De politieke partijen zijn ten prooi gevallen aan ‘vermarkting’ en werken zo het individualisme en egoïsme in de hand. Jan Renders en Ann Demeulemeester willen met het ACW tegen die stroom ingaan en leggen de nadruk op solidariteit en herverdeling. ‘Je kan niet aan de mensen blijven vertellen dat ze almaar minder belastingen moeten betalen en dat ze steeds meer van de overheid krijgen. Dat is geen eerlijk politiek project.’
Op 1 september hebben algemeen voorzitter Jan Renders en algemeen secretaris Ann Demeulemeester het roer overgenomen bij het ACW. Ze leiden de belangrijkste sociale beweging in Vlaanderen die een rist grote organisaties overkoepelt: de vakbond ACV (1,5 miljoen leden), de christelijke ziekenfondsen (3,5 miljoen leden) en verenigingen zoals Katholieke Werkliedenbond (KWB, 80.000 leden), Kristelijke Arbeiders Vrouwenbeweging (KAV, 150.000 leden) en Kristelijke Beweging van Gepensioneerden (KBG, 230.000 leden).
Jan Renders is gepokt en gemazeld in de christelijke arbeidersbeweging. Onder zijn voorganger Theo Rombouts was hij verantwoordelijk voor het bewegingswerk en de vormingsdienst. In de politieke werking van het ACW was hij de verbindingsman met de leiding van de CD&V.
Ook de jongere Ann Demeulemeester heeft haar strepen verdiend. Beiden kunnen goed inschatten wat het betekent om in de komende jaren van het ACW ‘een hedendaagse waardengebonden organisatie op het middenveld’ te maken die ook geregeld haar achterban kan mobiliseren om de politiek te beïnvloeden.
Wat dat laatste betreft, staan Renders en Demeulemeester al onmiddellijk voor enkele hete vuren. De paars-groene regeringen werken aan hun begrotingen voor 2003, maar voor sociale investeringen is er haast geen geld. Op het Vlaamse niveau is het ACW niet optimistisch als het gaat over ouderenzorg, kinderopvang, kosteloos onderwijs en sociale huisvesting. En op het federale niveau is ‘de balans tussen het fiscale en sociale beleid helemaal zoek’.
Renders: ‘Wij vragen al lang dat de sociale uitkeringen verhoogd worden. Maar premier Verhofstadt (VLD) spreekt denigrerend over het uitdelen van snoepjes en zijn regering heeft het enkel over de uitgaven. Er moet ook naar de inkomsten worden gekeken, en dan denken we niet alleen aan de strijd tegen fiscale fraude. Waarom wordt de afschaffing van de crisisbelasting voor de hoogste inkomens niet uitgesteld? Waarom laat men bij de belastingverlaging de betere verdieners niet wachten op een tegemoetkoming? Waarom wijst men de fiscalisering van bedrijfswagens af?’
Minstens even belangrijk voor het ACW is het sociaal-economisch congres van de CD&V op 20 en 21 september. In de christelijke arbeidersbeweging werd al maanden uitgekeken naar dat congres, maar ze gaf de partij in mei een onvoldoende voor de eerste ontwerpteksten. Veel zoden heeft die kritiek blijkbaar niet aan de dijk gezet.
JAN RENDERS: In verband met bijvoorbeeld de sociale zekerheid, het arbeidsmarktbeleid en de social-profitsector zijn de voorstellen verbeterd. Maar voor de rest blijven we ontevreden. De CD&V wil vooral op micro-economische schaal de marktwerking verbeteren.
Een schromelijk tekort is dat er over de fiscaliteit en het herverdelingsvraagstuk niets wordt gezegd. Een degelijke sociaal-economische visie kan toch niet om de vraag heen waar het geld vandaan moet komen en waaraan die middelen zullen worden besteed. Jammer is ook dat er veel wordt gesproken over het ondernemerschap terwijl het werknemerschap buiten beeld blijft. Op het CD&V-congres in Kortrijk vroegen we oog te hebben voor vier aspecten van het ondernemen: het sociale, het economische, het ecologische en het democratische. Van dat laatste is niets terug te vinden in de congresteksten.
