OVER DE BERG EN DE MUIS
Met haar eindrapport heeft de Dexiacommissie zichzelf een begrafenis eerste klas bezorgd. Naar schuldigen voor het grandioze debacle bij de financiële groep van Belgische en Franse (en een heel klein beetje Luxemburgse) makelij mocht ze vooral niet zoeken. Haar zestig aanbevelingen maken nauwelijks indruk op de bankensector.
Net voor hij maandag als minister van Buitenlandse Zaken op het vliegtuig richting Congo stapte, liet Didier Reynders (MR) nog vlug zijn licht schijnen over het eindrapport van de bijzondere Kamercommissie die zich over de afwikkeling van het Dexiadrama boog.
Niet gehinderd door enige politieke pretentie en in zijn typisch cynische stijl deed Reynders – in de vorige regering speelde hij als minister van Financiën samen met premier Yves Leterme (CD&V) een hoofdrol bij de eerste redding van Dexia in 2008 en daarna ook bij de ontmanteling van de Dexia Holding in oktober 2011 – de inbreng van de oppositie en ook van SP.A-Kamerlid Dirk Van der Maelen af als ‘bijna belachelijk’, omdat ze hun inzichten niet bijstelden. Volgens Reynders hebben bijzondere en andere onderzoekscommissies van het parlement in de huidige vorm hun beste tijd gehad. ‘Laat in de toekomst eerst experts een rapport schrijven en voer daarover dan een politiek debat’, aldus de liberale vicepremier.
Tot dat scherpe inzicht was Reynders in elk geval nog niet gekomen toen de Dexiacommissie in november vorig jaar werd geïnstalleerd onder het voorzitterschap van zijn partijgenote Marie-Christine Marghem. Die commissie kreeg wel het statuut ‘bijzonder’, maar mocht van de zes traditionele meerderheidspartijen geen echte parlementaire onderzoekscommissie worden, zoals gevraagd door de oppositie.
Marghem beloofde desondanks dat tot op het bot zou worden gegaan. De ondersteuning van twee onafhankelijke deskundigen – bedrijfsrevisor Ludo Swolfs en Georges Hübner, professor financiën aan de universiteiten van Luik en Maastricht – moest daarvoor een extra waarborg zijn. In de loop van de bijeenkomsten van de Dexia-commissie bleek echter snel dat ze de onderste steen nooit zou kunnen bovenhalen. Op hoorzittingen schoven een lange rij van (voormalige) topmensen van Dexia, bestuurders en politieke beleidsverantwoordelijken aan, maar dan voornamelijk om de verantwoordelijkheid voor de ondergang van Dexia bij anderen te leggen. Tot belangrijke data en documenten van de financiële groep, de toezichthoudende instanties en de Nationale Bank kregen alleen de twee experts van de commissie toegang.
Winstbewijzen
Dat de berg op die manier een muis zou baren, was daarom haast voorspelbaar. In het commissierapport, dat eind vorige week meerderheid tegen oppositie werd goedgekeurd en deze week ook nog het fiat van de plenaire vergadering van de Kamer krijgt, worden kritische kanttekeningen geplaatst bij het optreden van de leiding van Dexia (de grootste verantwoor-delijkheid wordt gelegd bij de managementteams die tot in 2008 aan de slag waren), de raad van bestuur en ratingbureau Moody’s (dat incompetentie ofwel kwaadwilligheid wordt verweten).
Over de Gemeentelijke Holding en Arco (de financiële poot van het ACW), die na de ontmanteling van de Dexia Groep in vereffening gingen, wordt gezegd dat ze vooral uit waren op jaarlijkse dividenden en in 2008 (weliswaar ook gedwongen door de regering-Leterme) extra in de fout gingen door nog meer kapitaal te pompen in het onhoudbare zakenmodel van Dexia. Dat model stoelde op langlopende kredietverstrekking (vooral via de Franse tak), die op korte termijn gefinancierd moest worden (voor een belangrijk deel door de Belgische tak).
