De schielijk overleden PRL-voorzitter Jean Gol speelde met het idee om samen met de gaullisten op te trekken. Een riskante stap met vergaande binnenlandse gevolgen. Die schrikten Gol echter niet af.
EEN eigenschap bezat Jean Gol zeker niet, de berusting. Hij kon zich niet verzoenen met machteloosheid of een tweederangsrol, altijd probeerde hij de gebeurtenissen te beïnvloeden in plaats van ze te ondergaan. De laatste weken voor zijn plotselinge dood was hij opnieuw aan een gevecht begonnen waardoor hij in de kontroverse dreigde te belanden. Zowel in de eigen politieke familie, in Wallonië als in België. De PRL-voorzitter stond op het punt om in het Europees parlement de liberale fraktie vaarwel te zeggen en aan te sluiten bij de nieuwe fraktie Unie voor Europa, een amalgaam van gaullisten en leden van Forza Italia.
Twee dagen voor een fatale hersenbloeding hem velde, legde hij in een lang gesprek uit waarom hij zo’n radikale stap overwoog. Het was nog geen formele belissing, maar uit alles wat Gol toen zei, werd duidelijk dat hij zijn keuze had gemaakt. Er was echter omzichtigheid vereist, want de stap naar de gaullisten zou ook in eigen land schokgolven veroorzaken. Het zou een verwijdering met de Vlaamse zusterpartij tot gevolg hebben en vergaande spekulaties over de nieuwe marsrichting van de PRL voeden. Velen zouden dit terecht interpreteren als een adieu aan het liberalisme van het noorden van Europa, een herziening van de Europese doctrine, maar ook als een loyauteitsverklaring aan de francofonie, dus een verwijdering van België. Gol speelde hoog spel en uit alles bleek dat hij zich scherp van de inzet bewust was.
LICHTGERAAKT.
De eer en de titels interesseerden hem beduidend minder dan het wezen zelf van de politiek, de macht. Hij veranderde van partij als het hem nodig of opportuun leek, desnoods richtte hij ze zelf op. Achtereenvolgens was Gol lid van de Parti Socialiste (PS), de Mouvement Populaire Wallon (MPW), de Parti Wallon des Travailleurs (PWT), de Parti Wallon (PW), het Rassemblement Wallon (RW), de Parti Wallon des Réformes et de la Liberté de Wallonie (PRLW) en tenslotte, in 1979, van de Parti Réformateur Libéral (PRL). Zijn loyauteit was van een biezondere soort en dikwijls onbegrijpelijk voor buitenstaanders en niet zelden voor intimi. Want ook zijn denken was voortdurend in beweging. De extreem-linkse student, die het oproer van FGTB-leider André Renard steunde en vervolgens voor de afscheiding van Wallonië militeerde, verzamelde in zijn liberale partij verstokte unitaristen en uitgesproken reaktionairen zoals Paul Hatry. Mede onder hun invloed werd Gol een uitermate verontrust federalist. Hij kwam tot de ontdekking dat Vlaanderen en Wallonië aan de staatshervorming een totaal verschillende betekenis gaven.
“Tussen Vlamingen en francofonen, ” schreef hij in 1992, “heeft het federalisme zo mogelijk nog grotere misverstanden veroorzaakt dan de Belgische staat zelf. ” Gol ontpopte zich tot een bitsig tegenstander van de Sint-Michielsakkoorden, die hij de wachtkamer van het separatisme noemde. Vanuit Vlaanderen leek het erop alsof hij zijn federaal geloof overboord had gegooid en de uitgedunde unitaire rangen had vervoegd. Op zulke bedenking reageerde hij met een sardonisch mépris.
Meer nog dan de doorsnee toppoliticus in dit land was hij een vluggeraakt man. Hij verdroeg het niet dat er aan zijn intelligentie werd getwijfeld of dat hij als een domme reaktionair werd beschouwd. “Het is altijd hetzelfde, in alle regimes waar ook ter wereld. Het zijn de blindheid van de konservatieven en hun verkrampte verzet tegen de meest gematigde hervormingen die uiteindelijk revoluties uitlokken. ” Gol beschouwde zich als zeer luciede en het ergerde hem als niet iedereen hem die kwaliteit spontaan toedichtte.