Je kan niet akkoord gaan met de actieve welvaartsstaat van de socialisten of de burgermaatschappij van de liberalen, maar zij hebben tenminste een concept. We hadden verwacht dat ook de CD&V een globaal idee – een welzijnssamenleving bijvoorbeeld – zou formuleren. Maar er is geen duidelijk project.
Een groot probleem is dat de CD&V haar sociaal-economische oefening meer en meer opvat als een verkiezingscongres om zich af te zetten tegen paars-groen. Het motto ‘Het roer omgooien’ zegt genoeg. Vanuit partijpolitiek standpunt kan ik dat begrijpen, maar dat is iets heel anders dan een fundamentele discussie over een christen-democratische visie op de samenleving.
De CD&V zegt dat paars-groen drie jaar verloren heeft en dat de actieve welvaartsstaat een mislukking is. Bent u het daarmee eens?
RENDERS: Het ACW heeft serieuze kritiek op de actieve welvaartsstaat van paars-groen. Kijk naar de evolutie van de werkgelegenheid en het dossier van de herverdeling. We hebben van het begin af aan gewaarschuwd dat de regering voor een verlaging van de belastingen met ongeveer 3,5 miljard euro wél een schema en een timing hanteert, maar niet voor sociale maatregelen. De belastingvermindering zal de ongelijkheid in de samenleving vergroten terwijl er door de tegenvallende conjunctuur geen mogelijkheden meer zijn om dat te corrigeren. Paars-groen heeft eerst veel uitgedeeld en zit nu in de rats. Socialisten en groenen zijn onze partners in de regering, maar ze hebben zich laten rollen door de liberalen.
ANN DEMEULEMEESTER: Omdat er geen ruimte is, kan paars-groen de actieve welvaartsstaat niet waarmaken. Die vergt investeringen in vorming, in onderwijs, in sociale economie. Hoeveel plaatsen zijn er daar bijgekomen? Paars-groen heeft dat probleem onderschat en zichzelf overschat. In de Vlaamse regering wordt nu gezegd dat het uur van de waarheid is aangebroken voor de actieve welvaartsstaat. Terwijl er nog duizenden niet-geactiveerde werkzoekenden zijn, moet ze opnieuw proberen om mensen die tot voor kort spontaan werk vonden uit de werkloosheid te houden.
De CD&V wil dat we meer en langer werken. Ook veel voorstellen in verband met gezinsondersteuning of mobiliteit staan in het teken daarvan.
DEMEULEMEESTER: Dat heeft ook het ACW zo gelezen. Wij verwachten van een sociaal-economisch congres anno 2002 dat er ook antwoorden worden gegeven op de grote uitdagingen van de sociale zekerheid en dat wordt ingegaan op kwesties zoals maatschappelijk verantwoord ondernemen, duurzame ontwikkeling, een groene fiscaliteit en het belasten van vermogens. Nu komt dat slechts mondjesmaat of helemaal niet aan bod. De CD&V wil blijkbaar vooral inspelen op de roep van het bedrijfsleven om het ondernemen te vergemakkelijken.
RENDERS: Voor het ACW moet de economie ten dienste van de mensen en de samenleving staan. Maar die kernboodschap ontbreekt. Als de christen-democraten in het drieluik liberté, égalité en fraternité het laatste voor hun rekening willen nemen, dan zou dit toch tot uiting mogen komen. Hoe willen ze de solidariteit in de samenleving versterken? Hoe willen ze de welvaart herverdelen? Toen ze nog in de meerderheid zaten, hoorde ik altijd pleiten voor een verschuiving van de lasten op arbeid naar een belasting van kapitaal en van milieuvervuilende activiteiten. Zijn ze dat vergeten?
