Politiek is een vak, meneer. Men moet de knepen ervan onder de knie hebben en weten dat het een taai bedrijf is dat geduld, ervaring, talent en bekwaamheid vergt. Die les trokken velen uit de implosie van de Lijst Pim Fortuyn in Nederland, met de val van het kabinet-Balkenende als onvermijdelijk gevolg. Louis Tobback wist het probleem correct te situeren: de LPF dreef uitsluitend op het charisma van de vermoorde Pim Fortuyn, maar ze beschikte niet over bekwame medewerkers of een partijstructuur. Fortuyn had zich ook nooit de moeite getroost om daar wat aan te doen. Hij dacht het varkentje wel in zijn eentje te kunnen wassen.
Het verschijnsel Fortuyn getuigt van een haast bonapartistische opvatting over politiek. Ze suggereert dat het volstaat om, om welke reden dan ook, populair te zijn, zich te laten plebisciteren, waarna alles wel zal worden zoals men het wenst. Maar zo gaat dat dus niet, in geen enkel serieus vak, en dus zeker niet in de politiek.
Het LPF-fiasco heeft tot veel zelfgenoegzaam gegniffel geleid, ook in België. Toch is het maar de vraag of de gevestigde partijen wel een interessantere – versta: meer democratische – opvatting over politiek koesteren. De toevloed van zogeheten BV’s bij verkiezingen en zeker het gepruts aan de kieswetgeving, de rechtstreekse verkiezing van de burgemeester inbegrepen, wijzen erop dat ook Belgische politici behept zijn met de gedachte dat charisma volstaat als argument om de kiezer te overtuigen.
Zulke ordinaire verleidingstrucs worden dan vermomd als politieke ‘vernieuwing’, bedoeld om de politiek dichter bij de burger te brengen. Maar zo sijpelen ook de inhoud en het debat uit de politiek weg en raakt het democratische gehalte ervan helemaal verwaterd. Tal van Vlaamse ministers, Steve Stevaert en Patrick Dewael op kop, zullen zich volgend jaar bij de federale verkiezingen kandidaat stellen, al hebben ze met het federale niveau niets te maken. Ze zullen de mandaten waarvoor ze daar verkozen raken, nooit opnemen. Ze doen alleen aan die verkiezingen mee om hun populariteit te verzilveren, om hun partij te versterken, maar dus ook om hun persoonlijke macht in de partij te verstevigen.
Mieke Vogels dreigt er welhaast een karikatuur van te maken. Ze wil volgend jaar, als Vlaams minister, de senaatslijst trekken en de Antwerpse kamerlijst aanvoeren, ze zal in 2004 ongetwijfeld lijsttrekker zijn voor het Vlaams parlement en vervolgens idem bij de gemeenteraadsverkiezingen. Nog even en Agalev mag zich de Lijst Mieke Vogels noemen.
Partijbonzen mopperen privé wel eens over een rekruteringsprobleem, dat jongelui niet meer voor een politiek engagement warm te maken vallen, zodat de gevestigde politici niets anders kunnen dan op verschillende lijsten kandidaat zijn. Tja, hoe zou dat komen? Wie zich bij een partij aanmeldt, ziet zich de weg naar de top meteen versperd door een barrage van populaire politici, die altijd en overal kandidaat zijn, zoals God ook overal en op alle plaatsen tegelijk is. De enige manier om dat te doorbreken, is beschikken over een stel fraaie benen, wat ook niet iedereen is gegeven en al even bezwaarlijk als politiek argument kan dienen. Waarmee natuurlijk niets onheus over Freya Van den Bossche gezegd wil zijn.
Marc Reynebeau