Deze week verschijnt het boek Vrouwen naast de Troon. De koninginnen van België, met portretten van de zes vrouwen die – elk op hun manier – de rol van koningin vervulden en mee de geschiedenis van de Belgische monarchie bepaalden. Bij wijze van royale amuse-gueule: onze huidige koningin.
De officiële biografie is kort. ‘Koningin Paola werd geboren als Prinses Paola Ruffo di Calabria op 11 september 1937 te Forte dei Marmi (Lucca) in Italië. Zij is de jongste van 7 kinderen van Prins Fulco Ruffo di Calabria, vlieger-held tijdens de Eerste Wereldoorlog, en van Gravin Luisa Gazelli. Haar grootmoeder aan vaderszijde was de Belgische Laure Mosselman du Chenoy. De Koningin bracht haar jeugd door in Rome, waar ze haar klassieke humaniora (afdeling Grieks-Latijnse) afrondde. Op 2 juli 1959 huwde zij Prins Albert van België. Het echtpaar heeft 3 kinderen: Prins Filip (geboren op 15 april 1960), Prinses Astrid (geboren op 5 juni 1962) en Prins Laurent (geboren op 19 oktober 1963).’
Er is natuurlijk veel meer te vertellen.
Een Belgische oma
Paola’s grootmoeder was een Belgische: Laure Mosselman du Chenoy. Zij huwt op 18 juli 1877 don Beniamino Ruffo di Calabria. Hun zoon, Ruffo, is de vader van de huidige koningin.
De naam Mosselman du Chenoy is een grappige combinatie en een mooi voorbeeld van de snelle opgang die sommige mensen in de negentiende eeuw konden maken.
De naam Mosselman duikt in 1359 in de Brusselse archieven op wanneer ene Jan Mosselman poorter van Brussel wordt. De familie oefent een heel nieuw en winstgevend beroep uit: vuil-nisophalers. De echte sociale opgang komt in de Franse tijd. Meester-vleeshouwer Jacques Mosselman (1719-1781) en brouwersdochter Barbara ’t Kint, zijn de grootouders van Laure Mosselman.
Hun zoon Cornelis (Corneille) (1753-1829) is graanhandelaar. Zijn huis – Nieuwe Graanmarkt 24, vlakbij de trendy Dansaertstraat – staat er nog.
Zijn broer, François (1754-1876) is bankier. Hij is rijk genoeg om in 1797 een deel van de abdij van Villers als zwart goed aan te kopen. De beide broers zijn antiklerikaal en sterk gekant tegen het ancien régime. François is invloedrijk genoeg om een van de medestichters te worden van de loge Amis Philantropes. Die moederloge van de huidige Brusselse loges was een verzameling van Franse napoleontische ambtenaren, militairen en liberale bourgeoisie. Die logetempel stond aan de Leuvenseweg op de plaats waar nu het Vlaams Parlement zetelt.
Om het fortuin in de familie te houden en de successierechten te ontduiken trouwt de zoon van Corneille, Théodore, met de dochter van François: Flore (1804-1834). Die Théodore is alweer een zakelijk genie. Hij breidt ook het vroegere domein van de abdij uit en voegt in 1842 het adellijk aandoende ‘du Chenoy’ aan zijn naam toe. Du Chenoy was eigenlijk niet meer dan de plaatselijke naam voor een eikenbos.
Théodore is nu een van de rijkste mensen in Waals-Brabant, hij verbouwt de grote schuur van de abdij tot een kasteel met 140 kamers. In 1841 huwt hij een tweede keer. De bruid komt uit de hogere klasse: Isabelle Coghen, de dochter van graaf Jacques Coghen.
Coghen is niet de eerste de beste. Hij is een gewiekst financier die ervoor zorgt dat paus Gregorius XVI een lening krijgt. Het zal het Vaticaan jaren kosten om de put die Gregorius achterlaat te vullen, maar Coghen houdt er een door de paus uitgereikte grafelijke titel aan over.