Dat is niet alleen een probleem bij de CD&V. Door de vermarkting van de politiek willen alle partijen zo weinig mogelijk kiezers voor het hoofd stoten. Ze verdedigen geen eigen concept en willen iedereen een plezier doen. Maar daaraan gaat de samenleving kapot. Het werkt het individualisme, het egoïsme en de ‘verwenning’ in de hand.
Het ACW gaat tegen deze stroom in. Vlaanderen is een van de welvarendste regio’s in de wereld en desondanks omzeilt men het vraagstuk van de solidariteit. Je kan niet aan de mensen blijven vertellen dat ze almaar minder belastingen moeten betalen en dat ze steeds meer van de overheid krijgen. Dat is geen eerlijk politiek project. Voor kwaliteitsvol onderwijs, voor een toereikend zorgaanbod, voor openbaar vervoer, voor het veiligstellen van de pensioenen moet de overheid voldoende middelen hebben.
Na aanvaringen over het asielbeleid en het stemrecht voor migranten waarschuwde toenmalig ACW-voorzitter Theo Rombouts voor een verrechtsing van de CD&V. Hij noemde het sociaal-economisch congres een belangrijke test. Is de CD&V geslaagd in die proef?
DEMEULEMEESTER: Het congres bevat interessante aanknopingspunten, maar er wordt geen christen-democratische basisvisie geboden. De CD&V gaat integendeel een richting uit die op termijn problematisch is voor een arbeidersbeweging.
RENDERS: Een centrum-rechtse visie op de samenleving is momenteel veel dominanter dan een centrum-linkse analyse. De congresteksten van de CD&V passen in die tijdsgeest. Ze zouden tien jaar geleden nooit zo geschreven zijn.
Volgens de Leuvense professor-emeritus Luc Huyse moet de CD&V opletten dat ze niet samen met haar kiezers afsterft. Biedt het sociaal-economisch congres een nieuwe voedingsbodem aan de partij?
DEMEULEMEESTER: Wij hebben steeds gezegd dat de sociaal-economische poot van de CD&V progressief moet zijn. De inhoud van het congres maakt ons bezorgd.
RENDERS: Die bezorgdheid neemt nog toe omdat politieke partijen momenteel meer bezig zijn met hun kiezerspubliek dan met hun eigen politiek personeel. Misschien zal de CD&V door haar kritiek op paars-groen in 2003 stemmen winnen. Maar voor het ACW is ook belangrijk wie de CD&V-verkozenen zullen zijn.
CD&V-kamerfractievoorzitter Yves Leterme zei eerder in dit blad over de verhouding tussen zijn partij en het ACW dat de tijd van de ‘verticale beïnvloeding’ voorbij is. Er is nu volgens hem een ‘horizontale dialoog’.
RENDERS: CD&V en ACW staan meer dan vroeger op hun autonomie. Een politieke partij en een sociale beweging hebben een eigen logica. Maar er zijn nuances. Het ACW kan als beweging commentaar geven op het CD&V-congres en er zijn de vrienden van het ACW die binnen de christen-democratie invloed trachten uit te oefenen.
Theo Rombouts noemde die CD&V-mandatarissen met een ACW-label ‘het kapitaal’ van de beweging. Heeft dat kapitaal in dit geval gerendeerd?
DEMEULEMEESTER: Dat rendement mocht best hoger zijn. Dat is logisch vanuit ons standpunt. Daarnaast is de CD&V haast verplicht om een beroep te doen op ACW-mandatarissen, want zij hebben de dossiers van de sociale zekerheid en de arbeidsmarkt het best onder de knie.
De CD&V zegt niet langer een standenpartij te zijn. Maar zijn de contacten toch niet intenser dan u laat uitschijnen? Na de gemeenteraadsverkiezingen in 2000 wees u de partij er fijntjes op dat bijna 40 procent van de CD&V-verkozenen ACW-mandatarissen zijn.
