De verkiezingsstrijd voor het presidentschap in Peru begon met een echtelijke ruzie. Maar behalve met zijn eigen vrouw moet Alberto Fujimori straks ook afrekenen met Javier Perez de Cuellar.
TOEN DE PERUAANSE president Alberto Fujimori op 28 juli, de nationale feestdag van Peru, traditiegetrouw zijn “boodschap tot de natie” richtte, viel het optimisme van zijn gezicht en uit zijn houding af te lezen. Met een brede zwaai gooide hij voor de televisiecamera’s enkele (voortaan ongeldige) briefjes van één miljoen Intis weg. Daarmee wou hij aantonen hoe goed hij de hyperinflatie had beteugeld, die de voorgaande president, Alan Garcia, hem had nagelaten. Het dient gezegd dat Fujimori’s beleid suksesvol is gebleken. Dat gomde in zekere mate het negatieve imago weg, waarmee hij zichzelf had opgezadeld met zijn “presidentiële staatsgreep” van 5 april 1992. Ook de direkteur van het Internationaal Muntfonds (IMF), Michel Camdessus, verklaarde onlangs dat het beleid van Fujimori in Peru niet als autoritair en ondemokratisch kon bestempeld worden.
Bij die staatsgreep stuurde Fujimori het parlement naar huis en timmerde daarna zelf een nieuw parlement in elkaar dat hem gunstiger gezind was, het CCD (“Congreso Constitucional Democrático”), dat een nieuwe grondwet uitschreef, waarin onder meer het presidentschap herverkiesbaar werd gesteld.
Fujimori leidde Peru in ieder geval naar een ekonomisch reveil, waarbij het mijnwezen en de visindustrie opnieuw cijfers van vóór 1985 vertonen, de bouw- en de toeristische sektor hun omzet op één jaar verdubbelden en de inflatie op jaarbasis tot bij de 20 procent werd teruggedrongen. De massale verkoop van overheidsbedrijven zuivert de staatsfinanciën aan. Grootste opkopers blijken de Chilenen te zijn, en behalve kapitaal uit Japan en de Verenigde Staten, is er in dit verband ook een opvallende aanwezigheid van Spanje. Zo kocht de Internationale telefoonmaatschappij van Spanje voor meer dan twee miljard dollar, 35 procent van de aandelen van de CPTSA en Entel-Peru, de twee Peruaanse maatschappijen voor telefoon en telekommunikatie.
Ook met het terrorisme boekte Fujimori grote vorderingen. Het trotskistische MRTA is tot een handjevol getrouwen gereduceerd. En net voor de termijn verliep waarbinnen berouwvolle terroristen zich in ruil voor strafvermindering aan de Peruaanse autoriteiten konden overleveren, gaven enkele kopstukken van het maoïstische Lichtend Pad zich over, zoals de rektor van de Universiteit van Huánuco en een rechter uit diezelfde stad. Het Lichtend Pad is na de gevangenneming van zijn leider Abimael Guzmán fel verzwakt en op de koop toe inwendig verdeeld. In tegenstelling tot Guzmán, die nu vanuit zijn cel aan zijn rebellen geweldloze vormen van politieke strijd aanprijst, wil een andere fraktie, aangevoerd door Oscar Alberto Ramirez Durand, bijgenaamd “Feliciano”, doorvechten tot het bittere einde. Tot nu toe doen ze met zonder veel sukses.
Met zo’n erelijst zou Fujimori dus met gerust gemoed kunnen afstevenen op de presidentsverkiezingen van 9 april van volgend jaar. De meest recente opiniepeiling geeft hem met 46 procent van de kiesintenties, alvast een ruime voorsprong op de enige ernstige tegenkandidaat voor de presidentiële race, de voormalige sekretaris-generaal van de Verenigde Naties Javier Perez de Cuellar, die slechts 26 procent van de kiezers achter zich zou hebben. Toch is de zege niet verzekerd. De reputatie van Fujimori kreeg namelijk onlangs een flinke deuk, en dan nog wel door toedoen van zijn eigen vrouw, Susana Higuchi.
EERSTE DAME.
Higuchi schreef een brief aan het kongres, waarin zij een amendement vroeg op de kieswet, die stipuleert dat familieleden van de president zich niet verkiesbaar mogen stellen. Hiermee ventileerde de Eerste Dame van het land haar persoonlijke politieke ambities, naderhand verduidelijkte ze die met haar officiële kandidatuur voor de presidentsverkiezingen. Deze werd echter in eerste instantie door de Nationale Jury voor de Verkiezingen verworpen. De Fujimori-gezinde pers poogde het incident als een echtelijke ruzie af te doen, en voegde eraan toe dat het presidentiële paar katoliek was en het dus niet zo vlug tot een scheiding zou komen.
Maar toen Susana Higuchi publiek verklaarde dat topambtenaren uit de onmiddellijke omgeving van de president korrupt waren, steekpenningen zouden ontvangen en schuldig zouden zijn aan wanbeheer, gingen de poppen pas goed aan het dansen. Higuchi werd voor de keuze gesteld : ofwel haar beschuldigingen staven met bewijzen, ofwel ze intrekken. Ze koos voor een moeizame gerechtelijke procedure waarbij zij met mondjesmaat namen en aanwijzingen begon te verstrekken. Ook wil Susana opnieuw het onderzoek openen over het in de handel brengen van schenkingen van internationale organizaties waarbij, volgens haar, Fujimori’s broer Santiago en zijn echtgenote betrokken waren.