Onmiddellijk na de Belgische Revolutie is hij één jaar lang administrateur-generaal van Financiën in het Voorlopig Bewind. De liberale Coghen blijkt een echte optimist en verkondigt dat de uitgaven met één derde zullen verminderen, België hoeft immers niet meer bij te dragen aan de Nederlandse schatkist. En dus schaft hij allerhande belastingen af, wat de jonge staat echt in de problemen brengt. Daarop schrijft Coghen een staatslening met 6 procent rente uit. Het wordt geen succes, hoewel de graaf dreigt dat wie niet intekent op de lening, gedwongen zal worden.
In 1840 neemt hij ontslag uit de Brusselse gemeenteraad omdat uitkomt dat hij de stichter is van de Société civile pour l’agrandissement et l’embellissement de Bruxelles, exact het bedrijf dat het Brusselse paleis van Justitie wil bouwen en daarvoor veel geld nodig heeft.
Maar geen zorg, Leopold I vraagt hem om als zijn afgevaardigde zitting te hebben in het bestuur van de Société Générale. De regering weigert dat. Een Belgische grafelijke titel is de troostprijs.
Zijn dochter Isabelle Coghen is katholiek, Théodore Mosselman du Chenoy blijft liberaal, wordt senator voor Nijvel (het huidige Waals-Brabant) en laat bij zijn dood een fortuin na van 10 miljoen frank, omgerekend 50 miljoen euro. Zijn zoon Armand verkoopt in 1882 het familiedomein.
De koper is Gustave Boël, een ingenieur die zo sociaal aanzien koopt. Hij gebruikt het huis als buitenverblijf, geeft er jachtpartijen en ontvangt er gasten. Zijn achterkleinzoon heet Jacques Boël, wiens enige dochter – Delphine – een kind is van koning Albert.
Ondergedoken
Koningin Paola is het zevende kind van graaf Fulco di Calabria (1884-1946). Haar vader is piloot in de Eerste Wereldoorlog, wint zes militaire medailles en mag vanaf 1928 bij ministerieel decreet de titel principe, prins voeren. Hij is, tot vandaag, een oorlogsheld in Italië.
Fulco en zijn gezin wonen eerst in Turijn, later in Rome. Ze brengen hun vakanties door in de badplaats Forte dei Marmi, waar Paola ook geboren wordt. Ze is een nakomertje, 7 jaar na haar broer Antonello en 17 jaar jonger dan haar oudste zus, Maria-Cristina.
De Tweede Wereldoorlog brengt het gezin heel wat drama’s. Haar zus Giovanella overlijdt in 1941, ze is dan 14 jaar. De 18-jarige Augusto sneuvelt in 1943 aan de kant van de geallieerden. Paola zelf brengt de oorlog door in een augustinessenklooster, het Istituto Villa Pacis aan de Via Camilluccia 567, waar – zo luidt de officiële versie – haar moeder onderduikt omdat ze zich verzet tegen het fascisme. Daar zou de band tussen moeder en dochter zeer hecht zijn geworden, hoewel Paola erg lijdt onder de dood van haar vader. Die sterft zeer plotseling in 1946.
Het verhaal dat Paola met haar moeder de oorlog doorbracht in een nonnenklooster wordt door getuigen bevestigd.
Waarom ze onderduiken, is niet zo duidelijk. De website van de Italiaanse Senaat geeft aan dat prins Fulco op 6 april 1934 benoemd wordt tot senator. Dan is Benito Mussolini al twaalf jaar aan de macht. Dat die Senaat vooral de koning steunde en de rechtsstaat in stand hield, is in 2002 door Emilio Gentile, hoogleraar geschiedenis en specialist in de geschiedenis van het fascisme, weerlegd. Op basis van senaatsdocumenten beschrijft hij in ‘Il totalitarismo alla conquista della Camera alta’ hoe nauw de samenwerking was tussen de senatoren en de fascistische partij PNF. Gentile mocht zijn boek in de Italiaanse Senaat voorstellen.