DEMEULEMEESTER: Als grote en onafhankelijke sociale organisatie op het middenveld trachten we met een sociaal programma het beleid te beïnvloeden. Daarom houden we ook de congressen en voorstellen van de SP.A en Agalev tegen het licht en geven we onze bekommernissen ook door aan die partijen. Bij de CD&V steken we een tandje bij wegens de historische banden en omdat we onze mensen die zich engageren in die partij willen ondersteunen. Wat ze met onze voorstellen doen, is hun verantwoordelijkheid. Het ACW heeft een eigen rol en soms leggen we andere klemtonen of onderhandelen we met andere partijen.
In juni 2001 sprak het ACW af om de contacten met SP.A en Agalev te versterken. Levert dat experiment iets op?
RENDERS: Ze beschouwen het ACW als een ernstige partner. Buiten de CD&V leunen zij het dichtst bij ons aan. Voor een doorgedreven evaluatie is het nu evenwel nog te vroeg. Ook het ACW ondergaat de invloed van ingrijpende veranderingen. Het politieke landschap is versnipperd en de meerderheden kunnen snel wijzigen. De kiezer heeft een zapcultuur. De ene keer stemt hij na een voedselcrisis voor de groenen, de andere keer kiest hij voor de liberalen omwille van een nieuwe belastingverlaging.
Zapt het ACW zelf ook niet van de ene naar de andere partij?
DEMEULEMEESTER: Niet akkoord. Onze grootste opdracht is het uitbouwen van het ACW tot een hedendaagse, waardegebonden organisatie die mensen activeert. Pas in tweede orde willen we andere organisaties en de politiek beïnvloeden. Maar we zappen niet. De ziel van het ACW verandert niet.
RENDERS: In onze contacten met partijen, parlementsleden en ministers hanteren we inhoudelijke criteria. In welke mate proberen ze de broederlijkheid te bevorderen en de ongelijkheid te verminderen? De vrijheid komt voor het ACW pas op de derde plaats omdat die in Vlaanderen al voldoende gekoesterd wordt.
In dat verband is het merkwaardig dat aan de top van de CD&V zoveel gesproken wordt over een nieuwe meerderheid van christen-democraten en liberalen. Het verwondert ons dat dit niet meer reacties losweekt binnen de partij. Wij denken dat overtuigde christen-democraten kiezen voor meer solidariteit, meer gelijkheid, meer waarden en verbondenheid. In dat geval zal de CD&V niet uitkomen bij de liberalen, maar eerder bij socialisten en groenen.
De CD&V-lijstvorming voor de komende verkiezingen is zeer belangrijk voor het ACW. Maar de standen hebben daarover niets meer te zeggen.
RENDERS: Ik volg de redenering dat het ACW en andere standenorganisaties niet in een besloten vergadering de lijsten moeten samenstellen. De partij beslist daarover en dat is goed. Maar sociaal bewogen en progressieve mensen die dicht bij het ACW staan, moeten wel een plaats op de lijsten krijgen. Als onze investering in de christen-democratie op dat vlak niet opbrengt en als de CD&V alleen uitpakt met populaire kandidaten met een mager ideeëngoed, dan is er voor het ACW een serieus probleem.
Wordt ook met SP.A en Agalev gesproken over ACW-kandidaten op hun lijsten?
RENDERS: Nee, maar zij proberen allicht zelf om mensen uit de christelijke arbeidersbeweging op de verkiezingslijsten te plaatsen.
DEMEULEMEESTER: Het ACW is een kweekvijver van geëngageerde mensen en op de oevers gooien verschillende vissers hun aas uit.
Volgens oud-premier Jean-Luc Dehaene (CD&V) werd hij in 1981 minister omdat het ACW iemand in de regering móést hebben. Het discours over de autonomie van partij en beweging staat daar ver van af.
