Voor de SP is het einde van de kalamiteiten niet in zicht. En toch moet de partij zich voor belangrijke verkiezingen opmaken. Voorzitter Louis Tobback gaat door, op wilskracht.
“IK ZEG DIT met de dood in het hart, dit is het einde van een politieke generatie, mijn politieke generatie. Het verleden met de enveloppes en het kontant geld heeft ons besmet. Er is een nieuwe aanpak en een andere politieke stijl nodig en alleen de jongeren kunnen dat realizeren. Ik kan dat niet meer, want ik ben mee verantwoordelijk voor het verleden en kan mij niet meer als een politieke maagd aanbieden. ” Toen voorzitter Louis Tobback zaterdagvoormiddag in de Antwerpse KNS de kapitulatie van een generatie afkondigde, werd het heel stil op het SP-kongres. Het drama werd voltrokken en het offer volbracht.
Nog geen drie maanden voordien, op het kongres waar hij tot voorzitter werd verkozen, schitterde die generatie nog. Tussen de sekretaris-generaal van de Navo Willy Claes, Europees kommissaris Karel Van Miert en minister van Buitenlandse Zaken en vice-premier Frank Vandenbroucke stond Tobback nog te glunderen. Vier kameraden, vier politieke wonderboys, vier sukses-story’s. De trots van het Vlaams socialisme. Zaterdag, op het Agusta-kongres, was Tobback de enige aanwezige van het viertal. Hij stond nog overeind, zij het aangeslagen, getekend en vereenzaamd. De veerkracht was weg. Door de vermoeidheid, de druk en de onzekerheid is hij het flitsende kwijt en klinkt zijn stem zo mogelijk nog rauwer dan normaal. Voor het eerst roept hij gevoelens van medeleven op. Voor het eerst ook hoor je in de partijgelederen kritiek op zijn tv-optredens. Hij zou veertien dagen van het scherm moeten blijven en rusten.
Op minder dan twee weken deed Tobback de ronde van de partijfederaties. Tien keer deed hij het verhaal over Agusta, de lichtzinnigheid waarmee de partijleiding destijds de financiering aanpakte en de echte inzet van de verkiezingen. “De partij, ” zei hij telkens, “zou nooit meer worden als vroeger. ” Maar geen enkele keer sprak hij over het einde van een politieke generatie. Ook in het partijbureau of de fraktievergaderingen repte hij er niet over. Op het partijkongres deed hij het wel. Zeer onverwacht. Zelfs de intimi, een enkeling buiten beschouwing gelaten, waren vooraf niet in vertrouwen genomen. Toch was er niet één van de generatiegenoten die protesteerde. De verslagenheid is te groot en niemand durft of wil de voorzitter nu tegenspreken, zelfs niet als hij een uitspraak doet die als een staatsgreep van de jonge generatie kan geïnterpreteerd worden.
Al dagen deed het gerucht de ronde dat de “jongeren” op een grote schoonmaak aanstuurden en de verbrande generatie aan de kant wilden zetten. Uitgerekend Tobback maakte die stelling tot de zijne en effende de weg voor een versnelde aflossing, omwille van Agusta. “Ik ben ervan overtuigd, ” zei hij op de kongrestribune, “dat het hier niet stopt, want dit is al lang geen onderzoek meer naar de moord op André Cools. Het gaat om partijfinanciering en dat is de reden waarom je bij de andere partijen een muisje kunt horen lopen. Ook in Italië begon het allemaal met een schoonmaakbedrijf dat 200.000 frank smeergeld betaalde. “
ANCIEN REGIME.
“Nu gaat een politieke generatie voor de bijl. Het is misschien onrechtvaardig, maar in de politiek is dat een irrelevante overweging. Je moet gewoon inzien dat de kaarten plots anders geschikt zijn en dat wij, de generatie die in de jaren tachtig de top bereikte, zonder troeven zitten. Het heeft weinig zin om daar bitter over te zijn. Dit is politiek. ” Het is middernacht voorbij. Een paar uur voordien nam Frank Vandenbroucke ontslag als vice-premier en minister van Buitenlandse Zaken. De SP lijkt groggy. Bij een glas rode wijn maakt de prominente Vlaamse socialist, die al een kwarteeuw in de partij meedraait en onlangs vijftig werd, de balans van de Agusta-ravage op. Het is geen opbeurend verhaal en een paar minuten later wordt de wijn voor whisky geruild. “Na 21 mei ga ik op zoek naar een andere job, ” zegt hij. “Het heeft geen zin om je tegen het onvermijdelijke te verzetten. “
Een paar dagen voordien, in een andere middelgrote Vlaamse stad, meet een ander socialistisch minister de schade op. “Er zijn er die een versnelde generatiewissel hopen door te voeren. Zowel in de fraktie als in het partijbureau zijn er die komaf met het ancien régime willen maken. Het is een beetje simpel om nu mister Proper te willen spelen. Trouwens, de betoelaging van de overheid lost de lokale partijfinanciering niet op. In de toekomst zal men verder bedeltochten moeten houden, zoniet valt de hele lokale werking in puin. ” Pas na de verkiezingen, als de elektorale ravage duidelijk is, zal de interne machtsstrijd uitbreken. Die is onvermijdelijk, tenzij voorzitter Tobback overeind blijft en ook na de verkiezingen nog een paar jaar voortdoet.
