Noorse en vooral Oostenrijkse skiërs hebben het bijna afgelopen alpijnse skiseizoen gedomineerd. In de Sierra Nevada zullen ze ter gelegenheid van de wereldbekerfinale mogen oogsten.
In het voorjaar van 1995 mocht Andalusië voor het eerst het wereldkampioenschap alpijns skiën ontvangen. Maar het weer wou niet mee, de sneeuw bleef maandenlang weg uit de Sierra Nevada, processies en smeekgebeden van de lokale bevolking ten spijt. Gelukkig voor de Spaanse organisatoren had de FIS, de Internationale Skifederatie, begrip voor de hemelse heirkracht en kreeg Andalusië een tweede kans in het competitieluwe 1996. De lokale overheid en privé-ondernemers hadden immers fors geïnvesteerd in de uitbouw van het tanende skioord voor de Spaanse beau monde.
Om al dat geld terug te verdienen, wou de organisatie in de Sierra Nevada ook wel een vaste plaats op de internationale skikalender. Vorig jaar gebeurde dat met een gewone wereldbekerwedstrijd, dit jaar vanaf morgen tot en met zondag met de finale van de wereldbeker. Zo op het eerste zicht mag de sneeuw de komende dagen geen probleem vormen. Sneeuwkanonnen zoals vorig jaar bij de finale in het Zwitserse Crans Montana zullen er deze keer niet aan te pas komen. Toen skieden de deelnemers op de lager gelegen stukken van de pistes met aan hun linker- en rechterkant al groene Alpenweiden.
Sinds eind oktober en de seizoensopener in het Oostenrijkse Sölden reisden de vrouwen en mannen van het witte circus al van hot naar her om hun wereldbekercircuit af te werken. Met onder andere Canada en twee keer Amerika en, op vraag van de skiërs zelf, voor een keertje geen Japan en Zuid-Korea, zitten de vrouwen straks in de Sierra Nevada al aan hun vijftiende en de mannen aan hun twintigste wedstrijdlocatie in ongeveer vijf maanden tijd.
MEER SPEKTAKEL EN ANIMATIE
Ondanks de toenemende belangstelling van toeschouwers, sponsors en media wil Gian Franco Kasper, de nieuwe voorzitter van de FIS, nieuwe paden bewandelen, de wedstrijdformules herdenken, een andere mentaliteit propageren en nieuwe landen aanboren. Zegt de Zwitserse opvolger van Marc Hodler, die niet om een extravagante idee verlegen zit: “We moeten opnieuw skivreugde op de piste brengen. Tegenwoordig zie je op en naast de piste vooral boekhouders aan het werk. Plezier, spektakel en animatie voor atleet en toeschouwers moeten meer belang krijgen. We moeten ook dringend de kalender beter plannen. Soms zijn er gedurende een maand geen wedstrijden, dan moeten de renners voor een slalom naar Slovenië, twee dagen later moeten ze naar Frankrijk of Oostenrijk. De versplintering is te groot en daar heeft niemand baat bij. We hebben te maken met professionals die een druk leven moeten aankunnen, maar toch. Ik ben voorstander van meer wedstrijden en animatie op dezelfde plaats gedurende een paar dagen. We moeten ook durven innoveren en schrappen. De combiné kan misschien sneuvelen want eigenlijk bestaat daar alleen interesse voor op Olympische Spelen en wereldkampioenschappen. Waarom zouden we niet kunnen experimenteren met wedstrijden voor gemengde landenploegen, waarom geen slalom met drie reeksen invoeren. We zouden twee manches kunnen laten meetellen. De renners zouden minder gestresseerd kunnen skiën, meer risico kunnen nemen. Ik denk er ook fel aan om een nieuwe discipline in te voeren, een soort reuzenslalom. Het zou een combinatie van slalom en afdaling kunnen worden met poorten, sprongen en ritmeveranderingen. De manches zouden een kleine minuut kunnen duren en zo goed als volledig te volgen zijn voor de toeschouwers. Meer wedstrijden ’s avonds op verlichte trajecten is een andere denkpiste. We merken dat deze wedstrijden zoals in Schadming of Sestrières erg succesvol zijn.”
“Over de tv-belangstelling kunnen we niet ontevreden zijn. Azië en Amerika pikken aan bij de traditionele skilanden, die een stijging van ongeveer 8 procent in de kijkcijfers hebben opgemeten en daar televisiesport nummer één zijn. Alleen Frankrijk blijft achter. We zijn nu volop bezig met de uitwerking van een skizender. Over twee jaar moet die operationeel zijn. Elke dag van het jaar willen we reportages brengen over skiën. Niet alleen de wereldbeker, maar ook nationale kampioenschappen, telemark, langlaufen, acrobatisch skiën, instructieve programma’s en dergelijke moeten ruime aandacht krijgen.”
