Pianist Martin Helmchen op zijn allerbest in Schuberts kamermuziek.
Zelfs in een omgeving waar perfectie gewoon een basisver-eiste is, steekt de techniek van de jonge (27) Duitse pianist Martin Helmchen erbovenuit. Zijn precisie is zo groot dat ze – merkten we tijdens een concert – in het extreme geval zelfs het risico inhoudt een beetje mechanisch over te komen. Maar dat is op deze cd nergens het geval: de techniek staat helemaal ten dienste van een doordachte interpretatie die heel menselijk en warm is, zonder dan weer al te heftig te worden.
Dat is precies de juiste benadering van het werk van Franz Schubert, dat heel vaak lichtheid en ingehouden dramatiek combineert. Neem nu het lied Die Forelle. In werkelijkheid is dit simpele verhaal van de forel die door een visser wordt gevangen, geschreven door een verbannen dichter (Christian Schubart) die terug naar zijn land werd gelokt en in de gevangenis werd gegooid. Niet dat lied staat op deze cd, maar wel het kwintet dat Schubert schreef. Omdat het hart ervan – het vierde deel – bestaat uit een reeks variaties op dat bekende liedthema, kreeg het later de naam Forellen Quintett mee.
Ongewoon aan dit kwintet is dat er naast de cello een contrabas meespeelt, wat de pianist bijzonder veel vrijheid biedt om van laag naar hoog te springen en omgekeerd. Vanzelfsprekend haalt Helmchen daar het maximum uit. Hij krijgt daar ook de kans toe vanwege zijn medespelers: ik heb namelijk zelden een kwintet zo haarscherp weten spelen als dit. Het lijkt wel alsof hier één geest, één hart en één paar handen aan het werk zijn. Dat drijft de muziek op tot een zeldzame helderheid en présence. Het meest verbluft dat in het scherzo, waar de instrumenten voortdurend van elkaar overnemen: het lijkt allemaal moeiteloos voort te vloeien. Een heel grote verdienste van altviolist Antoine Tamestit, celliste Marie-Elisabeth Hecker, contrabassist Alois Posch en vooral de geniale violist Christian Tetzlaff.
Ook de tweede compositie van Schubert op deze cd, Trockne Blumen, kreeg haar naam van een liedthema, waarop na de inleiding en voorstelling van het motief zeven variaties volgen. Het is geschreven voor piano en fluit, hier gespeeld op een houten instrument door Aldo Baerten, eerste fluitist van deFilharmonie. Die levert ronduit schitterend werk af in dit technisch soms aartsmoeilijke stuk. Alweer creëert de een hier voortdurend maximaal ruimte voor de ander, zodat beide solisten kunnen uitblinken zonder de ander te overstemmen.
Het derde werk, het Pianotrio Notturno in E mol is een van mijn lievelingscomposities. Ik ken er veel uitvoeringen van, maar alweer is deze versie door het volmaakte samenspel meteen tot mijn favorieten gaan behoren. De melancholische, donkerblauwe sfeer komt er helemaal uit, net als het grote raffinement van deze compositie, die bij elke beluistering blijft verbazen. Een geweldige en ook opnametechnisch erg verzorgde cd.
MARTIN HELMCHEN (PIANO), CHRISTIAN TETZLAFF E.A.: FORELLEN QUINTETT, TROCKNE BLUMEN EN NOTTURNO, PENTATONE CLASSICS, PTC 5186 334.
Peter Vandeweerdt