Papa zal goed moeten tennissen’

DICK NORMAN 'Ik sukkelde in een depressie. Voor niets had ik nog fut. Ik had honger, maar niet de energie om naar de keuken te gaan. Het heeft mij de waarde van werken laten inzien.' © IMAGE GLOBE

Kersverse vaders Dick Norman en Wesley Moodie strijden om de Coupe Jacques Brugnon, de winnaarstrofee voor de heren dubbel op de Open Franse Tenniskampioenschappen.

Al anderhalve week speelt men in Parijs, vlak aan het Bois de Boulogne, tennis. Weinigen appreciëren hoe interessant die sport is, bekeken op het niveau van de fysicus. Een holle rubberen bal, bekleed met vilt, wordt vooruitgestuwd door polymeren snaren die in een roosterpatroon op een racket uit carbon zijn gespannen. Dat is het deel dat tennissers zelf min of meer voorspelbaar noemen. De ondergrond maakt een groter verschil, wegens op ieder toernooi uniek – als we even abstractie maken van enkele vaak gebruikte hardcourtvarianten.

Roland Garros wordt op gravel gespeeld, maar dat woord dekt amper de lading. Zichtbaar is enkel de toplaag van tot poeder vermalen baksteen, die natuurlijk de bots beïnvloedt, maar dat doet de tweede laag, die uit poreuze witte kalksteen bestaat, nog meer. Daaronder ligt een laag vulkanisch gesteente vermengd met wit zand, waarover de terreinbouwers van Roland Garros altijd een beetje mysterieus doen. De drie lagen worden nat geperst op een fundering van beton, wat de banen stabiliseert en de verwering beperkt. Degene die de holle rubberen bal het vaakst binnen de kalklijnen weet terug te slaan, wint eind volgende week de Coupe des Mousquetaires (mannen enkel) dan wel de Coupe Suzanne Lenglen (vrouwen enkel). In het dubbelspel staan de minder bekende Coupe Simone Mathieu en de Coupe Jacques Brugnon op het spel.

Die laatste trofee hoopt Dick Norman met zijn Zuid-Afrikaanse partner Wesley Moodie te winnen. Norman is er een fraaie illustratie van dat uiteraard nog andere factoren de fysicus voor tennis kunnen interesseren. Big Dick is zijn bijnaam. Ja, echt. Dick is zeker big. Met zijn 2,04 meter is de West-Vlaming de op twee na grootste van het ATP-circuit, na Ivo Karlovic (2,08 meter) en John Isner (2,06 meter).

Reuzen zoals zij spelen letterlijk op grote hoogte. Dat heeft onder meer tot gevolg dat de bal na de service hoger opspringt, wat het voor de tegenstander moeilijker maakt om zelf laag te retourneren. Grote spelers hebben een grotere reikwijdte, maar een bal laag bij de grond is voor hen natuurlijk verder weg dan voor een kleinere concurrent. Tenniscoaches noemen dat tactiek, wetenschappers noemen het meetkunde.

Gravel heet dan nog relatief voorspelbaar te zijn voor tennissers, vandaar de langere rally’s. Anders is het voor gras. Over de invloed van gras op de fysica van het tennis zijn boeken geschreven. Een gezaghebbend werk is Grass Tennis Courts van Jeff Perris, die werkt voor het gereputeerde Sport Turfs Research Institute. Ook lezenswaardig is uiteraard The Art of Lawn Tennis van de legendarische Bill Tilden, tegenwoordig gratis te downloaden op internet. ‘Tennis is meer dan een sport. Het is een kunst, net als ballet. Of als theater. Als ik de baan op stap, voel ik me als Sarah Bernhardt. Ik zie de spotlights, ik hoor het gefluister van het publiek. Er gaat een ijzige rilling door me heen: win of sterf! Nu of nooit! Dat is het juk van mijn leven’, schrijft de beste tennisser van het interbellum.

Diezelfde Tilden stond erom bekend dat hij de eerste games altijd opzettelijk verloor. Om het spel en de psyche van zijn tegenstander beter te leren kennen, maar ook om het spannend te houden – Tilden was nogal dominant in zijn tijd. Bill Tilden zorgde er trouwens voor dat Jacques Brugnon, van de Coupe, uit het Franse Davis Cupteam werd gezwierd. De smash van Brugnon leek nergens naar, had Tilden net iets te luid laten vallen, met luistervinkende journalisten op de achtergrond. De kapitein van de Fransen begon toen zo aan Brugnon te twijfelen dat hij op het laatste moment vervangen werd. De psychologische oorlogvoering pakte slecht uit voor Big Bill Tilden: Frankrijk versloeg de VS in de finale.

