zoals coach Spruyt al waarschuwde: hij haat verliezen.

Religie

In normale omstandigheden zou NRC Handelsblad nauwelijks aandacht besteden aan een Belg op wieltjes, al rijdt die nog zo hard. Maar voor Bart Swings bestaan verzachtende omstandigheden. Eerst en vooral, zo bemerkt mijn chef, is Bart Swings een uitstekende naam om topsport mee te bedrijven. Maar vooral: hij is net begonnen met schaatsen.

Dat laatste mag u redelijk letterlijk nemen. De winter ervoor staat Swings – een ijspiste tijdens een kerstmarkt uit- gezonderd – voor het eerst op het ijs. Na nauwelijks twee weken oefenen neemt hij deel aan een wedstrijd en kwalificeert hij zich per ongeluk voor het EK allround. Hij wordt er negende op de 1500 meter. Wanneer een Nederlandse reporter hem daar vraagt hoelang hij al schaatst, antwoordt hij ontwapend eerlijk: ‘Toch al zeven weken.’ Ondanks zijn late debuut blijkt Swings geboren om te schaatsen. Zijn vinnige stijl onderscheidt hem van de rijzige, doorgaans Nederlandse krachtpatsers. Een niet te versmaden voordeel: in schaatshallen hebben atleten kleedkamers, waar ze zich met iets meer privacy kunnen omkleden.

In Nederland is schaatsen religie. Zoals mohammedanen op gezette momenten een matje uitrollen richting Mekka, zo noteren Nederlanders rondetijden terwijl ze naar Evert ten Napel of Herbert Dijkstra luisteren. Spreek een schaatsminnende Nederlander aan, en hij zal terstond beginnen over lage dertigers, dweilpauzes of de zijwaartse bijhaal. En zoals elke religie kent ook het Nederlandse schaatsen zijn profeten. In Nederland heet die profeet Jillert Anema. Anema is een soort Friese combinatie van Patrick Lefevere en Karel De Gucht: alwetend, alomtegenwoordig, en niet geneigd om zijn eigen overtuigingen aan diepgravende factchecks te onderwerpen. Jillert Anema is voor het schaatsen wat Vito Corleone was voor de verkoop van paardenhoofden. Onder zijn leiding behaalt Nederland op de winterolympiade van Sotsji 2014 zijn beste schaatsresultaten ooit. Hij voert kruistochten tegen rockmuziek in schaatshallen, probeert zijn pupillen onder Kazachse vlag te laten deelnemen aan de Winterspelen van 2010, en raadt de Verenigde Staten tijdens een interview op CNBC ooit aan om te kappen met American football.

Top tien

Zoals elke religie kent het Nederlandse schaatsen zijn uitverkorenen. Nederland mag maar negen mannelijke en negen vrouwelijke schaatsers afvaardigen naar de Olympische Spelen. In vroegere tijden had Jillert Anema ongetwijfeld een karper geharpoeneerd, de ingewanden gelezen en besloten om zijn eigen zin te doen. Om dat te vermijden, voert de Nederlandse schaatsbond ‘de matrix’ in. Die matrix berekent op basis van de behaalde resultaten met welke selectie Nederland de grootste kans maakt op medailles. Niemand kan uitleggen hoe het systeem werkt, of het werkt en waarom de ondertussen halfkreupele Sven Kramer wel geselecteerd is, terwijl veelbelovende schaatsers met betere resultaten thuisblijven. De wegen van de matrix zijn ondoorgrondelijk. Alsof de Nederlandse schaatsbond de dominee vervangen heeft door een met zwaveldampen bedwelmde Pythia.

In die wereld vol kakelende klapschaatsen, byzantijnse complotten en Friese krachttermen zoekt Bart Swings in z’n dooie eentje zijn weg. Lange tijd is hij niet aangesloten bij een professioneel schaatsteam. Voor de Spelen van Sotsji 2014 moet hij een crowdsourcingcampagne opzetten om zijn schaatscoach, Bart Veldkamp, te betalen. Om überhaupt te kunnen schaatsen – België heeft geen vierhonderdmeterbaan – pendelt hij lange tijd naar Eindhoven of Erfurt. Swings klaagt nooit, toont zich immer dankbaar, en schuift op in de hiërarchie. Op de wereldkampioenschappen allround in 2013 behaalt hij brons, op de Europese allroundkampioenschappen in 2016 zilver. Maar de ultieme doorbraak naar de absolute top blijft uit. Hij zit voortdurend bij de beste tien schaatsers ter wereld, maar blinkt in de klassieke afstanden niet langer uit. In het schaatsen blijkt het moeilijker om de tegenstand te wurgen en te domineren zoals in het skeeleren.

Vechtjassen

In 2015, als een soort goddeloze interventie, krijgt het langebaanschaatsen een nieuwe discipline. Tot dan werden op wereldkampioenschappen en Olympische Spelen alleen tijdritten gereden. De nieuwe massastart is vloeken in de Nederlandse schaatskerk. Plotseling moeten schaatsers koddige pothelmen dragen. Maar het ergste van al is dat ze niet langer hoeven te kruisen. Kruisen – het moment waarbij de schaatsers van baan wisselen – is nochtans een cruciaal scharnier in de beleving van het langebaanschaatsen. Het is een ritueel waarvoor strikte voorrangsregels gelden, waarover naslagwerken zijn geschreven. Al die kennis is bij de massastart volstrekt futiel. Het onderdeel is ontworpen voor schaatsketters: overgestapte skeeleraars, verdwaalde shorttrackers, of nog erger: verveelde marathonrijders. Het is een nummer voor vechtjassen en woelwaters, atleten die zich kunnen vastbijten en zich met doodsverachting in de bochten gooien. De Nederlandse matrix slaat tilt bij zo veel ketterij.

Op de Olympische Spelen van Pyeongchang 2018 is de massastart voor Swings het hoofddoel. Het loopt jammer genoeg mis. In de eindsprint wordt hij nipt geklopt door de vinnige Zuid-Koreaan Lee Seung-hoon. Ondanks de zilveren medaille heeft Swings er de pest in. Dan al kondigt hij aan dat alles vanaf dan in het teken staat van de massastart in Peking, vier jaar later. Alles moet ervoor wijken. Hij gaat in Heerenveen wonen, het centrum van het Nederlandse schaatsen. Tijdens de coronapandemie houdt niemand zich strikter aan de regels. Zijn ouders ziet hij al die tijd welgeteld één keer, buiten, bij de vuurkorf.

En zoals het al zijn hele carrière gaat, doet hij het op de ijsbaan van Peking gewoon zelf. Van in het begin van de massastart rijdt hij zelf alle gaten dicht. Bijna een hele race lang wachten alle topfavorieten in zijn zog op hun moment. Alsof het een zoveelste skeelerwedstrijd betreft, bijt hij zich ook hier vast in de tegenstand. In een majestueuze laatste bocht bundelt hij al zijn talent, geldingsdrang en verbetenheid in een ultieme krachtinspanning. Zelfs in Nederland gaat het verzamelde schaatsgild van enthousiasme door het dak.

Sinds afgelopen weekend is Bart Swings de grootste Belgische mannelijke olympiër aller tijden. Nooit eerder slaagde een Belgische sportman erin om op twee verschillende Spelen een medaille te behalen.

Laten we het voortaan dus nooit meer hebben over zijn piemel.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content