PARTNERS IN DE ZORG

Patiënten mogen verwachten dat ze goed geïnformeerd worden over de aard van hun ziekte en over de behandeling, met inbegrip van de kostprijs. © REPORTERS

De wet op de rechten van de patiënt dateert van 2002, maar nog steeds weten mensen amper hoe ze hun rechten kunnen afdwingen in een artsenpraktijk, een ziekenhuis of andere zorgvoorziening.

Woensdag 18 april is de ‘Europese dag van de patiëntenrechten’. Aan de ingang van verschillende ziekenhuizen delen medewerkers en leden van het Vlaams Patiëntenplatform (VPV) dan folders uit over de rechten van de patiënt. Het is niet de eerste inspanning die het VPV – met zijn bijna 100 aangesloten patiëntenverenigingen en zelfhulporganisaties – levert om meer ruchtbaarheid te geven aan de wet van 2002 op de rechten van de patiënt.

Die betreffen onder meer het recht op kwaliteitsvolle zorg en op een vrije keuze van een zorgverstrekker. Patiënten mogen ook verwachten dat ze goed geïnformeerd worden over de aard van hun ziekte of aandoening en over de behandeling, met inbegrip van de kostprijs. Nog andere rechten houden verband met het bijhouden van een patiëntendossier, de inzage van dat dossier, de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, het inschakelen van een vertrouwenspersoon en ten slotte ook de mogelijkheid om een klacht in te dienen als een van die rechten geschonden zou worden.

Maar anno 2012 behoren al die rechten duidelijk niet tot de parate kennis van patiënten wanneer ze langs moeten bij hun huisarts of tandarts, als ze een centrum voor geestelijke gezondheidszorg raadplegen, of als ze worden opge-nomen in een ziekenhuis.

Onderzoeken van Test-Aankoop legden de voorbije jaren al herhaaldelijk de vinger op de wonde. Een nieuwe enquête door de Christelijke Mutualiteit (CM) en Ziekenzorg van een panel van 678 patiënten bevestigt de manco’s. Over het belang van patiëntenrechten en van een wettelijke regeling ter zake is er grote eensgezindheid bij het panel, maar meer dan 80 procent geeft toe onvoldoende te weten wat er in de wet van 2002 staat. Het gebrek aan kennis van hun rechten is nog meer uitgesproken bij patiënten met weinig scholing.

De bevraging van de CM en Ziekenzorg wijst voorts op een groot verschil tussen wat mensen weten en wat ze willen. Zo hecht meer dan 90 procent veel belang aan inzage in het patiëntendossier, de mogelijkheid van een tweede medisch advies en goede informatie over de diagnose en evolutie van de ziekte. Ruim 80 procent vindt het niet meer dan normaal dat een zorgverlener de toestemming moet krijgen voor een onderzoek, het toedienen van een geneesmiddel of een operatie.

‘Dat zijn eerlijke antwoorden. Ze illustreren dat de inhoud van de wet op de patiëntenrechten de logica zelf is en dat patiënten ook zonder die wet een goed beeld hebben van wat kwaliteitsvolle zorg moet zijn’, zegt CM-voorzitter Marc Justaert. Hij besluit dat de patiënt ‘juridisch nog te zwak tegenover de zorgverlener’ staat.

Of die juridische invalshoek niet te eng is? Justaert: ‘Misschien wel. Wie worstelt met een medisch probleem denkt niet meteen aan zijn of haar rechten, maar hoopt vooral op een succesvolle behandeling. Ziekenfondsen kunnen patiënten informeren, ondersteunen en finaal ook begeleiden in een juridisch geschil als er iets fout is gelopen. We doen dat ook. Maar het initiatief om hen over hun rechten in te lichten, zou op de eerste plaats en spontaan van bijvoorbeeld de arts of het ziekenhuis moeten uitgaan. Dat zou in hun aanpak ingebakken moeten zijn. Daarom doen we ook een oproep om daar samen werk van te maken.’