Er is meer. De moeder van Paola is nauw bevriend met gravin Maria Cristina Bezzi-Scali, de tweede vrouw van Guglielmo Marconi, uitvinder van de draadloze telegrafie en sinds 1923 aanhanger van het fascisme. Mussolini was getuige bij dat huwelijk.
Prins Fulco blijft senator tot 12 juli 1944. Op dat ogenblik is Rome al bevrijd. Op 27 augustus 1945 wordt hij overgedragen aan het gerecht. De vraag om hem af te zetten, wordt door de rechtbank verworpen. Bij andere senatoren gebeurt dat wel. Hij overlijdt een jaar later, op 23 augustus 1946.
Dat werpt een ander licht op de onderduikperiode. Uit de getuigenissen kan afgeleid worden dat Paola haar eerste communie doet in het klooster. Dat leidt naar de periode 1943-1944, exact de periode dat het lot van Italië beslist wordt.
Benito Mussolini wordt in juli 1943 afgezet, daarmee vermindert de macht van het fascistische repressieapparaat en neemt het verzet tegen het fascisme en zijn aanhangers toe. Op 8 september 1943 tekent koning Victor-Emmanuel III de wapenstilstand, drie dagen later bezetten de Duitse legers Rome. Dat leidt tot een opstand waarbij zeshonderd Romeinen sterven. En tot een verschrikkelijke repressie in heel Italië.
Er zijn in die periode ongetwijfeld redenen genoeg om onder te duiken. Maar of dat een teken is van antifascistisch verzet?
De familie lijkt alvast politiek erg verdeeld. Vader senator, één broer – Augusto – vecht en sneuvelt aan de kant van de geallieerden. Een andere vecht – zoals koningin Paola in 2006 verklaart – bij de partizanen in Noord-Italië. Dat kan enkel de dan 21-jarige oudste zoon Fabrizio zijn, maar diens biografie vermeldt niets over verzetsactiviteiten.
Al even vreemd is dat de website van de Italiaanse Senaat onze koningin niet vermeldt als een van de kinderen van prins Fulco. Misschien moet Buitenlandse Zaken daar iets aan doen.
Schooltijd
Paola gaat naar school in Rome en Turijn. Mario Danneels citeert in Paola – van ‘dolce vita’ tot koningin verschillende van haar leraressen. Daaruit blijkt dat de prinses goed en graag gymnastiek doet, goed borduurt en zingt en voor alle schoolvakken behalve geschiedenis en literatuur slecht is. Trouwens: vier scholen voor de zes jaar middelbaar onderwijs wijzen niet meteen in de richting van een studax.
Na de middelbare school schrijft ze zich in aan de universiteit van Rome voor een cursus Klassieke archeologie en Romeinse kunst. De verhalen over haar vrolijke leven laten niet vermoeden dat ze ijverig de lessen bijwoont. De website van de monarchie vermeldt de studie niet en in het in 2006 door VRT en RTBF gemaakte televisieportret ‘De stem van de koningin’ zegt ze dat haar interesse voor kunst ontstond omdat ‘ze in Rome altijd omringd was door kunst en geschiedenis’.
Daarnaast doet ze aan liefdadigheid, zoals het een meisje uit de hogere kringen betaamt. Ze krijgt een basisopleiding verpleegkunde, gaat mee als vrijwilligster met de Lourdesbedevaarten van de Orde van Malta en deelt met de dames van Vincentius a Paulo voedselpakketten uit aan de Romeinse arme mensen.
Rome 1958
In 1958, Paola is 20 jaar, ontmoet ze prins Albert van België in de Villa Doria Pamphili, de ambtswoning van de Belgische ambassadeur Jo baron van der Elst. Die geeft een receptie ter gelegenheid van de inhuldiging van paus Johannes XXIII. Prins Albert heeft die bijgewoond.