Die kritiek werd in het eindrapport niet omgezet in harde conclusies. De bijzondere commissie doet wel aanbevelingen voor een strenger bankentoezicht (met ook permanente waarnemers in de raden van bestuur), een verscherpt toezicht op financiële producten en een verbod op bonussen voor toplieden van banken die overheidssteun krijgen. Maar bij de belangenorganisatie van de financiële sector is men niet meteen onder de indruk. Volgens Febelfin is een aantal van de aanbevelingen sinds de bankencrisis van 2008 gangbare praktijk.
Andere aanbevelingen van de experts om bijvoorbeeld de aansprakelijkheid van onder meer voormalig Dexiatopman Alex Miller, kredietbeoordelaar Moody’s en ook Arco en de Gemeentelijke Holding nader te (laten) onderzoeken, haalden het eindrapport niet. De vele, historische lijnen van de traditionele partijen naar de diverse aandeelhouders en de toezichthoudende organen staan het zoeken van zondebokken duidelijk in de weg. De suggestie van onder anderen Van der Maelen in het voorbije weekend om onafhankelijke juristen in te schakelen en minister van Justitie Annemie Turtelboom (Open VLD) eventueel tot een gerechtelijk initiatief aan te sporen, zal allicht ook geen lang leven beschoren zijn.
Blijft eveneens onaangeroerd: het nieuwe element dat Arco niet alleen mag blijven rekenen op een overheidswaarborg voor de geld-inleg van zijn particuliere aandeelhouders (1 à 1,5 miljard euro), maar ook nog altijd beschikt over 300.000 winstbewijzen van Belfius Bank (dat is de nieuwe naam van de in oktober vorig jaar voor 4 miljard euro genationaliseerde Dexia Bank België). Die bewijzen brachten Arco in de periode 2003-2010 meer dan 72 miljoen euro op (in 2011 was er geen opbrengst, omdat Belfius een verlies van 1,4 miljard liet noteren). Arco deelt zo met andere woorden niet (of in mindere mate) in het verlies van Dexia, wél in de winst van Belfius.
Chantage
Terwijl de politieke opwinding over de uitkomst van de Dexiacommissie na deze week snel zal verdwijnen, zal dat niet zo zijn voor de spanning omtrent de verdere afwikkeling van de restholding van Dexia. Zoals bekend heeft België zich in oktober vorig jaar geëngageerd met een overheidswaarborg voor meer dan 60 procent of ruim 54 miljard euro (dat is 15 procent van het binnenlands product). Tot 31 mei gaat het over de helft van dat bedrag. De federale regering rekent daarvoor in haar begroting voor 2012 op een vergoeding van bijna 300 miljoen euro.
Maar volgens Pierre Mariani, de Franse ceo van Dexia, kan daar geen sprake van zijn. Dat zei hij een eerste keer in februari bij de bekendmaking van het jaarresultaat 2011 van de restholding (een verlies van 11,6 miljard en een negatief vermogen van 2 miljard). In het herstructureringsplan dat hij vorige week bij de Europese Commissie indiende, trekt Mariani die lijn door. Meer dan een fractie van de verhoopte vergoeding wil hij niet op tafel leggen. In het voorbije weekend ging de Fransman nog een stap verder: als de Belgische regering niet op zijn eis ingaat, wil hij een uitzonderlijke raad van bestuur bijeenroepen om het faillissement van de restholding vast te stellen, en dan mag ons land meteen zijn miljardenwaarborgen activeren. Dat kan moeilijk anders worden uitgelegd dan als chantage.
Minister van Financiën Steven Vanackere (CD&V) kondigde eerder al aan dat hij over de waarborgafspraken die de vorige regering met de Fransen maakte opnieuw wil onderhandelen. Hij wil dat ook doen met de Europese Commissie en andere landen die betrokken zijn bij de Dexiaportefeuille. Vanackere laat echter niet in zijn kaarten kijken over hoe hij dat concreet tot een goed einde wil brengen.
DOOR PATRICK MARTENS
De kritische opmerkingen in het eindrapport worden niet omgezet in harde conclusies.