“Misschien het allerbelangrijkste voor de toekomst van onze sport is het aanboren van nieuwe landen. We hebben een budget van ongeveer 150 miljoen Belgische frank vrijgemaakt voor de opleiding in niet-Alpijnse landen. En dan heb ik het niet over zuiderse landen die totaal geen interesse hebben voor de sport, wel over landen zoals Nederland en België, Slovakije of Kroatië, Engeland enzoverder, waar talentrijke jongeren te weinig mogelijkheden hebben om zich te ontplooien. Met dat geld kunnen de jongeren stages volgen, bij ons komen trainen met onze specialisten, deelnemen aan wedstrijden. We hopen dat ons initiatief kan leiden tot meer concurrentie voor de traditionele skilanden. De dominantie die de Oostenrijkers het voorbije seizoen hebben getoond kan dan wel indrukwekkend zijn, maar ik hoop toch over een aantal jaren een toptien te krijgen met ook vertegenwoordigers uit niet-specifieke skinaties. Zoiets kan alleen maar de geloofwaardigheid van de sport vergroten.”
MEVROUW DE RIJKSWACHTER
Het voorbije skiseizoen werd vooral bij de vrouwen behoorlijk onthoofd. De Zwitserse Heidi Zurbriggen haakte af. De Amerikaanse olympisch kampioene van Nagano, Picabo Street, die na een crash in 1996 vorig jaar een onwaarschijnlijke comeback maakte, moest het hele seizoen aan de kant blijven nadat ze bij een spectaculaire val een been brak en haar ligamenten overhoop haalde. Ook de Duitse supervedette Katja Seizinger, de wereldbekerwinnares en tweevoudige olympisch kampioene van vorig jaar, moest geblesseerd toekijken nadat ze tijdens de voorbereiding op het seizoen haar knie en ligamenten zwaar toetakelde. Van de weeromstuit leverde het eerder zo geprezen Duitse vrouwenteam met toch Hilde Gerg en Martina Ertl een zelden geziene collectieve wanprestatie af. Met als het dieptepunt het WK in Vail, waar Duitsland niet één keer op het podium verscheen. Tot overmaat van ramp kan Martina Ertl, ondanks alles toch nog derde in de tussenstand voor de algemene wereldbeker, niet eens meer naar de Sierra Nevada om haar klassement te verdedigen. Ertl viel eind vorige maand tijdens een afdaling in Zweden en is out voor langere tijd. Komt daarbij dan nog dat ploeggenote Gerg sukkelde met de gezondheid.
Het falen van de Duitsers, het uitbollen van de Italiaanse met de pijnlijke rug Deborah Compagnoni, het uitvallen ook van de enige Française op niveau Régine Cavagnoud en haar Zwitserse evenknie Corinne Rey Bellet, zorgden ervoor dat de Oostenrijkse meisjes zoals zelden voorheen de pistes konden monopoliseren. Het trio Renate Goetschl (afdaling), Anita Wachter (slalom) en Alexandra Meissnitzer (Super-G, maar ook afdaling en reuzenslalom) grossierde in de overwinningen en podiumplaatsen. Meissnitzer, de rijkswachter uit Abtenau en uitgesproken specialiste op de Super-G, beleefde de winter van haar leven. Van bij de start in Sölden domineerde ze het algemene wereldbekerklassement, zonder dan nog deel te nemen aan de slalom. Op het WK vorige maand was ze goed voor twee keer goud. Alleen een zwaar malheur kan haar in Spanje van haar eerste eindzege in de wereldbeker houden.
Technisch kunnen een aantal skisters ongetwijfeld concurreren met Meissnitzer. Vooral haar ijzeren wilskracht, haar onverzadigbare overwinningsdrang en haar moeizaam verworven gemoedsrust maakten van haar de meest complete renster van de voorbije maanden. Over haar succes is de 25-jarige ex-leerlinge van de befaamde Stams Ski Academy kort van stof: “Sinds vorig seizoen het juiste materieel, en verder veel trainen. We hebben in de zomer geen vakantie genomen, wel vijf weken getest en gewerkt in Argentinië, tot we bijna ziek werden van mekaars gezelschap. Psychologisch ben ik veel sterker dan vroeger. Vijf, zes jaar geleden was ik zenuwachtig, kon ik mijn energie niet controleren. Door middel van een Chinese mentale training hou ik mezelf nu wel onder controle. Vroeger flipte ik toen twee skisters voor mij goed presteerden, nu trek ik me daaraan op.”