Dat de jonge prinses is uitgenodigd, is niet vreemd. Een oom van Paola is getrouwd met burggravin Jacqueline Terlinden, en de Belgische ambassadeur bij het Vaticaan, Prosper Poswick, is – net als de Terlindens – ver verwant via de Belgische grootmoeder van Paola.
Albert en Paola worden verliefd. Albert verwacht geen moeilijkheden van de kant van zijn familie. Zowel de Poswicks als de Terlindens waren in de Tweede Wereldoorlog hevige leopoldisten. Prosper Poswick en Charles Terlinden behoren overigens allebei tot de rechtse kringen. Beiden wilden dat het Franco-regime in Spanje werd erkend. Terlinden was hoogleraar in Leuven en geloofde dat het parlementarisme moest worden vervangen door een krachtdadige executieve onder leiding van de koning. Hij kreeg de politieke leiding van het Belgisch Legioen, dat later werd omgevormd tot het Geheim Leger. De militaire leiders van die beweging vervreemdden van de politieke leiding; zij behielden hun royalistische overtuiging maar namen afstand van de plannen van burgers als Charles Terlinden om een autoritair geleide staat te vestigen.
In januari 1959 ontmoet Paola de Belgische koninklijke familie tijdens een skivakantie in Zwitserland. Op 13 april van dat jaar wordt de verloving officieel bekendgemaakt.
Prins Albert
Op dat ogenblik is prins Albert de tweede in lijn voor de troon. Hij woont, net als zijn oudere broer Boudewijn, met de afgetreden koning Leopold III en de zeer omstreden prinses Lilian in Laken.
België is op dat ogenblik een nieuw tijdperk binnengetreden. De Koningskwestie is in 1951 voorbij, op het moment dat Boudewijn zijn vader aflost. De Schoolkwestie raakt – na maandenlange stakingen en betogingen – in 1958 opgelost. Hoewel er nog veel geruzied wordt over de gevolgen van de repressie en de epuratie, zijn de economische vooruitzichten goed. Brussel wordt een ‘moderne’ stad vol kantoorgebouwen, de autoweg Brussel-Oostende is een bezienswaardigheid en als klap op de vuurpijl wordt Brussel, de stad van Expo 58, het symbool van een betere wereld.
Het eerste goede nieuws over het koningshuis kan dus op geen beter ogenblik komen. Dat blijkt ook uit de krantenverslagen. De pers gaat zich te buiten aan superlatieven. De knappe, blonde prinses vertegenwoordigt voor België het symbool voor een nieuw en prettig leven. De volmaakte aanvulling van de hoop die de Wereldtentoonstelling in Brussel had ingezet.
Paola wordt in België maar vooral in Rome door fotografen achtervolgd. De kranten schrijven lyrisch over haar schoonheid. Bob Benny zingt ‘Eerst heb jij de prins betoverd, en daarna ons hart veroverd’. Alle adellijke getuigen zijn het erover eens: de nieuwe Belgische prinses is een gecultiveerde, goed opgeleide, veeltalige, bescheiden jonge vrouw. Alleen het satirische weekblad Pan stelt vragen over haar opleiding omdat Paola naïef verklaart dat ze een boek over de geschiedenis van België kocht en dat ze Nederlands zal leren.
Op 2 juli 1959 wordt het huwelijk voltrokken. Niet zonder strubbelingen, trouwens.
Rome of Brussel
Premier Gaston Eyskens wordt op 12 april 1959 door Leo-pold III ontboden om meteen naar Laken te komen. Even later volgt hetzelfde ‘bevel’, nu uitgaand van koning Boudewijn. In Laken wordt Eyskens verteld dat Albert zich verloofd heeft en dat het nieuws de volgende dag aan de pers wordt bekendgemaakt. Nu moet een huwelijk van de kroonprins de goedkeuring krijgen van de koning en dus van de regering. Eyskens wordt echter voor een voldongen feit gesteld. Een kleine vergetelheid van het hof? Of het zoveelste bewijs dat Leopold III zich als koning blijft beschouwen? Het laatste, want de officiële aankondiging in het Staatsblad van 14 april komt van de beide ‘majesteiten’ en draagt geen ministeriële handtekening. Na socialistische interpellaties wordt dat hersteld in het Staatsblad van 4 juni 1959.
