Veertig jaar vredesproces heeft ons inzicht verschaft in wat de Israëliërs en de Palestijnen willen. Een beëindiging van hun conflict zou bovenaan elk prioriteitenlijst moeten staan. Zonder doorbraak ligt alleen maar meer geweld in het verschiet. De wil tot concessies is hierbij onontbeerlijk.
Voordat de fundamentele vragen kunnen worden opgelost, moet de huidige cyclus van geweld worden doorbroken. Alle partijen moeten hiertoe vertrouwenwekkende maatregelen nemen. Vanzelfsprekend moeten premier Ehud Olmert en president Mahmoud Abbas elkaar regelmatig ontmoeten. Dialoog tussen hen is essentieel.
Beide partijen kunnen ook unilateraal maatregelen treffen. Zo zou Israël onder meer de bewegingsvrijheid van Palestijnen moeten vergroten, gevangen Palestijnse politici in vrijheid stellen en de Palestijnse belastinggelden overdragen. De Palestijnse regering zou een einde moeten maken aan de raketaanvallen, zich inspannen voor de vrijlating van korporaal Shalit en een begin maken met de hervorming van zijn veiligheidssector. Hamas zou zich moeten omvormen tot een normale politieke beweging, die verantwoording aflegt over zijn inkomsten en uitgaven en nadrukkelijk geweld afzweert. Die maatregelen vormen de basis voor onderhandelingen over een vredesakkoord. Voor de Palestijnen is het van belang dat een vredesakkoord leidt tot een soevereine staat, zonder Israëlische nederzettingen, gebaseerd op de grenzen van 4 juni 1967, met Oost-Jeruzalem als hoofdstad, en met toegang tot de heilige plaatsen. Ook het vluchtelingenvraagstuk moet opgelost worden. Voor Is-raël is het essentieel dat een vredesakkoord het Joodse karakter van de staat Israël garandeert. Het akkoord zou tegemoetkomen aan Israëls veiligheidsbelangen en internationale erkenning.
Wat betreft het vluchtelingenvraagstuk acht ik het niet haalbaar dat zij op grote schaal terugkeren naar de staat Israël binnen de grenzen van 1967. In plaats daarvan moeten Israël en de internationale gemeenschap hun verantwoordelijkheid opnemen voor diegenen die niet kunnen terugkeren.
Het is aan de partijen zelf om een akkoord te bereiken. Maar gelet op de huidige impasse kunnen ze er voordeel bij hebben als het vredesproces van buitenaf vlot wordt getrokken. Het Arabische vredesinitiatief biedt daar een kans toe. Het Kwartet, dat op 25 en 26 juni in Caïro bijeenkwam, moet die gelegenheid aangrijpen om nauw overleg te plegen met de Arabische sleutelspelers. Ik kan mij voorstellen dat het Kwartet voortbouwt op het Arabische initiatief en zijn ideeën over een vredesregeling voorlegt aan de VN-Veiligheidsraad. Die zou dit kunnen bekrachtigen en het voorleggen aan de Israëlische en Palestijnse regeringen.
Om te verzekeren dat een vredesakkoord houdbaar is, zal de internationale gemeenschap veiligheid en ontwikkeling moeten garanderen. Israël zal uiteraard geen oplossing kunnen aanvaarden die zijn veiligheid bedreigt. Zodra Israël zich terugtrekt achter de grenzen van 4 juni 1967, mag er geen veiligheidsvacuüm ontstaan in de ontruimde gebieden. De beste manier om dat te verzekeren, is de aanwezigheid van een sterke internationale troepenmacht, die daar gestationeerd zou moeten worden na de aanvaarding van een vredesakkoord. Internationale hulp is van essentieel belang om een economisch levensvatbare Palestijnse staat te creëren.
De auteur is lid van het spiegelbureau van de open vld.
Hicham El Mzairh