Voorzitter Lippens van Fortis doorbreekt de stilte en analyseert de crisis op de financiële markten. Een exclusief gesprek.
Fortis is ’s lands grootste bankier en verzekeraar en naar kapitaalkracht de twaalfde in Europa. In december is Maurice graaf Lippens twaalf jaar voorzitter van Fortis, de fusie van de ASLK en de Generale Bank, waar hij allang op aasde. Tijdens de beurscrisis van de voorbije maanden bleef voorzitter Lippens opmerkelijk zwijgzaam maar rustig. Want zegt hij ‘een tabel van de Amerikaanse beursindex Standard & Poor’s van 1872 tot vandaag leert dat de grote crisissen forse dalingen op de beurs veroorzaken, maar dat er ten laatste binnen de drie daaropvolgende jaren een heropleving komt. Het dal waarin wij nu zitten, is nog niet zo diep als in 1929. Toen was er sprake van algemene verliezen op de beurs van 86 procent en duurde de crisis drie jaar. Als wij het begin van de huidige crisis in 2000 situeren, dan zijn de drie crisisjaren bijna voorbij. Het laatste jaar noteerden heel wat bedrijven verliezen aan beurskapitaal van 60 tot 90 procent en dit is toch wel uitzonderlijk veel.’
Gelooft u in die grote cycli?
MAURICE LIPPENS: Ja en neen. Het is interessant te weten dat zij er geweest zijn, maar daarom is niet alles herhaling. Er is echter ook wat George Soros en John M. Keynes de reflexivity noemen. Dit is de invloed van de financiële markt op de economie, terwijl het andersom zou moeten zijn. Begin dit jaar rezen er twijfels omtrent de economische vooruitzichten, maar werd een herstel van de financiële markten verwacht. Sindsdien gaat het met de economie niet zo slecht, maar is de beurs zo volatiel dat zij op de economie begint te reflecteren. Zo versterkt het ene slechte bericht het andere en belanden wij in een neerwaartse spiraal.
Hoe dan ook moeten wij leren aanvaarden dat er, na enkele gouden jaren, een minder explosieve economische groei komt: eerder tussen de 5 en 15 procent dan tussen de 15 en 35 procent. Nuchtere mensen hebben nochtans tijdig gewaarschuwd voor de gang van zaken bij Amerikaanse bedrijven als Lucent, Tyco, Enron en Worldcom, zoals zij ook bij ons hebben gewaarschuwd voor Lernout & Hauspie. De analisten en de beleggers hadden daar echter geen oren naar. Telecom- en andere hightechaandelen zullen waarschijnlijk nooit meer hun vroegere beurskoersen halen. Banken, verzekeraars en gezonde bedrijven in de old economy daarentegen zullen wellicht hun vroegere beurswaarde terugwinnen. Wie in 1929 zijn veilige waarden behield, stond drie jaar later opnieuw even ver als vóór de crash.
Heeft Fortis deze crash zien aankomen?
LIPPENS: Niemand, ook Fortis niet. Een aantal topmensen en ikzelf hebben vanaf 1995 wel gezegd dat zulke forse koersstijgingen niet zouden blijven duren. Het was wel mooi meegenomen, maar onhoudbaar. Wij hebben nooit in modeverschijnselen geloofd, behalve misschien onze Nederlandse durfkapitaaldochter Nesbic die in Versatel (Nederland) heeft geïnvesteerd en daarmee ongelooflijk veel winst heeft gemaakt door tijdig een pakket aandelen te verkopen. Wij speculeren niet op de beurs.
Wat zijn de onderliggende oorzaken van de huidige malaise?
LIPPENS: Er heerst een algehele onzekerheid. Die is niet uitsluitend toe te schrijven aan de aanslagen van 11 september 2001, al trof de daling van de beurskoersen in hoge mate de verzekeringsmaatschappijen in hun portefeuille. In dat opzicht was 23 september een zeer zwarte dag. Sindsdien boezemt de reactie van de Amerikaanse regering met haar zogenaamde ‘kruistocht tegen het kwaad’ al evenmin vertrouwen in. Het lijkt wel alsof Bush-junior zich nu wil wreken op Saddam Hoessein, omdat die zijn papa eens heeft aangevallen. Iedereen vraagt zich af wat die twee van plan zijn en die vraag maakt iedereen ongerust.
