Kris Wauters van Clouseau over de muziekindustrie, en over hoe economische logica langzaam alle creativiteit versmacht: ‘Frank Zappa zou in het hedendaagse muzieklandschap niet eens meer aan een platencontract geraken.’

‘Clouseau leeft in zijn eigen microklimaat, zijn eigen comfortabele eilandje in de zon. Een plek in het universum waar de verstikkende regels van de moderne muziekindustrie niet gelden.’ Kris Wauters, de oudste van de twee Clouseau-broers, nipt spaarzaam van zijn ‘Spa blauw’ en gaat comfortabel achteroverleunen in zijn stoel . Het is twintig over elf woensdagvoormiddag en opvallend rustig op het zonovergoten tuinterras van Café Brazzaville in Wolvertem, op een boogscheut van Wauters’ thuis. Enkele maanden na de passage voor een kwart miljoen fans in het Antwerpse Sportpaleis zit Clouseaus belangrijkste backbencher er opvallend ontspannen bij. Nu eens mijmerend over het geluk dat hem te beurt is gevallen, dan weer klagerig kniezend omdat de muziekindustrie steeds minder over muziek en steeds meer over commercie gaat.

‘We moeten tegenwoordig hopen dat iemand als Natalia, na een blitzcarrière als Vlaamse discodiva-met-een-pluim-in-haar-gat, op een dag zal kunnen ontsnappen aan de commercie die aan zo’n zangwedstrijd vast hangt’, zegt Wauters strijdvaardig. ‘Je zult vandaag de dag maar een creatieve jongen van achttien zijn die fantastische muziek maakt. De hitparade bestaat enkel nog uit flauwe kopietjes van dingen die in het buitenland hebben gewerkt. Van de honderd nummers zijn er 95 projecten: een productieteam kiest een cover, plakt er de juiste beat onder, schrijft er een streepje rap bij om het wat street credibility te verschaffen, en organiseert vervolgens audities om de kop te zoeken die het best bij dat nummer past. Danzel, de Belg die de voorbije zomer alle Europese discotheken veroverde, is een project. K3 , een van de megasellers in de Vlaamse markt, is een project. Zelfs Helmut Lotti is een project – dat gehypete Goes Classic is niet iets wat Helmut per se wilde doen, maar iets wat zijn manager Piet Roelen voor hem heeft bedacht.’

‘Vroeger stoelde succes op een sterke song. Vandaag hangt het vooral van allerhande externe factoren af. Neem Sadness van Stash . Ongetwijfeld een knap nummer, maar zonder het blik bekende zangers dat ze in de videoclip hebben opengetrokken, zou het nooit zo’n hype geworden zijn. Ik vraag me soms af of jongeren dat beseffen, of ze weten hoezeer muziekzenders Jim, TMF en MTV nummers kunnen breken of maken .

Platenmaatschappijen bieden steeds minder contracten aan traditionele groepen. Is dat een gevolg van die evolutie in de industrie?

KRIS WAUTERS: Zeker weten. Het heeft in de muziekbusiness natuurlijk altijd om geld gedraaid, ook toen Clouseau pas begon. Ons eerste contract bij Hans Kusters Music (een muziekuitgeverij, nvdr) beperkte de royalty voor de groepsleden tot drie procent – het gangbare tarief ligt tussen de tien en de vijftien procent. En de kleine lettertjes zorgden dat er voortdurend inkomsten van de groep naar de platenbaas vloeiden – nu ik eraan terugdenk: eigenlijk was het puur gangsterisme . Maar Hans Kusters heeft ons wel álle kansen gegeven: van onze eerste single Brandweer verkochten we 427 exemplaren, maar we mochten wel een tweede single maken. En een derde. En een vierde. Dat is in de muziekindustrie van 2005 absoluut ondenkbaar. Net zoals vroeger moeten wereldhits van Spice Girls en Robbie Williams de geflopte platen financieren. Maar anders dan toen gaat het niet meer om de muziek, haar artistieke waarde of haar toekomstperspectieven. Platenbonzen redeneren in cijferkes en kolommekes, en als de cijfers niet kloppen, maakt het niet uit of je Clouseau heet of Borsato, laat staan of je rapt , schlagers zingt of superbelangrijke alternatieve muziek op plaat zet.

