De Vlaamse politiek zucht onder een ondraaglijke ideologische lichtheid. Haar ambities leiden de VLD ertoe om politiek alleen te zien als een kwestie van techniek.
Goed tien jaar geleden vreesde het toenmalige socialistische kamerlid Pierre Chevalier dat de liberale partij de SP ‘links zou inhalen’. Hij vond dat zijn partij, star en conservatief als ze in zijn ogen was geworden, geen besef meer had van wat er leefde bij de ‘gewone’ kiezers en militanten. Helemaal anders leek het hem bij de toenmalige PVV toe te gaan, waarin Guy Verhofstadt ‘de burger’ had ontdekt en aan een ingrijpende vernieuwing werkte. De vraag drong zich op: waartoe dient een partij? Moet ze een ideologie bedenken en daarvoor steun vragen aan de kiezer, dan wel zich ertoe beperken te noteren welke wensen en verzuchtingen bij die burger leven en daarvan de tolk worden? ‘Ik denk meer en meer dat laatste’, aldus Chevalier in een privégesprek toen. Even later vervelde de PVV tot de VLD en haalde Verhofstadt hem als een trofee van de verruiming binnen.
Is de slinger te ver de andere richting uitgeslagen? Vandaag denkt Chevalier er in alle geval anders over. In een gesprek met De Morgen vorige week mopperde hij dat politici te weinig opinieleiders zijn en te veel opinievolgers. ‘Zeg waarvoor je staat’, zo formuleerde hij zijn alternatief voor het ‘pragmatisme’ waaraan zijn partij volgens hem lijdt. Zelfs premier Verhofstadt scheen daar zo over te denken toen hij partijgenoten op het VLD-congres vorig weekend op de Heizel waarschuwde voor ‘het rechtse populisme’ dat niet meer te bieden heeft dan ‘wat de mensen graag horen’.
Blijkbaar leeft bij sommige liberalen ook enige argwaan tegenover wat in dit blad de jukebox-democratie is genoemd, de neiging van partijen om zich tot politieke verzoeknummers te beperken, om de kiezer niet langer een ideologisch doordacht aanbod voor te leggen, maar om alleen nog geïsoleerde, populair geachte voorstelletjes te formuleren. De VLD weet daar alles van. Lijkt het fun om ’s nachts met hoge snelheid over de haast verlaten snelwegen te razen? Daar heeft VLD-senator Jean-Marie Dedecker al een wetsvoorstel voor klaar.
EEN LIBERALE DADA
Toen de partij zich tegen het stemrecht voor migranten verklaarde, deden onder anderen voorzitter Karel De Gucht, minister-president Patrick Dewael en federaal minister Annemie Neyts dat tegen hun persoonlijke overtuiging in. Maar, zo heette het, de meerderheid van de bevolking is daartegen, dus de VLD ook. Aan een poging om die meerderheid van het tegendeel te overtuigen, heeft ze zich niet gewaagd. Niet de moeite, aldus de verbijsterende uitleg van De Gucht vandaag, omdat het maar ‘over een beperkte categorie mensen gaat’. Het politieke handelen wordt dus niet langer bepaald door enige ideologie, maar door opiniepeilingen.
Het is een systeem geworden. Al ruim tien jaar jammeren de politieke elites over een ‘crisis van de democratie’. Zo definiëren zij het vervluchtigen van de traditionele kiezerstrouw, een ‘wispelturigheid’ die hen hogelijk onzeker stemt. Slagen ze er niet meer in om het electoraat ideologisch te overtuigen, dan hopen ze ‘de kloof met de burger’ te dichten door voortdurend de haalbaarheid van hun plannen te toetsen en zo een afwijzing in de stembus te voorkomen. Dat toetsen kan via enquêtes of referenda, nog zo’n liberale dada.
Grootse ideeën bracht de VLD op haar congres dit weekend dan ook niet voort. Alleen een reeks ditjes en datjes plus een paar verplichte nummertjes haalden de media, zoals de afschaffing van de adel, het inperken van de macht van de koning, de verplichte ‘inburgering’ van nieuwkomers (al blijft de vraag hoe dat concreet moet) of het stemrecht (stemplicht?) voor 16-jarigen. Met dat laatste, opportunistische ideetje kan de VLD Bert Anciaux even jennen, want hij pakte daar al eerder mee uit, waarna bleek dat veel 16-jarigen er eigenlijk geen pap van lusten.
Hoezeer de VLD de ideologie heeft laten wegsijpelen, valt nog het meest op in de boekjes die de twee kopstukken van de partij onlangs publiceerden, Verhofstadts De vierde golf en De Guchts De toekomst is vrij. Het eerste kondigde als het ware het partijcongres van vorig weekend aan (fragmenten uit de op het congres behandelde Novemberverklaring komen letterlijk uit De vierde golf). Het geeft meer bepaald een zin aan de ‘verruiming’ van de partij met overlopers uit de ex-CVP en Spirit. Die moeten vooral aantonen dat voor de VLD de oude hokjesmentaliteit van de particratie dood is. De premier heeft in de Belgische politiek ‘het einde van de geschiedenis’ ontdekt en voor hem moet het poli- tieke bedrijf alleen hier en daar wat ver-beteringen bij elkaar knutselen. Dat komt goed uit, liberalen houden niet van een al te actieve staat. De ideologie heeft afgedaan en de ware politieke breuklijn ligt voortaan tussen de vernieuwers en de conservatieven die zich nog laten leiden door ‘angst en frustratie’.