Dat er op dat vlak nog een lange weg te gaan is, bewijst het onderzoek van de CM en Ziekenzorg. Meer dan 60 procent van de ondervraagden werd in de voorbije drie jaar opgenomen in een ziekenhuis. Een even grote groep werd niet degelijk geïnformeerd over zijn rechten en had evenmin het gevoel duidelijk ingelicht te zijn over de ingreep, mogelijke bijwerkingen of een alternatieve behandeling. Naar de kostprijs van de behandeling had zelfs 70 procent het raden.

Participatie

Ander knelpunt is de behandeling van klachten die verband houden met de patiëntenrechten. In de bevraging van de CM en Ziekenzorg zegt slechts een uitzondering niet te weten dat er een klacht kan worden ingediend, maar 70 procent kent dan weer de wegen en procedures niet.

En die bestaan nochtans. Op federaal vlak zijn er een commissie en een ombudsdienst voor de rechten van de patiënt. Alle algemene ziekenhuizen hebben een eigen ombudsdienst en voor de geestelijke gezondheidszorg is er ook een regeling. ‘Om te vermijden dat de wet van 2002 uiteindelijk dode letter blijft, dringen we aan op een evaluatie’, zegt Justaert. ‘Daarbij moet dan niet alleen gekeken worden naar de patiënten, maar ook naar hoe artsen en andere zorgverleners in hun dagelijkse praktijk met de patiëntenrechten omgaan.’

‘De wet van 2002 heeft de patiënt een rechtspositie gegeven, maar bij het sluitstuk van de klachtenbehandeling kunnen inderdaad heel wat vragen gesteld worden’, meent ook Yvo Nuyens, emeritus hoogleraar (KU Leuven) en oud-programmadirecteur van de Wereldgezondheidsorganisatie. Er is een voortdurende stijging van het aantal klachten bij de federale ombudsdienst (bijna 600 in 2010) en bij de ombudsdiensten van de ziekenhuizen (meer dan 16.000 in 2010). Ze gaan in meerderheid over de kwaliteit van de geboden zorg en voorts over de informatie aan de patiënt, de vrije toestemming en de inzage van het patiëntendossier.

Maar die gegevens uit de betrokken jaarverslagen zeggen volgens Nuyens niet alles. ‘Een federale ombudsdienst is een ver-van-mijn-bedinstantie voor klachten over de eerstelijnszorg. Er zijn bovendien vele andere plaatsen en kanalen om een klacht in te dienen: een ziekenfonds, het Riziv, de Orde van Geneesheren enzovoort. Voor een patiënt wordt het zo natuurlijk niet eenvoudiger. Over de neutraliteit en onafhankelijkheid van de ombudsdiensten van de ziekenhuizen kunnen bovendien vragen worden gesteld. Het is alleszins veelzeggend dat Test-Aankoop naar de Raad van State is gestapt om inzage in hun jaarverslagen te krijgen.’

Nuyens gaat nog een stap verder. ‘Patiënten zijn volwaardige partners in de gezondheidszorg. De wet van 2002 regelt dat voor hun individuele relatie met een arts of andere zorgverstrekker, maar ze heeft de collectieve inbreng van patiëntenorganisaties in de gezondheidszorg en het beleid ongemoeid gelaten’, aldus Nuyens, die daarmee zijn stokpaard van de patiënten- participatie bovenhaalt.

Nuyens wil de patiëntenorganisaties – er zijn er zo’n vierhonderd in ons land – een plaats geven in de overlegorganen en het beheer van de ziekteverzekering. In zijn ogen delen de artsenorganisaties en ziekenfondsen daar nu te veel de lakens uit. CM-voorzitter Justaert vindt echter dat zijn ziekenfonds niet alleen een verzekeringsinstelling is, maar ook een patiëntenorganisatie die opkomt voor haar leden en voor een goede, betaalbare en toegankelijke zorg. Justaert: ‘De ziekenfondsen en het VPV vullen elkaar aan. Wie ons tegen elkaar probeert uit te spelen, slaat de bal mis.’

DOOR PATRICK MARTENS

‘De patiënten hebben ook zonder die wet een goed beeld van wat kwaliteits-volle zorg moet zijn.’ (CM-voorzitter Marc Justaert)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content