Is dat geen gratuite veralgemening van een pessimist?

WAUTERS:(schudt het hoofd) Er blijven nog enkele platenbazen over met een hart voor muziek – die van ons, onder andere – maar het zijn de Simon Fullers en de Simon Cowells (respectievelijk de bedenker en het meest omstreden jurylid van World Idol, nvdr) die het voor het zeggen hebben. Je kunt het de platenbazen trouwens niet eens kwalijk nemen, want platen maken is zo ontiegelijk duur geworden. De zes plaatkantjes die we destijds volgens ons contract bij Hans Kusters mochten opnemen, hebben hem hooguit 1000 euro aan productiebudget gekost. Nu moet er behalve een sterke plaat ook een video, een marketingcampagne en liefst ook een rist links naar websites en multimediatoepassingen aan de muziek vasthangen. Een hit lanceren kost geen 1000 euro meer, maar 200.000 euro. De industrie is een amalgaam van sectoren geworden, en een platenbaas die niet minstens 10.000 exemplaren van elke plaat verkoopt, verliest alleen maar geld.

Door die commerciële logica dreigen veel waardevolle Belgische artiesten steevast de deur van de opnamestudio in hun gezicht te krijgen. Erwin Goegebeur (de gedelegeerd bestuurder van de Belgische afdeling van platenmaatschappij EMI, nvdr) heeft bij zijn bazen in Londen zijn nek moeten uitsteken om de vorige soloplaat van Jan Leyers te mógen uitbrengen. De boekhouders hadden het opnamebudget naast de vrij hoge verkoopsdoelstellingen gelegd, en ze hadden meteen een dikke rode streep door het voorstel getrokken.

Kan een groep zich in die omstandigheden een geflopte plaat veroorloven?

WAUTERS: Nee. De muziekindustrie is vreselijk meedogenloos geworden. De Idolen, de Star Academy’s, of de X-Factors (talentenjachten op televisie, nvdr) zijn symptomatisch. In twee maanden moeten de deelnemers alle muziekstijlen onder de knie krijgen, de fouten uit hun zang zuiveren, podiumprésence kweken én zich als een vedette leren gedragen. En na acht weken moeten ze al die invloeden verwerkt hebben, én een plaat opnemen die bovendien nog verkoopt – zo niet vliegen ze er onherroepelijk uit. Ik vrees dat er door die manier van werken ook veel talent verloren gaat. Ik ben er helemaal niet zeker van dat Clouseau van de vroege jaren ’80 Idool zou hebben overleefd. Toch niet met houten klaas Koen Wauters achter de microfoon (schatert het uit).

Zou het huidige Clouseau meteen op een mislukking worden afgerekend?

WAUTERS: (aarzelend) Misschien niet, want wij hebben natuurlijk ons verleden mee. Clouseau is wellicht een van de weinige Belgische groepen waar EMI nog echt geld aan verdient. En voor een groep die 70.000 platen meer verkoopt dan nodig is om break-even te draaien, gaan er plots veel deuren open, zelfs bij de boekhouders van de platenmaatschappij in Londen. Ons geven ze alle tijd en ruimte om een plaat te maken, zonder zich onderweg met de zaken te bemoeien. Maar als de verkoop echt zou stokken, zijn zelfs wij de pineut. Ik hoor het Erwin Goegebeur al mompelen: ‘Koopt niemand die Clouseau-plaat omdat ze gewoon slecht is, of lust het publiek de Wautersen niet meer?’ Als hij naar de tweede gedachte neigt, liggen we er onherroepelijk uit. Zonder pardon.

Houdt u daar rekening mee als u een plaat maakt?