In een toespraak voor de televisie ontzegde Fujimori hierop zijn echtgenote het recht om voortaan nog de titel van “Eerste Dame” te dragen. Hiermee zat hij natuurlijk juridisch fout, want deze eretitel is in Peru niet rechtsgeldig en kan bijgevolg bij rechte ook aan niemand ontnomen worden. Susana antwoordde dan ook prompt dat zij wel degelijk zinnens was om de titel te blijven voeren tot het einde van de presidentiële termijn.
Eerste-minister Efrain Goldenberg uitte al zijn ontevredenheid over deze affaire. En verklaarde dat “de echtelijke geschillen van het presidentiële paar het nieuwe imago dat Peru onlangs in het buitenland verkreeg, in gevaar brengen. ” Ook het regime zelf dreigt door deze affaire en de schandalen die zij kan veroorzaken, beklad te worden. Want uitgerekend nu Fujimori en zijn establishment vanuit deze onverwachte hoek bestookt werden, dook de 74-jarige Pérez de Cuellar als een opnieuw geboren Manco Capac de mytische stichter van het Inca-rijk op uit de golven van het Titicacameer. In deze ekonomisch onderontwikkelde streek aan de zuidelijke grens van Peru, vatte de voormalige VN-sekretaris-generaal zijn campagne aan. Door zijn eerste politieke acte de présence in de provincie te leggen, vestigde Pérez de Cuellar de aandacht op de decentralizering die hij wil doorvoeren : een tema dat inspeelt op de ontevredenheid van de bevolking van bepaalde gewesten die vinden dat de huidige regering hen in de kou laat staan. De eerste politicus met wie de kandidaat zich vertoonde, was de populaire linkse burgemeester van Cuzco, Daniel Estrada. Hiermee sneed hij symbolisch een tweede programmapunt aan, dat hij met de linkse oppositie deelt : de sociale kostprijs van het huidige neo-liberale beleid, waar alleen de hogere klassen beter van worden, terwijl de meerderheid van arme Peruanen in werkloosheid dreigt te verzinken. In dit verband stelt Perez de Cuellar onomwonden “dat er geen demokratie mogelijk is zonder sociale rechtvaardigheid” en vraagt hij dringend aandacht voor de zwakste elementen in de maatschappij. De miljoenen werklozen, bijvoorbeeld.
SINTERKLAAS.
Vanuit een andere hoek kreeg Perez de Cuellar ook de steun van Libertad, de vroegere partij van voormalig presidentskandidaat en auteur Mario Vargas Llosa, die nu een onafhankelijke beweging is. Maar de visies van het neo-liberale Libertad en het gematigd marxistische “Verenigd Links” vallen moeilijk te rijmen. Toch ligt het in de bedoeling van Pérez de Cuellar om de consensus-kandidaat te worden van de hele oppositie zowel links als rechts van de huidige president, wat niet onmogelijk is als Fujimori de meerderheid niet zou halen tijdens de eerste stemronde. De strategie van Perez de Cuellar houdt wel het risico in dat hij het negatieve imago krijgt aangemeten, waarmee momenteel de traditionele partijen in Peru beladen zijn. Dit laatste poogt Perez de Cuellar te vermijden door zich strikt onafhankelijk van onverschillig welke politieke partij op te stellen. Iets wat trouwens ook Fujimori vijf jaar geleden deed. Zo vormde Perez de Cuellar een onafhankelijke groepering onder de alles-en-nietszeggende naam Movimiento Unión por el Peru (“Beweging Eenheid voor Peru”). Een belangrijke onafhankelijke figuur die hem zijn steun toezegde, is de ekonomist Hernando de Soto, die met zijn Instituto Libertad y Democracia de kleine informele ondernemers in de ekonomie wil inschakelen en wellicht de hele infrastruktuur van zijn instituut ter beschikking zal stellen van de oppositie-kandidaat.
Als president zou Perez de Cuellar allicht gekonfronteerd worden met hetzelfde probleem van Fujimori destijds, namelijk een verdeeld parlement dat hem niet zou volgen in zijn beleid. In dit geval kan de voormalige sekretaris-generaal van de VN onmogelijk dezelfde metodes hanteren als de huidige president. Vooral omdat hij zelf het autoritarisme van het huidige regime aangeeft als belangrijkste reden voor zijn kandidatuur, en zijn voornemen te kennen geeft om de grondwettelijke wijzigingen van Fujimori en zijn kongres te niet te doen.
Fujimori van zijn kant poogt zijn ietwat belabberd imago weer op te lappen door een soort van Sinterklaaspolitiek, waarbij hij tijdens een aantal blitzbezoeken aan de provincie traktoren, ziekenwagens, computers en nog ander nuttig speelgoed uitdeelt en de politiek van zijn belangrijkste tegenstrever afschildert als een “Fujimorismo zonder Fujimori”, er prompt op hamerend dat “Fujimorismo met Fujimori” toch heel wat logischer klinkt.
Maar zoals de politicoloog César Arias Quirot opmerkt in zijn boek “La modernización autoritaria” (“de autoritaire modernizering”), ligt het belangrijkste probleem van het huidige beleid niet in de figuur van Fujimori zelf. Dat is een pragmaticus en stelde zijn presidentialistisch regime in om vlug een aantal in zijn ogen noodzakelijke beslissingen te kunnen nemen. Het gevaar zou veeleer liggen in de blijvende institutionalizering van dit autoritaire regime, dat dan als machtssysteem in de handen zou belanden van figuren die niet de rationele motieven delen van de huidige president.
Francis Cromphout
President Fujimori en zijn formidabelste tegenstander, zijn eigen vrouw.
Perez de Cuellar : de kandidaat van de verenigde oppositie van links naar rechts.