DEGRADATIE.
“Ik voel me niet thuis in de Europese liberale fraktie. ” Met die woorden maakte de PRL-voorzitter na de Franse presidentsverkiezingen zijn partijbestuur duidelijk dat het tussen hem en de Europese liberalen vierkant draaide. Zoals partijvoorzitter Gérard Deprez van de PSC, was Gol sinds de Europese verkiezingen van juni vorig jaar lid van het Europees parlement. Samen met het trio van de VLD Annemie Neyts, Willy De Clercq en Mimi Kestelijn , trad hij toe tot de Europese liberalen, demokraten en reformisten (ELDR) : de liberale fraktie. Op dit ogenblik telt ze 52 leden en in vergelijking met socialisten en kristen-demokraten is dat biezonder weinig.
Op 1 september vormden de sociaal-demokraten met hun 221 parlementsleden veruit de grootste fraktie. Ze telden 49 leden meer dan nummer twee, de EVP van Wilfried Martens die de leiding van 173 verkozenen op zich neemt. Daartoe moesten Martens en de vorige fraktieleider Leo Tindemans de nodige kreativiteit en soepelheid aan de dag leggen. Met kunst- en vliegwerk werden de Britse konservatieven binnengehaald. Tot begin juli kwamen de liberalen op de derde plaats. Hoewel ze tegenover de twee dominante frakties bijna in het niets verdwijnen, hadden ze toch een troost. Ze maakten deel uit van de grootste van de kleine frakties. Begin juli verdween ook die genoegdoening. De RPR van de Franse president Jacques Chirac sloot een akkoord met Forza Europa, de Europese variant van Forza Italia van Silvio Berlusconi. De nieuwe fraktie kreeg de naam Unie voor Europa mee en werd met 56 afgevaardigden groter dan de liberalen. Die degradeerden naar de vierde plaats.
Sindsdien was Gol een doodongelukkige Euro-liberaal. De PRL-voorzitter, die zo graag op de eerste rij de lakens uitdeelde, slikte het niet dat er in het parlement voor hem en zijn fraktie niet eens een bescheiden bijrolletje was weggelegd. Hoe groter de fraktie, hoe meer spreektijd, rapporteurs, kommissievoorzitters en logistieke ondersteuning men krijgt. Nog belangrijker is dat de grote frakties de agenda bepalen en beslissen welke punten in het halfrond aan bod komen. De liberalen waren sinds begin juli in het Europees parlement naar de zijlijn verwezen. Voor grote politieke ego’s, een kategorie waartoe Gol zonder de minste twijfel behoorde, was het lidmaatschap van de liberale fraktie een permanente les in nederigheid. Een beproeving, dus.
NEE.
De Europese verkiezingsuitslag van 12 juni vorig jaar was voor de liberalen een tegenvaller en zette een domper op hun ambities. Ze haalden geen voordeel uit het verlies van de Franse socialisten en de “povere” 32,2 procent van de Duitse sociaal-demokraten. In Duitsland kwam de liberale FDP niet eens over de kiesdrempel, terwijl de Britse liberalen van Paddy Ashdown, ondanks 10 procentpunt winst tegenover de vorige Europese verkiezingen, slechts twee verkozenen telden. Daardoor is de liberale fraktie allerminst representatief. Op dit ogenblik telt ze geen Duitsers, slechts één Fransman, twee Britten en evenveel Spanjaarden. Met tien verkozenen is Nederland de sterkst vertegenwoordigde nationaliteit, daarna volgen Portugal (8), België (6) en Italië (6), Finland (5), Denemarken (4) en Zweden (3). De grootste taalgroep is de Nederlandse, een supplementaire reden waarom Gol en de twee andere PRL-verkozenen, Antoinette Spaak en Anne André-Leonard, zich dikwijls verweesd voel(d)en. Een Franse konversatie in hun politieke familie is haast onmogelijk, tenzij ze een beroep doen op een tolk of met tweetalige Vlamingen aan de praat geraken.
