In de boekenwinkel is het altijd een beetje verkiezingen. Winter en zomer lachen politici de voorbijganger vanuit de etalage behaagziek toe. Waarom schrijven politici in dit tijdperk van soundbites en oneliners nog boeken? Knack legde zijn oor te luisteren bij uitgevers, politici en ghostwriters.
Nee, over een titel voor zijn nieuwste boek heeft Hugo Coveliers nog niet echt nagedacht. Maar hij neemt de suggestie met dank in overweging. De Ontgoocheling, het is alleszins een vlag die de lading dekt. Want ontgoocheld is Hugo Coveliers sinds hij op 8 februari uit de VLD werd gezet, de partij die hij lange tijd als fractieleider in de Senaat vertegenwoordigde. ‘In 1992 ben ik van de Volksunie naar de VLD overgestapt. Ik was toen enthousiast, helemaal in de ban van Guy Verhofstadt. Hoe komt het dan dat ik diezelfde partij twaalf jaar later diep ontgoocheld verlaat? Daar gaat mijn boek over, ik wil uitleggen waarom ik me heb vergist. Ik zie het niet als een afrekening, maar als een kans om mijn waarheid te vertellen. Maar inderdaad, het zou kunnen dat er hier en daar knarsetandend wordt gereageerd.’
De nieuwste Coveliers krijgt geduchte concurrentie in de boekenwinkel. Ook Jean-Marie Dedecker – eveneens een recalcitrante VLD’er, maar eentje mét electorale achterban en daarom nog niet uit de partij gezet – is in de pen geklommen. Niet links, niet rechts, maar averechts, zo luidt de werktitel van zijn manuscript, dat wellicht bij Van Halewyck zal verschijnen. ‘Na vijf jaar in het parlement vond ik het nodig om mijn ideeën op papier te zetten’, licht hij toe. ‘Hopelijk maakt mijn boek voorgoed duidelijk dat ik geen rechtse zak ben. Ik ben alleen maar averechts, zoals de titel zegt.’ Worden er rekeningen vereffend, met partijgenoten zoals Karel De Gucht of Bart Somers misschien? De schrijver laat niet in zijn kaarten kijken. ‘Ik viseer niemand,’ zegt hij, maar als het moet, zal ik man en paard noemen.’
Coveliers en Dedecker zijn niet de enige politici die op een boek zitten te broeden. Ook Guy Verhofstadt, Bert Anciaux en Inge Vervotte verkeren in diverse stadia van literaire zwangerschap. Andere politici zijn pas van een boek bevallen. Patrick Janssens publiceerde liefst twee boeken tegelijkertijd. Behalve een stadsgids waarin hij zijn liefde voor de metropool uitzingt, pakte de Antwerpse burgemeester uit met een kinderboek vol levenslessen voor jonge sinjoren. Bijna tegelijkertijd stelde Patricia Ceysens Kinderspel voor, een handleiding voor het opvoeden van eigentijdse kinderen. In feite gaat het om een vervolg op haar eersteling E-mama, waarin de flamboyante VLD-politica de telewerkende moeder bejubelde. Heel andere koek wordt de nieuwe Verhofstadt die in oktober verschijnt. In Verenigde Staten van Europa werpt de premier zijn verhelderend licht op de institutionele crisis in de Europese unie. Met drie burgermanifesten en nog een stuk of wat politieke essays mag Verhofstadt stilaan een veelschrijver worden genoemd. Hij is niet de enige in het bovenstaande lijstje. Bert Anciaux, die met zijn allochtone buddy Foaud Ahidar wil brainstormen over het wel en wee van de multiculturele maatschappij, is ook al aan zijn vijfde boek toe.
Publicatiedrang
Boeken schrijven lijkt wel de favoriete hobby van de Vlaamse politici. Sla er de collectie van de gemeentelijke bibliotheek maar op na. Jean-Luc Dehaene, Mark Eyskens, Patrick Janssens, Herman Van Rompuy, Steve Stevaert, Louis Tobback, Karel De Gucht, Bart Somers, Stefaan De Clerck, Patrick Dewael, Jos Geysels, Mieke Vogels, allemaal hebben ze hun ideeën vertaald in gedrukt papier.
We leven, tot ergernis van menig cultuurpessimist, in het audiovisuele tijdperk. Ook in de Wetstraat draait alles rond snelle communicatie. Wie maalt nog om een doortimmerd betoog in het parlement? Eén welgemikte oneliner op het kleine scherm levert veel meer aandacht op. De hoogconjunctuur van het politieke boek in Vlaanderen lijkt haaks te staan op die trend. ‘In een boek kun je een thema uitspitten’, licht Coveliers zijn motivatie toe. ‘Daar krijg je op de televisie de tijd niet voor. Maar natuurlijk doe je het niet alleen daarom. De media-aandacht bij de lancering is mooi meegenomen.’