Verhofstadt is niet zuinig op termen als vernieuwing en verandering. Vorige zondag ruilde de partij haar baseline ‘partij van de burger’ zelfs in voor ‘durven vernieuwen’. Nieuw – alsof politiek waspoeder was. Alles lijkt voor de premier ideologisch evident, politiek is vooral een technische kwestie, beheer en management dat moet instaan voor een ‘goed bestuur’. Dat is nog zo’n bloedeloos, want ideologisch vaag sleutelbegrip. Een inhoudelijke invulling of argumentatie blijft achterwege en wie soelaas zoekt op de website van de partij, stuit bij het aanklikken van het item ‘politieke vernieuwing’ alleen op de boodschap ‘standpunt wordt geactualiseerd’.
Maar blijven inhoudelijke politieke keuzen achterwege, impliciet maakt Verhofstadt ze toch, al negeert hij het ideologische gehalte ervan. Belastingverlaging ziet hij bijvoorbeeld als vanzelfsprekend positief – niet zozeer omdat niemand graag post van de fiscus krijgt, maar omwille van het liberaal-ideologische principe van de minimale staat. Een financieel drooggelegde staat kan immers niet veel uitrichten. Het huisvestingsprobleem ziet hij dan weer alleen opgelost door, op thatcheriaanse wijze, sociale woningen aan hun bewoners te verkopen. Alsof dat het tekort aan betaalbare woningen zal oplossen.
EEN MUUR IN HET HOOFD
De Guchts De toekomst is vrij weerspiegelt dan weer de partijstrategie voor de komende verkiezingen. Net als in De vierde golf wordt de partij erin uitdrukkelijk in het politieke centrum gepositioneerd, al mag dat zo niet heten. Geen wonder dat het boek volgens Jos Geysels, politiek secretaris van Agalev, een doorslagje lijkt van het kerstprogramma waarmee in 1945 de CVP werd opgericht, terwijl De Guchts appèl aan de politieke filosofie van John Rawls hem deed denken aan sommige SP.A-ideeën.
Het heet bij de VLD-toplui dezer dagen vrij drammerig, alsof het zo afgesproken is, dat het links-rechtsconflict alle betekenis heeft verloren en dat bij wie het tegendeel suggereert de Berlijnse muur in het hoofd nog overeind staat. Het is een geschikte manier om het debat niet aan te gaan. Onder anderen Chevalier en het Europees parlementslid Ward Beysen kregen dat verwijt naar het hoofd geslingerd, de ene omdat hij vreest dat de VLD aan het verrechtsen is, de tweede omdat hij de Novemberverklaring te links vond. Het lijkt een paradox, maar die is slechts schijn: it’s allin the eye of the beholder. Hier botsen tenslotte de visies van een ex-socialist en die van een naar rechts afgedreven klassieke liberaal uit Antwerpen.
De VLD-leiding ging wel heel kort door de bocht toen ze die kritieken als tegenstrijdig en dus als betekenisloos diskwalificeerde. Of erger nog, ze aanzag voor een bewijs van haar gelijk. Ze vergat even dat haar partij tegenwoordig een huis met vele kamers is. Wil De Gucht bijvoorbeeld een drastische sociale herverdeling, dan pleitte Beysen ervoor om de term ‘solidariteit’ zonder meer uit de Novemberverklaring te schrappen. In haar ambitie om een volkspartij te worden, ontsnapt de VLD niet aan wat haar voorganger daarin, de CVP, altijd heeft gekenmerkt: interne ideo- logische meningsverschillen. Hoe groter een partij, hoe groter de kans dat daarin strijdige opinies bij elkaar hokken. Als ook de VLD dat feit onder de mat wil schuiven, dreigt het liberalisme conceptueel een even vaag begrip te worden als het personalisme van de christen-democratie.
En groot worden, dat wil de VLD. Omdat louter ideologische overtuigingskracht kennelijk niet volstaat, groeide de liberale partij in Verhofstadts vier opeenvolgende ‘golven’ alleen door buitenstaanders binnen te halen. Een ideologische inbreng wordt van hen niet verwacht – de VLD heeft Margriet Hermans niet nodig voor een nummertje communautair borstgeroffel -, het is alleen om hun vermoede electorale aanhang te doen. Dat is voor de SP.A niet anders met haar alliantie met Spirit. Voorzitter Patrick Janssens wil zo nodig zijn 18 procent halen bij de volgende verkiezingen en door een dochterbedrijf op te kopen, kan dat misschien. Maar veel van zijn militanten vragen zich af wat hij daarmee dan wel denkt aan te vangen, als daarvoor een ideologisch compromis met Anciaux en de zijnen nodig is. Zo wordt het ook uitkijken hoe het liberalisme van de VLD als heuse volkspartij er zal uitzien.
Marc Reynebeau
HOE GROTER EEN PARTIJ, HOE GROTER DE KANS DAT STRIJDIGE MENINGEN ERIN SAMENHOKKEN.