Onmiddellijk na de Europese verkiezingen was ook de Italiaanse vertegenwoordiging minimaal. Alleen Giorgio La Malfa van de Partito Repubblicano Italiano had zich tot de liberale fraktie bekend. Dat veranderde in juli 1994 toen de Lega Nord en haar vijf verkozenen, onder hen Umberto Bossi, werden opgenomen. Gol was daar weinig entoesiast over in feite was hij er vierkant tegen maar de meeste van zijn bezwaren tegen de toetreding van de Lega Nord werden op papier gecounterd. Bossi en de zijnen, die absoluut in een ernstige politieke fraktie een onderkomen wilden vinden, tekenden een dokument waarin ze zich tegen het nationalisme, het fascisme en nog een paar ismen verzetten. Tegelijk engageerden ze zich om te streven naar Europese integratie op basis van de regio’s en de nationale staten. Daarmee hoopte Bossi, die in Italië met het separatisme flirtte, een bewijs van goed politiek gedrag en dito zeden in handen te hebben. “We hadden ze toen om het even wat kunnen laten tekenen, ” zegt een van de liberale onderhandelaars. “Bossi wou maar één ding : ergens onderdak vinden. “
Voor de jongste Europese verkiezingen zat de Lega Nord in de kleine regenboogfraktie, waar Jaak Vandemeulebroucke (VU) een belangrijke rol speelde. Mede onder zijn impuls werd de Lega er aan de deur gezet, toen Bossi in de regering Berlusconi stapte waar ook de Alleanza Nazionale van Gianfranco Fini deel van uitmaakte. Tot zijn verbazing merkte Gol dat zijn liberale kollega’s zo tolerant tegenover de Lega Nord waren en geen principieel nee tegen hun toetreding formuleerden.
Het verbaasde de PRL-voorzitter des te meer, omdat velen in zijn fraktie zich een paar weken voordien onverzettelijk tegen het vormen van een gemeenschappelijke fraktie met de gaullisten keerden. Onmiddellijk na de Europese verkiezingen van juni vorig jaar was dat idee op een liberaal konklaaf in Rome afgeschoten. Vooral D’66, dat met de VVD de Nederlandse liberale groep vormt, en de Deense liberalen maakten er een halszaak van. Ondanks de twijfel van Willy De Clercq deden de Vlaamse liberalen niets om Gol, die één van de grote promotors van die frontvorming was, te dwarsbomen.
KATASTROFE.
Het liberale njet bracht dan weer de gaullisten in gewetensnood. Moesten ze dan toch, bij gebrek aan alternatief, bij de EVP van Martens onderduiken ? De voormalige Franse president Valéry Giscard d’Estaing, die een belangrijke rol had gespeeld om met een gemeenschappelijke lijst UDF-RPR naar de Europese verkiezingen te gaan, stuurde daar op aan. Zelf had hij als Europees parlementslid in 1992 de liberale fraktie vaarwel gezegd en was hij met de UDF-verkozenen bij de kristen-demokraten ingetrokken. Zeer tot razernij van toenmalig PRL-parlementair Jean Defraigne. In een tirade, zoals Giscard er in zijn politieke carrière zelden één gehoord heeft, veegde die met hem de vloer aan. Mocht het Giscard in 1994 gelukt zijn de 15 RPR-verkozenen en de 12 UDF-parlementsleden in de EVP-fraktie te hijsen, dan zou in die partij een Frans tegenwicht tegen de Duitse dominantie zijn ontstaan. Met 47 verkozenen is de CDU-CSU veruit de grootste groep binnen de EVP-fraktie. De Spanjaarden komen met 28 parlementairen op de tweede plaats, voor de 17 Britse konservatieven.
Het plan van Giscard ging niet door. Chirac zelf, zo wordt in kringen van Franstalige liberalen gezegd, zou het hebben verhinderd. Na de Franse presidentsverkiezingen slaagden de gaullisten erin om enigszins uit het isolement te breken. Na lang onderhandelen gelukte het hen om met Forza Europa, het Ierse Fianna Fail en de Portugese CDS een fraktie van 56 leden te vormen. De liberalen waren hun derde plaats kwijt en dat veroorzaakte in de blauwe rangen een krisis. Sommigen noemden het een katastrofe.