Bovendien heeft de jongste maanden een reeks financiële schandalen in wereldberoemde beursgenoteerde bedrijven iedereen nog wantrouwiger gemaakt. Vergeet niet dat Enron bijvoorbeeld kort voordien nog een van de best aangeschreven bedrijven was. Enrons bedrijfsleiders werden als voorbeeld gesteld om onder andere een degelijke vorm van bestuur – de zogeheten corporate governance – en duurzame ontwikkeling aan de rest van de wereld uit te leggen. Tot zij vorige zomer in de boeien werden geslagen, zoals voordien ook de top van Lernout & Hauspie bij ons. Vlaanderen had een trieste primeur. Ineens bleken al die gemediatiseerde managers dan toch geen stichtende voorbeelden te zijn, waren de analisten verkeerd en de revisoren bedriegers. Wie kunnen wij dan nog vertrouwen? Het leek zelfs alsof niemand nog ter verantwoording kon worden geroepen. Accountability is misschien een nieuw ordewoord, maar het zegt wel waar het om gaat en wijst erop dat begrippen zoals integriteit, ethiek en deontologie opnieuw belangrijker geacht worden.
Dit is toch begrijpelijk. De financiële wereld heeft zélf bedrijfsleiders, analisten, revisoren, zakenadvocaten en beursmakelaars de zeepbellen laten blazen die de beleggers gek hebben gemaakt, maar die nu wel uiteenspatten. Hadden gezaghebbende financiers een aantal lapzwansen niet moeten terugfluiten?
LIPPENS: Ook prominenten als Jean-Luc Dehaene, Luc Van den Brande, Dirk Frimout en het Vlaamse establishment – met de Vlerickboys op kop – hebben zich op cruciale ogenblikken garant gesteld voor de beloftevolle toekomst van onder andere Lernout & Hauspie. De kleine belegger heeft die mensen ten onrechte vertrouwd en dat vertrouwen duur betaald. Al mogen wij niet iedereen in dezelfde zak stoppen, tal van bedrijven worden toch geleid door opgeblazen kikkers die veel kwaken, maar geen strategie hebben.
De vraag is echter waarom de raden van bestuur niet zijn tussengekomen. Zij moeten nochtans het tegengewicht vormen van de chief executive officer (CEO), zeg maar de gedelegeerd bestuurder. De leden van de raden van bestuur zijn echter al te dikwijls vrienden onder elkaar. In Frankrijk heb je dan dikwijls nog de président-directeur général (PDG) en in de Verenigde Staten de chairman-CEO, figuren die tegelijk voorzitter en gedelegeerd bestuurder zijn. Dat is niet gezond. Het is beter om, zoals in Fortis, een voorzitter en een CEO te hebben. De CEO moet als uitvoerder zijn tegengewicht vinden in de voorzitter. En die moet zich niet inlaten met de dagelijkse operaties, maar continu waken over de morele waarden, de integriteit en de toekomstkansen van de vennootschap. Dat is de taak van een voorzitter.
Een van de lessen uit deze crisis raakt de rol van de voorzitter en van de raad van bestuur. Ik hoop dat zij een grotere verantwoordelijkheid krijgen en opnemen. De raad van bestuur moet zich tegenover de aandeelhouders garant stellen voor de degelijkheid van de CEO en zijn medewerkers. De voorzitter moet via interne audits en externe revisoren onder vier ogen kunnen vernemen hoe het er in het bedrijf werkelijk toegaat.
Erger nog dan fraude is echter de hebzucht, de greed, van vele bestuurders die, zeker in de Verenigde Staten, al te dikwijls persoonlijk financieel belang hebben bij zeer hoge, desgevallend misleidende beurskoersen. Die bestuurders zijn meer geïnteresseerd in de kwartaalcijfers dan in het bedrijf zelf.
Kunnen wij dan van die kwartaalrekeningen niet af?