Patrick Janssens verklaarde het tijdens zijn dubbele boekvoorstelling met de hand op het hart. Zijn literaire offensief staat volledig los van de komende gemeenteraadsverkiezingen. In de zaal ontlokte die verklaring alleen maar gegniffel. De twee titels handelen inderdaad niet over Antwerpse partijpolitiek, maar het spreekt vanzelf dat Janssens er als burgervader voor jong en oud niet slecht uitkomt.
‘Uiteraard heeft de nieuwe golf van politieke boeken veel te maken met de gemeenteraadsverkiezingen’, zegt Johan Demuynck. ‘Jammer genoeg levert een electorale insteek zelden goede boeken op. Doorgaans is het resultaat haastwerk dat binnen de kortste keren veroudert. Een goed boek moet kunnen rijpen, desnoods jarenlang.’ Demuynck, bij uitgeverij Lannoo verantwoordelijk voor het fonds waarin ook politieke boeken thuishoren, heeft het roer omgegooid. ‘Verkapte verkiezingspamfletten, boeken die uit de waan van de dag worden geboren, daar bedanken we voor. Wat heb je eraan? Er verschijnt al zo veel informatie in de tijdschriften en weekendbijlagen van de kranten. Alleen als een politiek boek een meerwaarde biedt, lopen we nog warm. Memoires bijvoorbeeld, dat is een subgenre dat niet snel veroudert.’ Een genre bovendien dat rendeert. Van de memoires van Leo Tindemans gingen er al tienduizenden over de toonbank. Verwacht wordt dat Wilfried Martens, die momenteel met de hulp van Hugo De Ridder zijn memoires te boek stelt, dat succes minstens zal evenaren. Twee christen-democratische premiers, Demuynck kan het niet ontkennen. Toch mogen we volgens hem Lannoo niet als een CD&V-uitgeverij bestempelen. ‘Ook Karel Van Miert en Frits Bolkestein zitten in ons fonds. En als Herman De Croo morgen zijn memoires schrijft, zal ik die met plezier uitgeven.’
Papierversnipperaar
Als Nederlander verwondert Herman Looman zich over de schrijfdrift van de Vlaamse politici. ‘Bij ons loopt het zo’n vaart niet’, zegt de hoofdinkoper ramsj van De Slegte. ‘Alleen de echte kopstukken schrijven een boek. Zwaargewichten zoals Frits Bolkestein en Wim Kok, of mediafenomenen zoals Ayaan Hirsi Ali. In Vlaanderen valt het niet bij te benen, het lijkt wel alsof ieder parlementslid een boek moet schrijven. Politieke boeken worden doorgaans al na een jaar verramsjt. Dat is snel, maar vaak zijn ze al compleet verouderd. In Vlaanderen gaat het meestal om restvoorraden van driehonderd tot zeshonderd stuks. Behapbare volumes, denk je dan, tegen een zacht prijsje van vier euro per stuk krijgen we die wel verkocht. Maar dat valt tegen, we raken dat genre aan de straatstenen niet kwijt. Gewoonlijk eindigen die boeken na een jaar of wat in de papierversnipperaar. Ach ja, ook bij de fictie valt er veel over de rand. Het is breed schieten in uitgeversland.’
Bij Houtekiet weten ze er alles van. Geen enkele uitgeverij heeft zo veel politici in haar fonds, van Karel De Gucht en Steve Stevaert tot Mimount Bousakla en Geert Bourgeois. Er zitten zowel toppers als floppers tussen. Verhofstadt en Ste-vaert zijn geheide kaskrakers. Maar wie zat er te wachten op Dagboek van een groene minister van Adelheid Byttebier? Ook E-Mama van Patricia Ceysens – voor haar nieuwste boek overgestapt naar Van Halewyck – bleek een slag in het water. ‘Daar had ik meer van verwacht’, zegt uitgever Leo de Haas. ‘Het thema zat wel snor. De mogelijkheden van telewerken, vrouwen die worstelen met een dubbele dagtaak. Ceysens heeft dat boek tijdens haar zwangerschap geschreven, nog voor ze minister werd. Haar onverwachte ministerschap leek een opsteker, maar uiteindelijk is het boek niet van de grond gekomen. Een duizendtal verkochte exemplaren, waarvan ze er zelf een flink pak voor haar rekening heeft genomen.’