WAUTERS: Ab-so-luut niet. Hand op het hart: we hebben nog nooit één noot veranderd omdat we dachten dat we daardoor meer platen zouden verkopen. We hebben maar één norm bij het schrijven, componeren en arrangeren van nieuwe nummers: vinden wij dit goed ? Natuurlijk maakt Clouseau muziek om platen te verkopen – we moeten namelijk leven van die kleine twee euro royalty die we vangen voor elke verkochte cd. Maar we maken Clouseau-platen, omdat we niets anders kunnen maken. En dat een breed publiek die muziek goed vindt, tja, dat is gewoon stom geluk, denk ik.

Tijdens de begindagen van Clouseau, ergens in de jaren tachtig, heb ik ooit met veel aplomb ons succes voorspeld. Op een avond in ons stamcafé zei ik heel plechtig: ‘Wij kunnen een plaat maken waarvan we 10.000 stuks verkopen.’ In die tijd werkte ik als promotiemens bij BMG (een grote platenmaatschappij, nvdr) en ik merkte hoe geen van de honderden platen die ik elke week zag passeren in het Nederlandstalige segment van Clouseau paste. Daarom was ik ervan overtuigd geraakt dat Clouseau kon werken. Ik moet bekennen: er is in dat café zelden zo hard gelachen als toen. Van muziek leven in Vlaanderen, dat was iets voor Raymond, voor Willy Sommers en Will Tura, maar zeker niet voor mensen die deden wat wij deden. Maar intussen heeft de geschiedenis mijn uitspraak honderdvoudig achterhaald.

Weet u wat ik trouwens niet begrijp? Waarom er al die tijd niet méér Clouseau-klonen zijn opgestaan. We verkopen platen, we spelen voor een kwart miljoen mensen in het Sportpaleis, en onze muziek is helemaal niet moeilijk. In een wereld waarin één succesvolle Jennifer Lopez binnen de maand een paar dozijn dubbelgangsters doet opstaan, in een samenleving waarin platenmaatschappijen steeds nadrukkelijker kopiëren wat marcheert, heb ik nooit gesnapt dat niemand in het gat is gedoken dat wij in de Vlaamse muziekmarkt hebben gevonden. Zelfs niet in de jaren ’90, toen Clouseau die Vlaamse markt verliet om twee Engelstalige platen te maken.

Zou het aan de reputatie van de groep kunnen liggen? Zeker in de beginperiode had Clouseau een kwalijk imago – te plat, te vluchtig, te commercieel.

WAUTERS: (gooit de armen in de lucht) Eind jaren ’80 werden we als een hype in de media neergezet – iets dat vanzelf zou overwaaien wanneer de gillende meisjes van Paul Jambers’ Clouseaumania hun puistjes kwijtraakten. Maar Clouseau is Get ready! niet, hé: wij maken ook écht liedjes. Daar gaat ze spreekt evenveel tot de verbeelding van een meisje van 15 als van een vrouw van 40 die al een en ander heeft meegemaakt. Daarom hebben wij alle mogelijke valstrikken en valkuilen overleefd die een groep kunnen doen splitten. Daarom maken wij al achttien jaar plaatjes. Waar het in de muziek om gaat, is of mensen jouw nummers smaken. Niet over commercieel of niet commercieel. In mijn ogen zijn pakweg Lords of Acid of Praga Khan (twee Belgische technobands met veel renommee in de Verenigde Staten, nvdr) tienduizend keer commerciëler dan Clouseau, want die groepen werden op basis van een grondige marktstudie gesticht. Maar daar wil ik frontman Maurice Engelen zeker niet op aanspreken, want ik vind dat kunstmatige onderscheid tussen rock-‘n-roll en commerciële muziek gewoon dikke zever.

Als alleen projecten hitsworden, en succesplaten onbetaalbaar zijn, komen de alternatieve genres onvermijdelijk in de verdrukking. Krijgen we straks alleen nog muziek voor de massa te horen?

WAUTERS: Nee, ik denk dat de undergroundmarkt op het internet zal overleven. Groepen als Janez Detd (een Oost-Vlaamse punkband, nvdr) zullen daar hun publiek vinden, en via die weg mogelijk doorstoten naar de massa – zoals grunge in het begin van de jaren negentig vanuit de onderbuik van de muziekscene opgepikt is door de business, of zoals de rock-‘n-roll in de jaren vijftig eerst is uitgespuwd door het brede publiek en later weer opgepikt door de majors, de grote platenmaatschappijen die de muziekwereld overheersen.