Daarin geeft koning Boudewijn alleen toestemming en ondertekenen premier Eyskens en minister van Justitie Laurent Merchiers mee, zoals voorgeschreven door artikel 60 van de grondwet.
Maar daarmee is de heisa niet voorbij. Op verzoek van Leo-pold III en Lilian deelt de perschef van het paleis, Claude de Valkeneer, mee dat prins Albert in Rome zal trouwen en dat het huwelijk door paus Johannes XXIII zelf zal worden ingezegend. De officiële verklaring is dat Albert en Paola elkaar ontmoet hebben bij de inhuldiging van de paus en daarom in Rome en door hem hun huwelijk laten inzegenen.
Logischer lijkt dat Leopold III via Poswick, de Belgische ambassadeur bij het Vaticaan, aan de paus vraagt het huwelijk in te zegenen, wat meteen alle protocollaire moeilijkheden rond prinses Lilian oplost.
Dat kan ook afgeleid worden uit een brief van de provinciaal van Scheut in Brussel, Omer Degryse. Poswick probeert zich al een tijdje te bemoeien met de congregatie, maar verliest ineens alle interesse. Degryse schrijft op 22 april 1959 ironisch: ‘Intussen heeft Poswick te Rome iets gevonden om zich bezig te houden, zich te amuseren en zich interessant te maken: het prinselijk huwelijk dat de Heilige Vader zal inzegenen.’
Een huwelijk in het Vaticaan stuit in België op grote weerstand. Het protest is zo enorm dat prins Albert perschef De Valkeneer de mantel uitveegt. Die is zo boos dat hij koning Boudewijn zijn ontslag aanbiedt. Boudewijn weigert dat overigens.
De heisa wordt opgepikt door buitenlandse kranten die zinspelen op een nieuwe koningskwestie. Als koning Boudewijn van 11 tot 31 mei in de Verenigde Staten is, wordt zelfs gesuggereerd dat hij wegvlucht van de politieke problemen.
En die zijn er. Als de kroonprins in het Vaticaan trouwt, kan er enkel sprake zijn van een kerkelijk huwelijk dat tegelijk het burgerlijke huwelijk is. Maar de Belgische grondwet schrijft voor dat een burgerlijk huwelijk de kerkelijke plechtigheid moet voorafgaan. Leopold III had dat al genegeerd toen hij met prinses Lilian trouwde, en de politici willen in 1959 geen oude spoken oproepen.
Een tussenoplossing – een burgerlijk huwelijk in België en het kerkelijke huwelijk in Rome – wordt onmogelijk omdat de socialistische partij een interpellatie aankondigt en dreigt met een motie van wantrouwen tegen de regering. De interpellatie, gepland voor 2 juni, gaat niet door omdat nog voor de Kamerzitting een persbericht wordt rondgestuurd. De regering verklaart dat het de voorkeur verdient dat het huwelijk in Brussel plaatsvindt. Paus Johannes XXIII sluit zich, zo luidt het, daarbij aan.
Koning Boudewijn zelf vertelt de pers dat Albert op 2 juli in Brussel zal trouwen en om alles ineens goed te maken, mogen de journalisten na afloop van de persconferentie met hem praten.
Maar het autoritaire optreden van Leopold III is voor Gaston Eyskens de laatste druppel. Leopold moet weg van het paleis van Laken, Boudewijn mag niet verder beïnvloed worden door zijn vader.
VROUWEN NAAST DE TROON, LIEVE BEULLENS, MARK VAN DEN WIJNGAERT EN MISJOE VERLEYEN, HOUTEKIET, 416 BLZ., 19,95 EURO.
Vier scholen voor de zes jaar middelbaar onderwijs wijzen niet meteen in de richting van een studax.