Politici die hun eigen boek massaal inslaan, het is hoegenaamd niet uitzonderlijk. Vaak maakt het deel uit van het uitgeefcontract. De auteur of zijn partij reserveert een stuk of zevenhonderd exemplaren waardoor de uitgever geen financiële kater riskeert. Toch moeten we daaruit niet besluiten dat politieke boeken slecht verkopen. ‘Niet slechter dan literatuur’, zegt Leo de Haes. ‘Wat verkoopt een gemiddeld literair boek? 1200 exemplaren, als je de Nederlandse markt meerekent. Een politiek boek blijft zelden onder de 1500, en dat is zonder Nederlandse markt.’
Toch is ook bij Houtekiet het enthousiasme fel bekoeld. ‘Er is de jongste jaren een wildgroei van politieke boeken ontstaan’, stelt De Haes vast. ‘Jammer genoeg lijden ook goede boeken onder die inflatie. Karel De Gucht heeft met De toekomst is vrij een van de beste politieke boeken ooit geschreven. Toch hebben we er niet meer dan 1500 van verkocht.’ De koerswijziging van Houtekiet blijkt uit de najaarsfolder. Behalve de nieuwe Verhofstadt staan er geen politici in. ‘Maar versta me niet verkeerd’, zegt De Haes. ‘Politici die iets te vertellen hebben, mogen altijd aankloppen. Dat hoeven geen grote namen te zijn. Ik denk aan Meryem Kaçar, die over haar emancipatie als allochtone vrouw schrijft. Dat is voor mij geen politiek boek, maar een boeiend verhaal.’
Ongetwijfeld zal de nieuwe Verhofstadt het nodige stof doen opwaaien. Bij Houtekiet zijn de verwachtingen alvast hooggespannen. Vijf- tot zesduizend exemplaren hoopt men van de Verenigde Staten van Europa te slijten. Leo de Haes mag graag vertellen hoe het begon, kort na de referenda in Frankrijk en Nederland over de Europese grondwet. ‘Ik kreeg een telefoon van Verhofstadt. Hij was compleet ondersteboven van het Franse en Nederlandse ‘nee’. Leo, zei hij, het gaat verschrikkelijk fout met Europa. Ik kan dit niet zomaar laten gebeuren, ik moet een boek schrijven. Zo gaat dat altijd met Verhofstadt. Als hij een ei kwijt wil, belt hij zelf op, meestal na een verblijf in Toscane. Van Verhofstadt kun je niet beweren dat hij uit electorale berekening schrijft, in zijn geval mag je spreken van een innerlijke drang. Wist je dat hij hier ooit een roman heeft ingediend? Dat was in zijn oppositietijd, zijn zogenaamde tocht door de woestijn. In die jaren las hij ontzettend veel wereldliteratuur. Daaruit heeft hij inspiratie geput voor een heuse roman, een kanjer van wel 400 pagina’s. Er was nog werk aan, maar het zag er niet onaardig uit. Uiteindelijk is er niets mee gebeurd, maar het manuscript ligt hier nog ergens in een la. Toen ik het onlangs met Verhofstadt oprakelde, schrok hij zich een hoedje. Oei, zei hij, ik dacht dat alleen Frans Verleyen dat had gelezen.’
Frans Verleyen, de naam valt wel vaker in één adem met die van Verhofstadt. Was de overleden Knack-hoofdredacteur de ghostwriter achter de burgermanifesten van Guy Verhofstadt? Het is een hardnekkig gerucht in de Wetstraat. Leo de Haes kan of wil hierover geen uitsluitsel geven. ‘Best mogelijk dat Verleyen met het handwerk heeft geholpen, maar het denkwerk kwam wel degelijk van Verhofstadt.’ Voor Verenigde Staten van Europa steekt de uitgever zijn hand in het vuur. ‘Door de premier zelf geschreven’, zegt De Haes. ‘Weet ik van zijn broer, Dirk. Die heeft hem in Toscane zien schrijven.’
Milde kater
Ghostwriters in de Wetstraat, het is een gevoelig onderwerp. Nogal wat journalisten zouden er een aardige zakstuiver aan verdienen. Bart Eeckhout had een andere drijfveer toen hij zijn pen leende aan Bert Anciaux. ‘Het leek me een interessante ervaring’, zegt hij. ‘Het schrijven van dat boek, zo hoopte ik, zou me de kans bieden om eens ongehinderd rond te kijken in het hoofd van een toppoliticus. Ik heb er nooit geheimzinnig over gedaan. Mijn rol als ghostwriter staat zwart op wit in het boek.’ Eeckhout, chef nieuws bij De Morgen, hield aan zijn geestesverruimende trip een milde kater over. ‘Niet voor herhaling vatbaar’, besluit hij. ‘Je wordt toch meteen in een hokje geduwd. Vervelend voor een politiek journalist.’
