Na de bijeenkomst van de Vlaamse regering vorige week vrijdag kondigde minister-president Patrick Dewael (VLD) nieuwe ‘informele gesprekken’ met de vakbonden aan. Dat was geen nieuws. Na een ritueel contact met de vakbonden ’s ochtends op zijn kabinet aan het Martelarenplein was het (sl)echte nieuws dat er nog altijd geen overeenstemming was over een basistekst om ‘formele onderhandelingen’ te starten. Dat wees op nieuwe strubbelingen, want vier dagen eerder was zo’n tekst immers wel op tafel gekomen.
In de week van Allerheiligen, na de stakingsdagen van 25 en 26 oktober en na het inlassen van een time-out in het conflict, waren de vakbonden daartoe eerst apart langsgegaan op de Knokse vakantieadressen van Dewael en minister van Onderwijs Marleen Vanderpoorten (VLD). Daarna volgden overlegrondes in Vlaamse kastelen en hotels. Dewael en Vanderpoorten schakelden hun kabinetschefs Jan Kerremans en Achilles Van Leeuw in. Hun gemachtigde onderhandelaar en voorzitter van het sociaal overleg in het onderwijs, Dirk Vanderpoorten, speelde een modererende rol. Tussen twee haakjes: in de aanloop naar al die contacten en vergaderingen was vooral Agalev-fractievoorzitter Ludo Sannen de gebeten hond voor de VLD, omdat hij ‘een regeringsconsensus’ durfde te dwarsbomen met een vraag naar een onderhandelde oplossing en naar een bemiddelend optreden van Dewael. In de praktijk ging men dus wel degelijk in op die vraag. Alleen heette het dat Dewael niet optrad als onderhandelingsbemiddelaar, maar als ‘gesprekscoach’. Of hoe politiek een vorm van semantiek kan worden.
Relevanter was dat het werk achter de schermen rendeerde. Midden vorige week stonden de krachtlijnen van een mogelijk akkoord en de resterende knelpunten op papier. De onderhandelingsinzet werd opnieuw duidelijk. Voor Dewael en Vanderpoorten is het principieel belangrijk dat de uitstapleeftijd op 58 jaar wordt gebracht. De vakbonden doen er alles aan om zoveel mogelijk leerkrachten zo dicht mogelijk bij hun 55ste jaar te laten uitstappen, door de overgangstermijnen te rekken en door het invoeren van een tijdskrediet in de loopbaan. Daarover was een vergelijk in de maak. Maar vorige vrijdag doken nieuwe obstakels op, onder meer in verband met de uitkering voor leerkrachten die vervroegd uitstappen en met een uitbreiding van de afwijking voor het kleuteronderwijs (56 jaar) naar het hele basisonderwijs. Meteen was ook het prijskaartje aan de orde.
Hoe deze discussie deze week ook afloopt, om een aantal zaken kan men moeilijk heen. Het onderwijs heeft een traditie van sociaal overleg. Dat heeft in het verleden geleid tot te veel versnipperde afspraken en aberraties. Maar in die overlegcultuur zijn unilaterale maatregelen ook een garantie voor grote moeilijkheden, zeker indien zo’n ingreep tijdens een begrotingsopmaak een pirouette wordt. Eind juni bevestigde Vanderpoorten in een rondzendbrief de zogeheten TBS55-regeling. En in de vakantiemaanden werd met de vakbonden nog een akkoord bereikt om diezelfde regeling ook in het hoger onderwijs toe te passen. Begin september keerde de Vlaamse regering plots de steven. Dat kostte sindsdien karrevrachten politieke en sociale energie. Verschillende andere, belangrijke onderwijsdossiers zijn op een laag pitje gezet.
Patrick Martens