RENDERS: Er is in twintig jaar veel veranderd. Het is moeilijker geworden voor ons. We zijn niet langer een evidente machtsfactor die met pionnen kan schuiven. We weten zeer goed dat we, om invloed uit te oefenen, ons gezag veel meer dan vroeger moeten putten uit de degelijkheid van onze dossiers en uit onze mobilisatiekracht. Daarom mogen de dynamiek van het ACV, de christelijke ziekenfondsen en de sociaal-culturele organisaties van de beweging niet verslappen.
Wordt de mobilisatiekracht niet beperkt door de vergrijzing van de leden, terwijl ook veel mensen louter voor de dienstverlening van vakbond of ziekenfonds aankloppen?
RENDERS: In het ACW organiseren we belangenverdediging, dienstverlening en bewegingswerk. De vergrijzing van de bevolking werkt inderdaad door in veel deelorganisaties, maar is daarom geen handicap. Veel mensen van 40 jaar en ouder zijn juist bereid om zich te engageren. Daarnaast blijft verjonging een noodzaak.
DEMEULEMEESTER: Het ACW en het hele middenveld staan voor grote uitdagingen. We moeten partiële en tijdelijke engagementen aanbieden, want veel mensen zijn niet langer te motiveren voor een globaal maatschappelijk project. We moeten nog meer groepen in de samenleving bereiken en tegelijk de democratische opbouw van onze beweging bewaren. Een derde uitdaging heeft te maken met de deskundigheid van de vrijwilligers. Die moeten we versterken en meer in beeld brengen.
Ten slotte moeten we de versnippering van het middenveld een halt toeroepen door het vormen van netwerken van grote organisaties. Nu gooit de politiek onze adviezen vaak op een hoop en vervolgens doet ze haar zin. Of ze speelt bijvoorbeeld de milieubeweging uit tegen de vakbonden. We laten ons niet meer op die manier inpakken. In maart vond een eerste staten-generaal van het middenveld plaats en in december denken we op een nieuwe bijeenkomst na over de rol en de betekenis van de civil society in Vlaanderen.
RENDERS: Die bondgenootschappen buiten het ACW zijn heel belangrijk omdat het streven naar sociale correcties niet meer alleen verband houdt met de tegenstelling tussen arbeid en kapitaal, maar bijvoorbeeld ook met cultuur, ecologie en duurzame ontwikkeling, de noord-zuidrelaties.
Hoeveel armslag krijgen de deelorganisaties van het ACW van een Vlaamse regering die de sociaal-culturele koepelverenigingen heeft afgeschaft, die het lokale cultuurbeleid heeft hertekend en die binnenkort het vormingswerk zal hervormen?
DEMEULEMEESTER: Eenvoudig is het niet. Lokale werkingen klagen over de ‘regulitis’. Er moeten zoveel regels worden nageleefd dat dit de kernactiviteiten afremt. De basisfinanciering is vaak ontoereikend en de overheid treedt meer en meer op als een regisseur die zich te veel bemoeit met de inhoud en de vorm van de activiteiten. Eigenlijk moet ze haar tijd daar niet insteken, maar de politiek compenseert blijkbaar op die manier dat ze geen vat meer heeft op de economie.
RENDERS: Waar sociale organisaties behoorlijk werk verrichten, wil de overheid ten onrechte het primaat van de politiek installeren. In andere domeinen zoals de huisvesting, het leefmilieu of de veiligheid heeft ze wél een belangrijke taak. Maar daar trekt ze zich door geldgebrek of onder invloed van het marktdenken terug ten voordele van de privésector. Die dubbelzinnigheid valt heel erg op.
Patrick Martens
‘De belastingvermindering zal de ongelijkheid in de samenleving vergroten.’
‘Socialisten en groenen hebben zich laten rollen door de liberalen.’
‘De CD&V is haast verplicht om een beroep op ons te doen.’