LIPPENS: De wet verplicht ons halfjaarlijkse en eindejaarscijfers te publiceren, maar wie aanvaard wil worden in de Angelsaksische wereld of op de beurzen van Frankfurt en Parijs moet kwartaalcijfers bekendmaken. Bedrijven die niet voldoende kracht hebben om te weerstaan aan de dictaten van de analisten die een minimale groei van 15 procent eisen, zijn verloren. Je moet immers al veel leiderschap en kennis in huis hebben om een iets mindere maar gestadige groei in het vooruitzicht te durven stellen. Beoordeel een bedrijf niet op zijn nettoresultaat, waarin exceptionele mee- of tegenvallers verrekend zijn (de bottom line) maar kijk aandachtig naar de operationele resultaten, de operating results van zijn kernactiviteiten, zijn core business. En vertel dat maar op een transparante wijze aan de rest van de wereld. Zonder zelfgenoegzaamheid.
Bedrijven moeten opnieuw leren wat alertheid, de sense of urgency, betekent. Ik heb veel geduld, maar ben waarschijnlijk een zeer ongeduldig mens. Want wat wij vandaag niet doen, hebben de concurrenten gisteren misschien al gedaan. Niet door over klantvriendelijkheid te praten, maar door klantgericht te werken. Daar zijn geen consultants voor nodig. Goede bedrijfsleiders kennen hun klanten, kennen de markt en durven daar openlijk over communiceren. Communicatie wordt vaak als een zachte sector beschouwd. Dat is fout. Bedrijfscommunicatie is het cement tussen de bouwstenen, zowel binnen als buiten het bedrijf. De waarheid heeft haar rechten.
‘The Wall Street Journal’ van 4 oktober prees Fortis omdat het bedrijf toegaf dat het in het derde kwartaal 2,1 miljard euro niet-gerealiseerde minwaarden had geboekt op zijn beleggingen in aandelen en dat Fortis die verliezen zou verrekenen.
LIPPENS: De mensen willen ook het slechte nieuws horen, als het maar juist en tegelijk hoopgevend is. Het is niet omdat wij op 21 november dat niet-gerealiseerd, zeg maar papieren verlies wegens boekhoudkundige verplichtingen zullen bekendmaken, dat wij daarom minder solvabel zijn. Zeker niet. Als bank en verzekeraar beschikken wij over een kernkapitaal van 16,5 miljard euro en dat is nog altijd 6,2 miljard euro meer dan de wet voorschrijft. Bovendien bedraagt de waarde van onze beleggingsportefeuille nog altijd 138 miljard euro. Daarvan is 86 procent belegd in obligaties, 9 procent in aandelen en 5 procent in vastgoed. En die verhouding is al jaren zo. In die zin zijn wij veel voorzichtiger dan andere groepen, die massaal in aandelen hebben geïnvesteerd en nu massale verliezen moeten incasseren.
Onze klanten weten dat. Mensen die, al is het maar tijdelijk, meer dan de helft van hun portefeuille in waarde zien dalen, zijn bang. De rijkste of de op één na rijkste man ter wereld is Warren Buffett, maar wat doet hij sinds het midden van de jaren zestig? Hij investeert op een termijn van minimum zeven jaar, selecteert bedrijven waarvan het management goed is en schenkt hen zijn vertrouwen. Toen de zogeheten new economy opkwam, werd er al eens schertsend gezegd dat Buffett verloren was. Niets is minder waar.
Fortis gedroeg zich op een bepaald ogenblik toch ook agressief door de uitgifte van ‘reverse convertible bonds’ met een rente van 12 procent, die op de vervaldag in cash of in aandelen zouden worden terugbetaald. Worden die nu cash of in gesmolten aandelen terugbetaald?
LIPPENS: Waarschijnlijk cash. Op dat vlak hebben wij geen enkel probleem. Inzake asset liability management en risk management behoren wij als bankier en verzekeraar tot de besten van Europa. Zo zegt men ons. Weinigen schermen zich zo goed af tegen bepaalde risico’s als wij.
Is het dan niet vervelend dat Moody, het Amerikaanse creditrating-bureau, Fortis zopas ‘under review’ heeft gesteld, waardoor uw nog altijd hoge kredietwaardigheidslabel geëvalueerd wordt?