Het internet is niet te stoppen in de muziekindustrie: binnen tien jaar wordt 90 procent van de muziek binnengehaald via de optische kabel. Die evolutie zal de platenindustrie helemaal omgooien. Voor het internet was er in de business een geweldige strijd tussen de majors aan de gang. Hun voornaamste ambitie: zorgen dat de concurrent zo weinig mogelijk geld verdiende. Sinds iedereen muziek kan binnenhalen via de computer, is dat helemaal omgeslagen. Het zal zo’n jonge gast worst wezen welke platenfirma Candy Shop uitbrengt, of bij welke platenbaas de Black Eyed Peas hebben getekend. Zo’n jongen wil de nieuwe single van U2, de laatste van Moloko, misschien iets van Clouseau. En dat allemaal het liefst op één schijfje.

Luid je daarmee niet de doodsklok over de langspeelplaat en de concept-cd?

WAUTERS: Wellicht zullen platenfirma’s het niet zo ver laten komen, want full cd’s blijven hun belangrijkste melkkoe. Maar het belang van een langspeelplaat zal onvermijdelijk afnemen, ja. De dag dat het legaal downloaden makkelijker wordt en beter geregeld is, kunnen artiesten noch platenfirma’s blijven bepalen wie wat in huis haalt. Mensen die muziek kopen, zullen niet langer een hele plaat kopen, maar enkel die twee nummers die ze er goed van vinden. En vervolgens zullen ze hun schijfjes branden volgens hun eigen, strikt persoonlijke voorkeur. Schrijf maar op: de single die de jongste tien jaar aan belang had ingeboet, staat voor een enorme heropleving.

Kort gezegd: het downloaden zal de muziek redden. Was u in het verleden geen rabiate tegenstander van die hele downloadcultuur?

WAUTERS: Niet van de legale variant, wel van het illegaal downloaden. Volgens de International Federation of the Phonograph Industry (IFPI, de lobby van de platenmaatschappijen, nvdr) trekken we duizend nummers illegaal binnen voor elke gekochte song . Aan de hand van het aantal bytes dat over optische kabels passeert, heeft IFPI berekend dat er alleen in België elke dag een miljoen nummers illegaal op allerlei computers terechtkomen. Die paar duizend singles die via iTunes of de site van Free Record Shop verkocht worden, zijn dus echt wel een druppel op een hete plaat.

Zal ik het drama van de muziekindustrie met een voorbeeld illustreren? Eind oktober 2001 kwam onze cd En dans de hitparade binnen op nummer één – vóór Invincible van Michael Jackson trouwens, nomen est omen. Elf weken is de plaat daar blijven staan – een hele kerstperiode lang. EMI heeft de verkoopcijfers van En dans later naast de verkoopcijfers van de nummer-1-hits van 1995 gelegd. Van de toppers van 1995 werden er 250.000 cd’s verkocht. Van En Dans 56.000.

De platenbusiness ligt overal in Europa op haar gat, en het massale downloaden doet de al afgekalfde verkoopcijfers nog eens dalen. Dat is erg voor een groep die in Duitsland een megahit scoort en nog maar 900.000 in plaats van 2,5 miljoen platen verkoopt. Maar zo’n groep verdient nog wel geld. In België betekent de terugval het verschil tussen 40.000 platen en 15.000, waardoor groepen aan het einde van de rit amper de facturen van de productie kunnen betalen en waardoor platenfirma’s massaal mensen moeten ontslaan. De nieuwe Frank Zappa zou in de huidige muziekindustrie niet eens meer aan een contract geraken – geen geld, geen risico’s. Wat zeg ik: zelfs de volwassen Joost Zweegers (van Novastar, nvdr) hebben platenbazen koudweg op straat gezet. We moeten dringend het illegale circuit aanpakken om zulke wantoestanden in de toekomst te vermijden.

En hoe zou u dat dan wel willen doen?