Op 29 januari werd Tobback met 88 procent van de stemmen tot voorzitter verkozen. Als de verkiezing vandaag wordt overgedaan, haalt hij ongetwijfeld 99 procent, want Tobback is sinds de Agusta-affaire veel meer dan een boegbeeld. Hij is “de redder van de partij” en allicht de enige die een debâcle kan vermijden. Op minder dan veertien dagen trok Tobback naar tien van de elf federaties. Het werd een uitputtingsslag, maar Tobback kon vaststellen dat de vertrouwensrelatie tussen hem en de partijleden intakt was. Niemand eiste zijn ontslag, niemand zei dat hij ooit gelogen had en bijna overal was er de smeekbede dat hij als partijvoorzitter zou aanblijven, ook na de verkiezingen. Zelfs als de 20 procent niet worden gehaald.
Tobback stelde hen enigszins gerust. “Voor het Vlaams socialisme is dit de moeilijkste periode sinds het failliet van de Bank van de Arbeid in de jaren dertig, ” zei hij in Halle. “Op zo’n moment ga ik de partij niet in de steek laten. Zolang de leden hun vertrouwen in mij behouden, wil ik doorgaan. Tot de laatste snik. ” Daarvoor kreeg Tobback overal applaus, meestal van overvolle zalen. In de peilingen scoort de SP matig, zoniet slecht, maar naar Tobback komt er momenteel veel volk luisteren. In Hasselt, Lier, Dendermonde, Halle, Diksmuide en Gent sprak hij voor een vol huis.
JONGE TURKEN.
Tobback onmisbaar voor de SP en de hoop dat hij als burgemeester van Leuven de nationale politiek wat afstandelijker zou kunnen benaderen, is nu heel ver af. Al ruim vijftien jaar behoort Tobback tot het selekt kransje dat in de SP de lijnen uitzet. Met Karel Van Miert, Freddy Willockx, Norbert De Batselier en Luc Vandenbossche behoorde hij tot de “jonge Turken” die op het einde van de jaren zeventig de pas gesplitte partij in handen kregen. Van Miert gaf hen de ruimte om met de bange generatie van Alfons Vranckx, Rik Boel en Jef Ramaekers af te rekenen. Ze hadden branie, talent en werkkracht. De doorbraak kwam er met de rakettenkwestie, toen de oude, kleurloze garde in het defensief werd gedrongen en vervolgens uitgerangeerd. Toen al kwam Tobback heel nadrukkelijk op het voorplan. Hij was tenslotte de defensiespecialist en verbaal de meest onderlegde. Hij durfde het ook zeggen, bijvoorbeeld, dat de CVP een kwal was.
Van Miert en Tobback waren een duo. Ze voelden elkaar aan, dachten over vele dingen bijna hetzelfde en waren vrienden. Heel anders was het met Claes. Die beschouwde Tobback als een bedreiging terecht trouwens en was altijd zeer op zijn hoede voor hem. Claes had immers andere loyauteiten, relaties en prioriteiten dan Tobback. Toch kwam het tussen beiden nooit tot een publieke konfrontatie. Vooral dank zij Tobback. Hij is een absolute partijloyalist en houdt de vetes altijd binnenskamers. Hij is echter ook een Realpolitiker die zelden een gevecht aangaat dat hij niet kan winnen. Tobback slaagde er echter in om systematisch aan invloed te winnen en zijn greep op de partij te vergroten.
Toen Van Miert naar Europa vertrok, had hij voorzitter moeten worden. Hij verkoos echter op Binnenlandse Zaken te blijven en stuurde Vandenbroucke, die zijn vertrouwen genoot, naar de Keizerslaan. In 1993 dacht Tobback aan uitbollen. In Leuven, als burgemeester. De promotie van Claes naar de Navo verstoorde die carrièreplanning. Om de SP voor een elektorale nederlaag te behoeden, werd de populaire Tobback na de gemeenteraadsverkiezingen als partijvoorzitter opgevorderd.