Big Dick Norman is net vader geworden, de jonge Tibo animeert dit interview vanuit de wieg met instemmend gepruttel. Norman kijkt uit naar Roland Garros, al is hij niet helemaal tevreden over zijn voorbereiding. Wesley Moodie, zijn vaste dubbelspeler, heeft hij dit seizoen nog maar amper gezien. ‘Moodie heeft een zoon gekregen en nam daarna een lange break’, zegt Norman. ‘Normaal zijn wij snel weer op elkaar ingespeeld, maar ideaal was het natuurlijk niet. Versta me niet verkeerd, we starten Roland Garros met goede moed. Het is een van die toernooien waarvan je zegt: dit is de reden waarom ik het allemaal doe. Als Belg speel je er praktisch iedere keer een thuismatch, zelfs op het kleinste zijveld staat duizend man in zwart, geel en rood. Dat maakt toch een verschil: ik denk niet dat ik ergens zo gemotiveerd tennis als in Parijs.’

Steven Martens vindt het te druk op Roland Garros.

Dick Norman: Hij heeft geen ongelijk. In Parijs is het altijd koppen lopen, niet alleen voor de fans, maar ook voor ons. In de spelerslounge zit je op elkaar gepakt als haringen in een ton. De eerste vijf dagen van het toernooi zijn echt hectisch. Hoe meer tennissers naar huis moeten, hoe meer ademruimte. Het is niet gemakkelijk om rust te vinden in Roland Garros. En ik heb de indruk dat het er ieder jaar drukker wordt.

Norman/Moodie is een koppel van krachtige serve-and-volleyspelers. Gravel is normaal gezien niet jullie beste terrein.

Norman: Niet alle gravel is hetzelfde. Op Roland Garros ligt dat redelijk hard, waardoor je er snel op kunt spelen. Het is nog net snel genoeg voor ons. Nu heb ik wel gehoord dat ze dit jaar met tragere ballen gaan werken. Dat levert langere rally’s op en dat is ons ding niet.

Het probleem voor ieder dubbelkoppel is: een van de twee is onvermijdelijk de mindere speler. Of gewoon minder in vorm.

Norman: ( knikt) Je kunt matchen hebben dat iedere lastige bal in het net gaat. Dat moet je partner van jou kunnen accepteren en jij ook van hem. Voor mij is het belangrijk dat je allebei toont dat je ervoor wilt werken. Een slechte dag overkomt iedereen.

Als ik speel, ga ik daar zo in op dat ik meestal geeneens weet of Wes al dan niet goed aan het tennissen is. Dat moet ik naderhand aan de supporters vragen. ( lacht) Of ik goed of slecht was, dat weet ik dan weer wel.

Hoe belangrijk is een vaste partner?

Norman: Een goede partner is veel waard, een goede die vast met je wil spelen, is nog beter. Al was het maar om niet voor ieder toernooi een nieuwe medespeler te moeten zoeken, want dat is altijd een heel gedoe. Door de break van Moodie had ik het deze winter aan mijn been. Je wilt natuurlijk een zo goed mogelijke partner, dus je neemt de ranking bij de hand en belt de eerste vrije man op de lijst en daarna de volgende, tot je beet hebt. Soms moet je vijftien spelers bellen voor je iemand hebt die wil en kan. Dat is niet plezierig, je voelt je direct tweede keus.

Voor het samenspel is het eigenlijk niet zo heel belangrijk dat je met een vaste partner werkt. Op dit niveau kunnen we allemaal goed tennissen en van de meeste goede dubbelspelers weet ik wel hoe ze spelen. Het zou niet heel lang duren om me aan hun spel aan te passen. In Australië deed ik eens mee aan een mixed double zonder dat ik het meisje op voorhand had ontmoet. Ik wist niet eens hoe ze eruitzag. ( lacht) Vrouwentennis volg ik niet zo.

Moodie heeft je op een bepaald moment laten zitten. Hoe heeft hij het later bijgelegd?

