Over twee weken vervalt de zoveelste deadline voor Iran. Tegen eind april moet Teheran zijn uraniumverrijking stopgezet hebben of het riskeert internationaal isolement. Washington strooit intussen kwistig suggesties rond over regimewijziging en militaire interventie. Zo’n vaart zal het niet meteen lopen, maar als we niet opletten, zitten we straks toch opgescheept met een nieuw militair conflict in het Midden-Oosten. Dat zou een nieuw zwart gat in de regio creëren en een hernieuwd elan geven aan het wereldwijde terrorisme.
Het ging nu net wat beter in de strijd tegen het terrorisme. Al-Qaeda is grotendeels ontmanteld, bevestigde de Nederlandse inlichtingendienst zopas ten overvloede. Net zoals zijn Belgische collega’s is de dienst er nu van overtuigd dat het terrorisme daardoor een hoofdzakelijk binnenlandse dynamiek heeft gekregen. De Europese Unie is van repressie overgeschakeld op preventie. Zuidoost-Aziatische terreurgroepen zijn verbrokkeld tot onderling rivaliserende groepjes. In het Midden-Oosten is de populariteit van Bin Laden fel getaand en in Irak is Al-Zarqawi blijkbaar aan de kant geschoven.
Die evolutie hoeft niet te verbazen: wie vooral slachtoffers maakt onder mensen in wier naam de aanslagen gebeuren, verliest al snel de sympathie van zijn achterban. Hoe kan het jihadi-terrorisme opnieuw slagkracht krijgen? Ziet u het al gebeuren? Het Westen valt Iran aan – en het land krijgt in de hele moslimwereld meteen de allures van een martelaar. Zoals dat vandaag het geval is met Irak, zal een aanval op Iran die achterban opnieuw mobiliseren en motiveren.
Is Iran te vertrouwen? Wellicht niet. Is het land op zoek naar een kernwapen? Waarschijnlijk (maar het is niet zeker). Is dat een bedreiging? Ongetwijfeld, want een onstabiele regio kan dan nog meer kapseizen. Alle middelen zijn dus goed om het land te doen afzien van kernwapens? Dat is een te snelle conclusie.
De internationale druk op Iran is de afgelopen tijd vooral een aangelegenheid geweest van Europa en de Verenigde Staten. We zijn nu dringend toe aan het ‘ont-westeren’ van de Iraanse kwestie. De westerse mogendheden moeten een stap opzijzetten en de eerste- rangsrol overlaten aan het Weense Atoomagentschap en de Verenigde Naties. Alleen zo kunnen we ons bevrijden van de indruk die in de moslimwereld bestaat dat wij weer uit zijn op een regimewijziging in een moslimland – deze keer onder het mom van de strijd tegen de verspreiding van kernwapens.
Op die manier geven we tijd aan de tijd. Iran is geen dringend veiligheidsprobleem. Het duurt nog vijf à vijftien jaar vooraleer Teheran een kernwapen kan hebben. Intussen is er veel mogelijk. De achterban van president Mahmoud Ahmadinejad – de verschoppelingen van de Iraanse samenleving – zal dan beseffen dat zij elke dag wat armer zijn geworden. De Iraanse jongeren dringen steeds meer aan op economische hervormingen, waarvoor inschakeling in de internationale economie vereist is. De retoriek doen de-escaleren zal in de kaart spelen van de realo’s – die de fundi’s rond Ahmadine- jad verwijten in nauwelijks zes maanden tijd bereikt te hebben waar de Amerikanen 27 jaar vruchteloos naar streefden: het isolement van Iran.
Tijd is ook nodig om een onderhandelingspakket samen te stellen dat het prestige en de belangen van de internationale gemeenschap én Iran verzoent. En intussen kunnen we werk maken van de dringende oproep van Mohamed El Baradei, het hoofd van het Weense Atoomagentschap: een meer doeltreffend mechanisme ontwerpen tegen de verspreiding van kernwapens, met dezelfde regels voor iedereen, groot en klein.
Rik Coolsaet