Binnen de fraktie en de liberale internationale begonnen toen uitzichtloze palavers. Uiteindelijk formuleerde Gol een ultimatum en een dreigement. Als er niet onmiddellijk gesprekken werden aangeknoopt om de fraktie uit te breiden, zou de PRL wel eens van kamp kunnen veranderen. Een driemanschap bestaande uit de Nederlandse fraktieleider Gijs de Vries, de Brit Graham Watson en Gol zelf kreeg de opdracht om kontakten te leggen. Om de lieve vrede in dit trio en om de fraktie niet te erg te hypotekeren, werd zowel met de gaullisten als met de Radikale Europese Alliantie gepraat. Die laatste groep is een amalgaam waar zowel de Fransman Bernard Tapie, Jaak Vandemeulebroucke als de Italiaan Marco Panella deel van uitmaken. De kans dat zij met de liberalen zouden scheep gaan, is onbestaande. Voor Gol waren de praatjes niet meer dan bezigheidsterapie.
Met Unie voor Europa zat er misschien wel een vergelijk in, zij het dat de liberalen dan een zware prijs zouden betalen. Zoals Gol er in de verste verte niet aan dacht om samen met Tapie of Vandemeulebroucke één fraktie te vormen, is het voor D’66, de meeste Skandinaven en allicht ook de VLD-vertegenwoordigers uitgesloten om met de gaullisten en de aanhangers van Berlusconi samen op te trekken. Want te rechts en te nationalistisch.
VADERLAND.
Als het toch tot een poging in die zin zou komen, is een schisma bij de liberalen onvermijdelijk. Overigens hebben de Franse kernproeven de toenadering met de gaullisten alleen bemoeilijkt. Tot zijn niet geringe ergernis merkte Gol dat sommige liberale fraktieleden, vooral de Nederlandse, mee in de spits van het verzet tegen de Franse atoomproeven stonden. Iemand formuleerde zelfs het voorstel dat het parlement, als represaille, niet meer in Straatsburg zou vergaderen. De PRL van Gol was de enige traditionele partij in België die geen kritiek op de Franse kernproeven uitte, wel integendeel. In naam van de sterke Europese defensie was Gol ze genegen, want Europa moest een rol in de wereld spelen. De “hysterie” tegen de Franse nucleaire experimenten heeft Gol en de liberale fraktie verder van elkaar vervreemd. Vier dagen voor zijn dood gaf hij de indruk dat hij het liefst van al onmiddellijk zijn koffers had gepakt en naar de Franse geestesgenoten in de Unie voor Europa was verhuisd. Hij kon het trouwens. Het partijbestuur gaf hem een paar weken geleden het mandaat om op het opportune moment de beslissing te nemen die hem verantwoord leek.
Als Gol temporizeerde, was het mede om de verkiezingsuitslag bij de VLD af te wachten. Hoewel hij de binnenlandse impact van een transfer naar de gaullisten minimalizeerde, maakte hij er zich geen illuzies over dat de Vlaamse liberalen hem zouden volgen. Hij besefte dat deze toenadering met Parijs en de gaullisten voor de VLD iets teveel van het goede was. Gol was echter een bewonderaar van Charles de Gaulle, een vriend van Chirac en een overtuigd verdediger van de francofonie. In zijn diepblauw kantoor in de Napelsstraat, waar het hoofdkwartier van de PRL is gevestigd, hangt de fameuze oproep van De Gaulle om hem in het verzet tegen de Duitse bezetter te volgen. Op een ereplaats prijkt een onderscheiding die ex-president François Mitterrand hem verleende.