Mede omdat Claes weg is, kan hij zich in die funktie veel veroorloven. Veel meer alleszins dan zijn voorgangers Van Miert en zeker Vandenbroucke. Hij had de autoriteit en de elektorale sterkte om zich heel direkt met de gang van zaken, onder meer de lijstvorming, in de federaties in te laten. Tot in Antwerpen toe, wat tot dusver geen enkele partijvoorzitter was gelukt. Onder impuls van Tobback werd de clan en de nomenklatura rond voormalig burgemeester Bob Cools grotendeels aan de kant gezet en kregen nieuwe figuren, zoals Tuur Van Wallendael, Robert Voorhamme en Kathy Lindekens een kans. Tobback leek goed op weg om, zoals hij het uitdrukte, met de vingers in de neus de 20 procent te halen. Toen brak de Agusta-affaire uit en werden alle prognoses waardeloos. Terwijl Claes in de partij een kontroversieel figuur is en ook Vandenbroucke struikelde, is er nu een absolute consensus rond Tobback.
REGEREN.
Zelfs een Jef Sleeckx die zo dikwijls, onder meer rond de Agusta-zaak, met hem in aanvaring kwam, is niet spaarzaam met zijn lof. “Niemand anders zou dit aankunnen, ” zei hij op de vergadering van zijn federatie in Lier. “Hoewel ik dikwijls met hem overhoop lag, heb ik het allergrootste respekt voor wat hij nu doet. “
Tobback zal van die uitzonderlijke machtspositie ongetwijfeld gebruik maken. Hij moet dan wel stand houden en niet op zijn beurt in de draaikolk van Agusta verdwijnen. Hij wil met de SP opnieuw in de regering, omdat het volgend kabinet over sociale zekerheid, tewerkstelling en pensioenen zal moeten beslissen. “Dat zijn onze tema’s en ik kan me niet voorstellen dat daarover zonder ons wordt beslist. “
Als het toch de oppositie wordt, zal het ongetwijfeld iets simpeler zijn om de partijvernieuwing door te voeren. De jongeren kunnen zich dan gemakkelijker profileren en ook de bundeling van progressieve krachten wordt dan weer aktueel. Zo ook de plannen van Maurits Coppieters (VU). “Ongetwijfeld krijgt zo’n ambitieus projekt meer kans op slagen als we in de oppositie zitten, ” aldus Norbert De Batselier na het SP-kongres. Niemand van de SP-kopstukken wil daar momenteel echter veel over kwijt, want het zou de verwarring bij de achterban alleen vergroten.
Tobback wil eerst en vooral meeregeren, zij het niet tegen elke prijs. Als dat niet lukt, kan opnieuw aan de grote maneuvers gedacht worden. “Misschien is de operatie-Doorbraak vijftien jaar te vroeg gekomen. Toen was men veel honkvaster dan nu, maar allicht was ook de loyauteit groter. ” Tobback was altijd een partijman en dat kleine bijzinnetje verraadt dat hij het moeilijk heeft met soortgelijke operaties. Die riskante onderneming zal hij met graagte aan de nieuwe generatie overlaten.
VANDE LANOTTE.
Aan de vooravond van verkiezingen hebben militanten, ongeacht tot welke partij ze behoren, geen behoefte aan vernuftige politieke projekten. Peptalk is dan meer op zijn plaats. Johan Vande Lanotte, sinds vorige week vice-premier en nog geen half jaar minister, begreep dat. “Het gaat goed met de SP, ” vertelde hij een verbaasd kongres. “Er wordt niet meer over mandaten en postjes geleuterd en in de kongreszaal zit meer volk dan aan de bar. We begrijpen opnieuw dat ons kapitaal niet het geld op onze rekening is, maar wel de militanten. Zij moeten nu de boer op. Zoals in Oostende waar we de volgende weken 140.000 huisbezoeken zullen afleggen. Als je het zo aanpakt, heb je geen affiches van twintig vierkante meter en veel minder geld nodig. “
Tot tweemaal toe zei Vande Lanotte heel nadrukkelijk dat hij niet akkoord ging met Tobback. Dat viel op en dat was ook de bedoeling. “Ik wou het defaitisme doorbreken, ” zei hij nadien. “Ik geloof echt dat we nog altijd de score van de Europese verkiezingen kunnen verbeteren. “
Vande Lanotte, die nog altijd professor aan de universiteit Gent is en vroeger kabinetschef van Tobback was, is laat in de aktieve politiek gekomen. Vandenbroucke dropte hem in Oostende en in 1991 werd hij voor het eerst verkozen. Met Leo Peeters en Anne Van Lancker was hij één van de blikvangers van de Domino-groep, een initiatief van Vandenbroucke en een eerste aanzet om de nieuwe generatie op de kommandoposten te hijsen. Dat lukte ten dele. Peeters zit in de Vlaamse regering, Van Lancker in het Europees parlement en Vande Lanotte werd vice-premier, ondanks de anciënniteit, de glamour en de ambities van Marcel Colla.