LIPPENS: Moody móést dat doen omdat wij, wegens boekhoudkundige verplichtingen, inderdaad grote verliezen moeten melden en er vragen zouden kunnen rijzen omtrent onze solvabiliteit en liquiditeiten. Wij weten ons echter zeer veilig. Als wij hetzelfde dividend betalen als vorig jaar, dan is Fortis een bedrijf dat 6 procent rente biedt, met bovenop nog groeikansen ook. Dat is beter dan een obligatie. Niemand weet wat ons de komende drie maanden nog te wachten staat, maar als wij zo’n dividend betalen en geen liquiditeitsproblemen krijgen, dan ziet het er voor Fortis goed uit, zelfs met een daling van ons aandeel van circa 30 euro, eind van de jaren negentig, tot 16 euro eind vorige week. Vele concurrenten zijn lager gevallen.
Waarin heeft Fortis belegd?
LIPPENS: In de Verenigde Staten heeft Fortis Incorporated bijna uitsluitend obligaties en nog wel van de hoogste betrouwbaarheidsgraad. De aandelen daarentegen zitten vooral in onze Nederlandse en Belgische portefeuilles. Als het geheel van de verzekeringsgroep slechts 9 procent van zijn portefeuille in aandelen heeft belegd, dan loopt dat percentage in België en Nederland dus op tot 20 procent. Britse verzekeraars hebben daarentegen soms 60 à 80 procent van hun investeringen in aandelen belegd. En als het dan nog telecom- of dergelijke aandelen zijn, kunt u zich best voorstellen hoe pijnlijk dat nu is voor hen. Als verzekeraars investeren wij à la Warren Buffett, met andere woorden: op zeer lange termijn en in degelijke niet-speculatieve waarden.
Zoals?
LIPPENS: Begin dit jaar hebben wij, zomaar in volle beurscrisis, in Bernheim Comofi geïnvesteerd. Dit is de grootste parkinguitbater van Europa, die ook veel vastgoed bezit en 1 miljard euro waard is. Omdat wij geloven in langetermijninvesteringen. Vastgoed mag echter nooit meer dan 5 à 10 procent van een portefeuille bedragen, omdat het per definitie niet snel te gelde kan worden gemaakt.
Yvon Baldewijns, de voorzitter van het Instituut voor Beleggingsstrategie, adviseert te investeren in consumentgerichte sectoren.
LIPPENS: Het is wel significant dat ’s werelds grootste consumentgerichte winkelketen Walmart, ondanks teleurstellende resultaten, toch investeert in nieuwe supermarkten. Die mensen weten duidelijk iets dat ik niet weet. Zij voelen blijkbaar dat de consument over één of twee jaar meer gaat consumeren. Walmart investeert met de bedoeling in 2003 zeker 8 procent meer volume te maken, in massaconsumptie.
Wat kunnen de gevolgen zijn van de beurscrash op de reële economie?
LIPPENS: Wij leven in een land waar niemand nog accountable lijkt te zijn. Ik vrees dat wij in de sfeer van de jaren dertig zitten, waarin de regering te veel macht naar zich toe trekt en het parlement grotendeels buitenspel zet. Dat is beangstigend. Al werkt deze regering bij trial and error en kan iedereen de meningsverschillen tussen de zes coalitiepartners in het openbaar volgen. Dit is natuurlijk ook een vorm van parlementair debat. Maar net zoals een bedrijf moet een regering een langetermijnvisie hebben. En die is er niet. Vele politici denken te vaak aan de volgende verkiezingen en dat is toch zeer kortzichtig.
De ondernemers worstelen met de vraag of zij vandaag al dan niet nog iets riskeren. De media geven echter tegenstrijdige signalen, al is het maar door de woordkeuze. Er moet niet worden gezegd dat een groei van 3 procent zo teleurstellend is. Het is even belangrijk te melden dat wij van nu af aan moeten leren leven met een meer gematigde groei. Wij zitten zelfs niet in een recessie. Nog niet en misschien helemaal niet. Is dat geen goed nieuws?
Frank De Moor
‘De mensen willen ook het slechte nieuws horen, als het maar juist en tegelijk hoopgevend is.’