“Ik hoop dat we ons elke dag meer in Europa en de Franse ruimte in Europa inschakelen. Ik ben het volledig eens met de stelling van Guy Spitaels (PS) dat Wallonië en de Franse gemeenschap vandaag en morgen geprivilegieerde relaties met Frankrijk moeten onderhouden. ” Dat zei Gol in 1993. De Sint-Michielsakkoorden gaven hem de zekerheid dat het einde van België nabij was. Voor de Vlamingen was België niet meer dan een instrument en hij hield er rekening mee dat in 2002 de Vlaamse onafhankelijkheid zou worden uitgeroepen. Daarom kwam hij voor een francofone natie op en bekampte hij het Waals regionalisme van een José Happart (PS). Hij was heel boos toen Namen de hoofdstad van Wallonië werd. Steeds nadrukkelijker zei Gol dat niemand zonder vaderland kon leven, want on est toujours de quelque part. Een Waalse Balkan met Namen als hoofdstad was geen patrie. Als het die richting uitging, bleef er voor hem maar één oplossing mogelijk : “elders een vaderland zoeken waar je kunt van houden. ” Over dat elders liet hij geen twijfel bestaan, het was het Frankrijk van De Gaulle dat nu door Chirac wordt beheerd.
DISSIDENT.
Weinigen hebben Gol zo goed gekend als François Perin, zijn vroegere leermeester en meer dan dertig jaar lang zijn medeplichtige. Niet zelden formuleerde hij helder wat Gol werkelijk dacht of in het schild voerde. “Het is evident dat Gol zeer dicht bij Chirac en de RPR staat, ” zei Perin in juli van dit jaar. “Tien jaar geleden waren er al kontakten, maar nu is het de referentie bij uitstek. Indien Wallonië in Frankrijk lag, zou de PRL met haar hele hebben en houden in de RPR opgaan. “
Gol bekende zich pas op rijpere leeftijd tot het liberalisme en in tegenstelling tot Guy Verhofstadt (VLD) was hij nooit een ideologische scherpslijper. Zijn liberalisme was er één met veel staat, behoorlijk autoritair, en met een aanzienlijk pakket sociale overheidsvoorzieningen. Gol was geen leerling van Milton Friedman of August von Hayek. Het onderscheidde hem van de VLD van voor Herman De Croo. In de liberale internationale voelde hij zich onwennig. Minder omwille van het doctrinaire radikalisme, dan wel omdat hij andere reflexen en normen had. Hij had geen voeling met en heel weinig begrip voor de liberalen van het Noorden, die zelfs voor de pietluttigste zaken de grote principes van stal haalden. Gol had een andere opvatting over politiek. Misschien was hij cynischer. Alleszins vond hij de grote principes alleen passen voor de echt belangrijke problemen.
Als er in Europa een calvinistische en een Florentijnse politieke kultuur bestaat, behoorde hij vast en zeker tot de laatste. In de liberale fraktie was hij al een halve dissident. Twee keer op drie onderscheidde hij zich bij de stemmingen door afwijkend stemgedrag. Echt leuk vond hij dat niet. “Het is niet houdbaar in een partij of een fraktie altijd in de contramine te zitten, ” zei hij. “Je moet regelmatig op dezelfde golflengte kunnen vibreren. “
Hij meende dat het in de gaullistische fraktie wel zou kunnen. Zijn toenadering tot de RPR was trouwens geen bevlieging. Al in 1985, toen hij als vice-premier op de liberale internationale een rapport over de binnenlandse veiligheid voorstelde, kwam het tot een kortsluiting. De amendementen van de Britse liberalen ontstemden Gol zo erg dat het bijna tot een breuk kwam en hij kontakt met de RPR en de Britse konservatieven zocht. Die demarche ontstemde Perin dermate dat hij ontslag uit de PRL nam. “Gol verraadde het gedachtengoed van Jean Rey, want Chirac en Margaret Thatcher zijn tegenstanders van een verenigd Europa. ” Gol werd toen teruggefloten. Tien jaar later leek het erop dat hij le grand écart zou lukken. Het noodlot besliste er anders over.
Paul Goossens
Afscheid. Als er in Europa een calvinistische een Florentijnse politieke kultuur bestaat, behoorde Jean Gol tot de Florentijnse.
Gol hield er rekening mee dat in 2002 de Vlaamse onafhankelijk zou worden uitgeroepen.
Grote principes passen alleen bij belangrijke problemen : dat onderscheidde Gol van de VLD van voor Herman De Croo.
Liever Frankrijk dan een Balkan met Namen als Waalse hoofdstad.