Norman: Dat was eind 2009. Ik had het totaal niet verwacht, want ons eerste jaar samen was fantastisch. Maar ja, je speelt samen maar er is geen contract of zo. Als een van de twee eruit wil, is het ook direct voorbij. Moodie had een aanbod van Mikhail Youzhny: een heel goede enkelspeler, die heeft in de top tien gestaan. Maar blijkbaar marcheerde het toch niet. Hij wou me terug. Moeten smeken heeft hij niet. Ik was dankzij Moodie zo snel omhooggeschoten. Het is niet omdat hij voor een andere partner koos, dat ik dan foert zeg.

Geen moment gedacht: nu moet je ook niet meer komen?

Norman: Goh, ik speel liever met een goede partner dan met een slechte en met Moodie maak ik kans op grandslamfinales. Als ik met iemand anders tennis, moet ik waarschijnlijk mijn ambities terugschroeven. Zó kwaad was ik niet op hem dat ik dat ervoor over had. Tussen hem en mij heeft het vanaf het eerste moment geklikt. Roland Garros 2009 was praktisch ons eerste toernooi en we speelden direct de finale. Dan weet je: hier zit iets in.

Eigenlijk spelen wij min of meer hetzelfde spel. We zijn allebei groot en hebben een zware opslag. We nemen ruim plaats in aan het net en pakken veel risico in onze shotkeuze. Daardoor weet Moodie wat ik nodig heb, en andersom. We hoeven bijna nooit iets af te spreken. Zet ons in een enkelspel en je zou zeggen: daar staat twee keer dezelfde speler.

Er zijn verschillen: Moodie is een van de beste volleyers ter wereld, beter dan ik, geef ik toe. Hij is kleiner maar hij reikt heel ver, door zijn lenige benen. En hij kan erg hard tegen een bal slaan. Als Moodie uithaalt, dan wil je niet in de weg staan.

Tennisanaliste Els Callens zegt dat jij de laatste jaren meer relaxed lijkt te tennissen. Mentaal oog je sterker dan ooit tevoren, vindt zij.

Norman: Dat het privé zeer goed gaat, speelt zeker een rol. Ik heb een goede vriendin, twee dochters en een pasgeboren zoon. Daar wordt een mens rustiger van en ja, dat helpt op het veld. Sinds mijn overstap naar het dubbel doe ik in toptoernooien mee voor de prijzen en dat motiveert natuurlijk. Toch heb ik lang gewacht om de stap te zetten. Zoals iedere ambitieuze tennisser droomde ik van het enkelspel. Het dubbel is voor recreatiesporters, dacht ik, daar houdt een serieuze prof zich niet mee bezig. Nu zie ik dat natuurlijk anders.

Ik ben aan mijn carrière een prachtige afsluiter aan het breien. Ik had nooit gedacht dat grandslamfinales voor mij zouden zijn weggelegd. Eigenlijk is het raar dat ik het vroeger nooit beseft heb, maar mijn spel is gemaakt om te dubbelen. Serve and volley is altijd al mijn kracht geweest.

Je bent een tijd gestopt met tennis.

Norman: Van april ’98 tot de zomer van 2000. In die twee jaar heb ik veel over het leven geleerd. Sinds mijn achttiende leefde ik van toernooi tot toernooi. Van de wereld buiten het tennis wist ik niets. Ik had nooit een echte job gehad, nooit een baas die ik het naar zijn zin moest maken. Werken van acht tot vijf: ik wist niet wat dat was. En ook niet hoe weinig je maar met een loon kunt doen. Ik maakte geen zotte kosten het eerste jaar dat ik gestopt was en toch ging mijn bankrekening alleen maar omlaag. Ik gaf toen tennisles. Gemakkelijk is dat niet, mensen iets leren. En met de centen die ik ermee verdiende, kom je niet ver. Vóór ik stopte, dacht ik dat een bediende netto drieduizend euro per maand verdient. Ik schaam me nu om het te zeggen. ( lacht) Het is niet gemakkelijk om iets op te bouwen met een normaal loon.