De wijze waarop Vande Lanotte zondag het kongres toesprak, wijst erop dat hij zijn opdracht ver van beëindigd beschouwt. Zeker nu Vandenbroucke het bij velen verkorven heeft en de top zich afvraagt of die ooit nog zal kunnen terugkeren, wierp hij zich als chef de file van de vernieuwing op. In zijn toespraak diende Vande Lanotte zich als een weinig revolutionair terapeut aan. “We hebben de besmettelijke ziekte van de andere partijen opgeraapt en we moeten het nu uitzweten. Paardenremedies, zoals een andere naam of een nieuwe partij, helpen niet. De enige afdoende remedie bestaat erin dat we onmiddellijk ons echt kapitaal aanspreken : de militanten. ” Het is een simpele boodschap en ze kan bijgevolg op bijval rekenen. De SP-basis kan momenteel wel enkele eenvoudige zekerheden gebruiken nu het grote taboe van de partijfinanciering is gesneuveld.
Het moet zowat de eerste keer in de naoorlogse geschiedenis van het socialisme zijn dat er op de partijvergaderingen over geld werd gesproken. Voor de 17de februari, de dag dat gewezen adjunkt-sekretaris van de SP, Luc Wallyn, is aangehouden, werd het gemoed van de kameraden daarmee nooit bezwaard. Dat was een bedrijfsgeheim, waar alleen de partijvoorzitter, de partijsekretaris en een enkele deskundige weet van hadden. Tobback op de voorlichtingsvergadering in Gent : “Ik zit sinds 1977 in het partijbureau en nooit heb ik iemand vragen over de financies weten stellen. Ook de vertegenwoordigers van de linkerzijde niet. Alleen de voorzitter wist waar het geld vandaan kwam en we waren allemaal blij dat we het niet hoefden te weten. Voor ons was het uitermate komfortabel. “
In een poging om de achterban wat meer inzicht in het financieel labyrint te geven, somt hij enkele van de vele VZW’s van de partij op. Hij beperkt zich tot een tiental, want de aandacht van de bijna duizend partijgenoten, onder wie Patrick Devers, de advokaat van de aangehouden penningmeester Etienne Mangé, verslapt zienderogen. Men wil andere dingen horen. Het viel trouwens op dat er nergens woedend op de praktijken van Mangé werd gereageerd. Was het schroom, begrip of medeleven met een goed soldaat die pech had gekend ?
Toen Achiel Hoebeke, een bijna legendarisch Gents socialist, Tobback vroeg “of hij al de okkezje had om Mangé in ’t gevang te bezoeken”, kreeg hij veel applaus. Zeker toen Hoebeke de voorzitter verzocht om Etienne van iedereen in de zaal de groeten te doen. Intrigerend.
FOEFELEN.
Het is ook Tobback niet ontgaan. Hoewel hij op het kongres heel nadrukkelijk zei geen zedenmeester te willen spelen socialisten hebben daar een hekel aan, vandaar de problemen van Vandenbroucke wees hij op zijn ronde door de federaties op de dubbele moraal van de partij. Naarmate de dagen voorbij gingen, kwam dit tema steeds duidelijker aan bod. Het meest expliciet en niet toevallig bij de Antwerpse federatie. “Van nu af zullen we tot en met konsekwent moeten zijn. Er zijn er teveel die nog altijd willen foefelen, omdat ze denken dat zoiets macht is. En hoeveel valse argumenten werden er niet gebruikt toen Vandenbroucke voorstelde om de bedrijfsgiften te verbieden ? Het zou het einde van de partij betekenen en we moesten toch niet de pater het woord alleen al uithangen. We moeten van het sfeertje af. Het begint bij een bekeuring waar men middels een politieke truuk wil aan ontsnappen en het eindigt met Agusta. Zoals men van een pastoor niet vergeeft dat hij met de meid stoeit, zo vergeeft men een socialist niet dat hij met geld sjoemelt. “
Tijdens zijn veertiendaagse veldtocht werd Tobback voortdurend met nieuwe onthullingen gekonfronteerd. De avond dat hij in Halle neerstreek, waren er de uit hun verband gerukte verklaringen van Guido Triest over de boekhouding van de SP. En net voor hij in Gent het woord nam, vernam hij dat Knack de exploten van Vandenbroucke rond de bankkluis van Codep had uitgebracht. Een dag later in Diksmuide moest hij fris van de lever op het ontslag van zijn vice-premier reageren. Men zou van minder zijn goed humeur verliezen.