Van dat neveneffect hoeft Jan De Zutter zich niets meer aan te trekken. Na een lange carrière bij De Morgen stapte hij over naar de SP.A. De Zutter was zowat de vaste ghostwriter achter de speeches en de boeken van gewezen partijvoorzitter Steve Stevaert. Zelfs het befaamde kookboek komt uit zijn pen. ‘Behalve dan de recepten’, zegt De Zutter. ‘Stevaert is geen schrijver, hij raakt ook nooit een computer aan. Maar hij is wel een creatieve denker en vooral een begenadigde spreker. Dat was voor mij als ghostwriter de uitdaging: de mondelinge Stevaert-stijl weergeven in een geschreven tekst. Meestal hanteerden we de formule van het interview. Nu ja, eigenlijk waren het oeverloze gesprekken die zowel op kantoor, in de auto als op restaurant plaatsvonden. Tijdens het brainstormen borrelden ook de metaforen en uitsmijters op waar Stevaert een patent op had. Het socialisme zal gezellig zijn of niet zijn, die hebben we samen op een Brussels terras bedacht. Maar de meeste metaforen zijn van hem. Want al schrijft hij niet zelf, Steve is wel een taalgenie.’
En wat met de nieuwe oogst? Bert Anciaux en Foaud Ahidar zijn nog op zoek naar een ghostwriter, Inge Vervotte heeft in freelance journalist Frans Steenhoudt een schrijfpartner gevonden. ‘Ze heeft me gevraagd voor ze werd verkozen’, zegt Steenhoudt. ‘Het wordt dan ook geen politiek boek. We hebben samen vijf interessante Belgen geïnterviewd over het thema afscheid nemen. Denkers van divers pluimage, zoals wetenschapper Jean-Jacques Cassiman en filosoof Lieven De Cauter. Door haar ministerschap heeft het project veel vertraging opgelopen. Maar vroeg of laat zal het verschijnen, bij Houtekiet.’
Jean-Marie Dedecker, die met sportjournalist Hans Vandeweghe al een boek over zijn verleden als judocoach schreef, doet het deze keer alleen. ‘Ik heb er deze zomer intensief aan gewerkt’, zegt hij. ‘Met veel plezier overigens, het was bijna therapeutisch. Schrijven gaat me goed af, ik heb trouwens lange tijd een column gehad in Dag Allemaal. Ik heb mijn eigen stijl, met veel sarcasme en cynisme om de boel leesbaar te houden.’ Ook Hugo Coveliers doet het zonder ghostwriter, op een eerder ambachtelijke wijze. ‘Ik zweer bij de dictafoon’, zegt hij. ‘Eerst maak ik een schema, dan spreek ik mijn tekst in die door mijn secretaresse wordt uitgetikt. Daarna begint de fase van schrappen en verbeteren. Maar een groot stilist ben ik niet. Ieder zijn vak. Ik ben geen schrijver, maar ik heb wel wat te vertellen.’
Waarmee de vraag rijst: waar zijn de Winston Churchills van de Belgische Wetstraat? Alle geraadpleegde bronnen in uitgeversland zijn unaniem. Kandidaat Nobelprijswinnaars lopen er in de Belgische politiek niet rond, maar er zijn wel goede pennen. Mark Eyskens geldt als een meesterlijk stilist, Karel De Gucht en Jos Geysels oogsten lof voor hun eruditie en helderheid. Ook Herman Van Rompuy kan het, zolang hij niet begint te preken. Over Guy Verhofstadt is iedereen het eens: zijn burgermanifesten blijven een mijlpaal in het politieke genre. Geen enkel boek heeft op de Belgische politiek zo’n tastbare invloed gehad als het eerste burgermanifest. En Jean-Luc Dehaene? Het zal niemand verwonderen dat die als auteur zowat de tegenvoeter van Verhofstadt is. Zo bevlogen als laatstgenoemde uit de hoek komt, zo zakelijk is Dehaenes stijl in Er is nog leven na de 16. ‘Dat manuscript was tamelijk uniek’, herinnert uitgever André Van Halewyck zich. ‘Het zat vol tabellen, voetnoten en verwijspijlen, het leek wel op een begrotingsrapport. We hebben dat allemaal in verstaanbaar Nederlands omgezet, zonder aan de stijl te raken. Want het is wel degelijk zijn stem. Dehaenees, noemt hij dat zelf.’ Grofkorrelig of niet, de confidenties van Dehaene gingen als zoete broodjes over de toonbank. Het is breed schieten in uitgeversland, maar soms is het wel raak.
Door Erik Raspoet
Johan Demuynck (Lannoo) ‘Uiteraard heeft de nieuwe golf van politieke boeken veel te maken met de gemeenteraadsverkiezingen.’
Leo de Haes (Houtekiet) ‘Ik heb nog een 400 bladzijden dikke roman van Guy Verhofstadt in mijn la liggen.’