Ik sukkelde in een depressie. Voor niets had ik nog fut. Ik had honger, maar niet de energie om naar de keuken te gaan. Het zwarte gat. Nu ben ik blij dat ik dat heb meegemaakt. Het heeft mij de waarde van werken laten inzien, en laten beseffen dat ik een geluksvogel ben omdat ik mag tennissen. Dat zwarte gat overkomt mij geen tweede keer. Ook omdat ik nu iets heb om sterk voor te zijn, een reden om door te zetten. ( wijst naar de kirrende babywieg in de hoek van de kamer)

In mijn eerste carrière legde ik mezelf gigantisch veel druk op. Ik moest en zou in de top honderd staan, minder was niet goed genoeg. En om een of andere reden lukte het altijd net niet. Bij mijn comeback dacht ik: nu speel ik voor de fun. Zolang ik maar financieel rondkom, is het goed. Toen is het rap gegaan. Mijn ranking schoot weer omhoog, en op mijn 31e heb ik dan eindelijk de top honderd gehaald. Ik had veel meer zin om te tennissen dan vroeger, dat was het geheim.

Kun jij verklaren waarom tennissers vaak jong stoppen? Jij bent zo oud als Pete Sampras. Die is al negen jaar met pensioen.

Norman: Dat ligt meer aan het mentale dan aan het fysieke. Wat ik spijtig vind aan tennis, is dat je nooit een echte pauze kunt nemen. De rangschikking is gebaseerd op de laatste 52 weken. Dat is een molen die altijd maar blijft verder malen, nooit houdt het eens op. Een voetballer kan een slecht seizoen spelen, maar het jaar daarna begint iedereen weer van nul af aan en kun je bij wijze van spreken weer strijden voor de titel. In het tennis sta je voortdurend onder druk om te behouden wat je hebt.

Een blessure is dus een drama. Voor een voetballer ook, maar toch minder, want die behoudt zijn contract en zijn ploeg blijft meedoen voor de prijzen, als het meezit. Een tennisser zakt direct op de ranking, wat gelijk staat met minder verdienen, moeilijkere lotingen en het nog zwaarder hebben. En hoe hoger aan de top, hoe meer tennissers je plaats willen inpikken en hoe meer stress. De winterstop duurt vier weken, maar op 1 januari moet je wel direct topfit zijn want vanaf dag één staat alles op het spel. Je kunt dat racket nooit eens twee maanden in de hoek leggen.

Verbeter jij op je veertigste nog?

Norman: Zeker en vast. Dat moet, stilstaan is achteruitgaan. Tennis bestaat uit duizend-en-een details die allemaal belangrijk zijn: snelheid, reactiesnelheid, kracht, uithouding, coördinatie, techniek, tactiek. Ik probeer overal een paar procentjes beter te worden, maar het aandachtspunt voor dit seizoen is mijn return. Die kan nog stabieler.

Nog niet het gevoel dat je het nu allemaal al wel kent?

Norman: Kennen wel, maar kunnen is iets anders. ( lacht) Ik wéét hoe je moet tennissen als Roger Federer, maar het dan nog doen is een ander verhaal.

Het record van de oudste actieve tennisser staat op naam van Jimmy Connors. Die speelde nog toen hij 43 jaar en 7 maanden oud was. Ga jij dat record breken? Het is nog iets minder dan tweeënhalf jaar te gaan.

Norman: Ik denk niet dat ik dat ga halen, eerlijk gezegd. Maar zeg nooit nooit, want ik doe het wel nog heel graag. Eigenlijk was ik van plan om dit jaar nog een tandje bij te zetten en een coach mee te nemen op reis om beter te kunnen trainen. Jammer genoeg wil Moodie even een stap terugzetten. Dat snap ik ook wel, we hebben vorig jaar 31 toernooien gespeeld om naar de Masters te mogen. 31 was eigenlijk te veel. Het seizoen daarvoor hadden we de Masters nipt niet gehaald en om dat geen twee keer mee te maken, hebben we in 2010 een beetje overdreven. Een goede ranking zit er dit seizoen niet meer in. We hebben al te veel toernooien gemist en Moodie wil het de rest van het jaar sowieso rustiger aanpakken dan vorig jaar. De Masters zullen voor 2012 zijn.

In de wieg daar in de hoek ligt een goede reden om thuis te blijven.

Norman: Dat in ieder geval. Ik probeer tennisprof en family man te zijn. Naar Roland Garros gaan we voor het eerst met heel het gezin en in de zomer neem ik ze zelfs mee naar Montreal, Cincinnati en New York. Een reis van vijf weken, met mijn vrouw, drie kindjes en een nanny. Dat worden serieuze hotelrekeningen: papa zal goed moeten tennissen.

DOOR JEF VAN BAELEN

‘Het dubbel is voor recreatiesporters, dacht ik, daar houdt een serieuze prof zich niet mee bezig.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content