Alleen in Dendermonde, een dag na het VLD-kongres, ging het beter en stond de polemische Tobback weer op scherp. Dank zij de VLD en haar beslissing om zoiets als een justitiecheck in te voeren. Voor Tobback was het een geschenk en als het aan de SP-voorzitter ligt, mag de VLD nu elke dag kongresseren, resoluties stemmen en uitgebreid de media halen. Het geeft Tobback de gedroomde munitie om de eigenlijke kiescampagne te voeren en uit het Agusta-moeras te ontsnappen.
Tijdens zijn veertiendaagse heeft Tobback niet één keer het woord Volksunie in de mond genomen. Het heroïsch gevecht dat VU-voorzitter Bert Anciaux voor de 300.000 stemmen levert, is voor Tobback een non-event. Agalev kwam een enkele keer aan bod. Heel terloops, omdat de groene partij nu eenmaal bestaat, circa 10 procent haalt en een partijvoorzitter er moeilijk naast kan kijken. Dat kan met het Vlaams Blok evenmin, zeker niet als socialist. Toch maakte Tobback er nauwelijks één zin aan vuil. Voor de SP-voorzitter is de multikulturele samenleving, racisme en integratie geen verkiezingstema. Het is niet het terrein waarop Tobback slag wil leveren. Dat wil hij des te liever op het sociale.
“Op 21 mei wordt er geen uitspraak over de Agusta-schuldigen gedaan, maar wordt er over een maatschappijmodel beslist, ” hamerde hij er van Hasselt tot Menen in. Vooral in Dendermonde, waar hij geflankeerd werd door De Batselier en Willockx en waar Guido Triest zich onder de toehoorders bevond, gebruikte hij de voorhamer. “Als men met die justitiecheck nog niet begrepen heeft dat de VLD één grote bende reaktionairen is, versta ik er verdomme niets meer van. ” Het werkte.
In Dendermonde kwam er slechts één (braaf) vraagje van een kabinetsmedewerker van Colla over de positie van Claes. De meeste vragen sloegen op het VLD-programma. Wat VLD-voorzitter Guy Verhofstadt met de pensioenen, de sociale zekerheid en de werkloosheidsuitkeringen wil aanvangen ? Tobback antwoordde graag, met veel cijfers en nog meer wellust.
Nog voor de Agusta-affaire uitbrak, koos Tobback voor een frontale konfrontatie met de VLD en zeker met Verhofstadt. Hoewel hij nooit dik bevriend met het ABVV was, slaagt hij er zo in om de rangen te sluiten. Voorhamme van het Vlaams ABVV staat in Antwerpen op een verkiesbare plaats, terwijl Georges Debunne op het kongres een opgemerkte tribune kreeg. De opvallende aanwezigheid van vele vakbondsmensen op de informatievergaderingen heeft ook met de sociale marsrichting van Tobback te maken.
Over premier Jean-Luc Dehaene (CVP) vertelt Tobback nog altijd geen kwaad woord. Over geen enkele CVP’er trouwens. Alleen Trees Merckx, lijsttrekster in Leuven, wordt even getreiterd. “Ze is van de Boerenbond, maar dan door en door, dus tot en met tegen het mestaktieplan. “
De polemiek rond het mestaktieplan en vooral de interne tegenstellingen binnen de CVP brengen Tobback voortdurend in de verleiding om nog eens over de meer dan tien jaar oude kwal te praten. Telkens hield hij zich in, omdat het teveel kwaad bloed bij de kristen-demokraten zet. Als Tobback de kwal voor 21 mei toch over de lippen krijgt, zal het geen lapsus zijn, maar het signaal dat hij de hoop heeft opgegeven om in de nieuwe koalitie mee te regeren.
Paul Goossens
Voorzitter Tobback op het SP-kongres : de generatie die in de jaren tachtig de top bereikte, zit zonder troeven.
Vice-premier en binnenlandminister Johan Vande Lannotte : aanvoerder van de vernieuwing.
Sinds 1977 is er in het partijbureau over alles, behalve over financies gepraat.
Louis Tobback : Willy Claes beschouwde hem altijd als een bedreiging.