WAUTERS: We moeten gewoon de pakkans vergroten en diefstal strenger bestraffen. Sinds IFPI België met controles begon, zijn Clouseau-mp3’s amper nog te vinden op Vlaamse sites – wel nog op Chinese of Franse webstekken. Maar de repressie zou uit de schaduw moeten: als de politie morgen voor de camera’s van het journaal de computers in beslag zou nemen van de grootste tien aanbieders en de grootste tien downloaders, is het aantal muziekdieven één dag later met de helft geslonken – al is het misschien maar voor een week. Vergelijk het met de flitspalen in het verkeer: als chauffeurs weten dat ze gepakt kunnen worden, halen ze allemaal hun voet van het gaspedaal. Dat zou bij de muziekdieven krek hetzelfde zijn. Ik verzeker u: we kunnen een pioniersrol spelen in de bestrijding van het illegaal kopiëren, als we de mensen aan hun verstand kunnen brengen dat ze iemands broodwinning afpakken door illegaal muziek te downloaden.

Juist. En hoe wilt u ook weer uitleggen dat mensen zouden moeten betalen voor muziek die ze gewoon gratis kunnen binnenhalen?

WAUTERS: Misschien moeten we de basisprincipes van het auteursrecht wel onderwijzen in de lagere humaniora. Vertel aan tieners dat, als ze een gedichtje schrijven die woorden van hen zijn. Dat ze centen horen te krijgen als iemand hun gedicht reproduceert. Als we dat aan hun verstand kunnen brengen, zou dat al een enorm verschil maken. Een signaal uit de politiek zou dat ook kunnen doen, maar daar wachten we in Vlaanderen al jaren op. Toen Robbie Williams laatst riep dat hij downloaden fantastisch vond omdat het zijn platenmaatschappij in de gordijnen joeg – leuke quote trouwens, érg rock-‘n-roll, zeker als je net een platencontract voor een paar miljard euro hebt getekend – wees de Britse cultuurminister Tessa Jowell hem meteen terecht. ‘Mijnheer Williams zou beter moeten weten’, zei ze, ‘want illegaal downloaden is diefstal’. Ik zie het onze minister van Cultuur nog niet direct zeggen.

Nochtans heeft Spirithet downloaden twee jaar geleden op de agenda willen zetten. Waren zij toen niet van plan het allemaal te legaliseren?

WAUTERS: (blaast furieus) Ik heb in Nachtwacht (een debatprogramma op Canvas, nvdr) met Spirit-voorman Bert Anciaux over dat voorstel gediscussieerd. Hij begon furieus, maar ik had maar een paar stevige argumenten nodig om zijn hele redenering helemaal onderuit te halen. Nadat ik hem duidelijk had gemaakt dat het voorstel het laatste greintje respect voor muzikanten de grond in zou boren, bekende hij ootmoedig dat het voorstel eigenlijk nergens op sloeg, en toen was het debat voorbij. Het zijn echt typisch Vlaamse toestanden: ‘Als ik downloaden zou toelaten in ruil voor een extra vergoeding op de blanco-cd’s’, bedenkt zo’n Spirit-jongen aan de vooravond van de verkiezingen, ‘zullen alle achttienjarigen op mij stemmen.’ Misschien had hij zich beter eerst even over de technologie moeten informeren – dan had hij tenminste geweten dat er in mp3-formaat een tiental cd’s op één blanco schijfje passen, waardoor hij die extra vergoeding van die ene euro die hij voorstelde tot een euro of vijftien had moeten optrekken om de auteursrechten te kunnen betalen.

We stoppen de band en danken Kris Wauters voor het gesprek. Hij tuurt even naar de klok van de kerk, die hoog boven het terras uittorent. Ze staat op halfvier. Wauters zet zijn baseballpet recht en sloft naar de uitgang. ‘Werk ze, mannen!’, grapt hij nog. ‘Ik ga nog wel wat in de zon liggen in mijn tuin. En misschien speel ik vanavond nog een uurtje piano. (lacht)‘ Waarna hij in zijn BMW van het marktplein wegstuift. Terug naar het eiland van de familie Clouseau, een plek onder de zon waar het wellicht goed toeven is.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content