TERRASJES EN GLETSJERNACHTEN
Veel verrassingen bood het vrouwencircuit niet de voorbije maanden. De Australische Zali Stegall en de Kroatische Janica Kostelic zorgden voor de petite histoire. Stegall werd in Vail de eerste Australische wereldkampioene in het skiën. De slalomspecialiste uit Sydney, die een deel van haar jeugd in het Franse Morzine had doorgebracht en wel al een aantal ereplaatsen had behaald, klopte favorieten zoals Pernilla Wiberg, Compagnoni en Wachter. Niemand in Vail was voorbereid op haar overwinning en tijdens de overwinningsceremonie werd dan ook niet het Australische volkslied, maar – hilarisch – een treurmars gespeeld. Overigens had Stegall zich op het WK voorbereid door in januari even voor twee weken over te vliegen naar de Australische zomer. Ze had namelijk de buik vol van de Europese en Noord-Amerikaanse kou en verkoos in plaats van extra training enkele dagen kamperen en terrasjes.
Het verhaal van de pas zeventien jaar geworden Janica Kostelic uit Zagreb klinkt enigszins anders. De huidige nummer tien in de wereldbekerstand is de dochter van Anic Kostelic, een ex-handbalkampioen die lange tijd in Frankrijk speelde en die zijn skimicrobe meegaf aan dochter en zoon. Maar geldgebrek en een burgeroorlog zorgden voor problemen. Met een gammele wagen trok Anic met zoon en dochter naar Oostenrijk. Omdat er dus geen geld was, sliepen vader en zoon tijdens de zomer in een slaapzak op de gletsjer, Janica sliep in de wagen. Van skipassen voor de lift was er geen sprake. Te voet naar de top dus. Via de Pinocchio- en Topolinokoersen voor de jeugd baande Janica zich een weg naar de internationale top, met al nationale titels op de Open Zwitserse en Duitse kampioenschappen en plaatsen in de topvijf in de wereldbeker. Volgend jaar wordt zij ongetwijfeld een van de nieuwe sterren.
EEN NIEUW MERK VAN SKI’S: EPO
Bij de mannen werd amper getreurd om het afscheid van Alberto Tomba. Het skiën heeft immers sinds vorig jaar een nieuwe vedette, de Oostenrijker Hermann Maier, bijnaam de Herminator.
De bouwvakker uit Flachau kwam vorig seizoen uit het niets te voorschijn. Zijn verhaal, dat van een geweigerd jeugdtalent met knieproblemen dat dan toch eens als voorskiër op een wereldbekerrace aan de start mocht komen, is ondertussen wereldwijd bekend. Maier won vorig jaar voor het eerst de wereldbeker en behaalde twee olympische titels in Nagano. Zijn spectaculaire val op de afdaling, ook in Nagano, blijft op het netvlies kleven.
Dit jaar werd Maier, nog voor de aanvang van het seizoen, geconfronteerd met dopinggeruchten die Italiaanse kranten lanceerden. Hoe immers kon hij ruim tien kilogram aan spiermassa hebben bijgewonnen in amper twee jaar? De Italianen linkten Maier aan Bernd Pansold, een ex-DDR-arts die hem op de idee had gebracht om dagelijks lactaattesten te laten doen. Maier riposteerde fel, gaf voorbeelden van een handvol negatieve dopingcontroles en benadrukte dat hij door enorm zware training in de fitnesszaal en op de mountainbike en door zijn verleden als bouwvakker zo sterk was geworden. Discussie gesloten. Nu blijft alleen nog het grapje dat Maier een nieuw merk van ski’s heeft: epo.
De 26-jarige Maier trok de voorbije maanden zijn Oostenrijkse collega’s mee naar een zelden gezien niveau, maar botste ook op felle tegenstand en afgunst binnen de eigen ploeg. Iedereen staat in zijn schaduw. Maier krijgt als eerste sponsoraanbiedingen en gaat met het overgrote deel van de koek lopen. Alleen al sponsorcontracten brengen jaarlijks zo’n 170 miljoen frank in het laatje.
Belangrijker dan het interne gekissebis is het collectieve Oostenrijkse succes van de Oostenrijkse mannen- en vrouwenploegen gedurende de voorbije maanden. Enkele hoogtepunten: de dertien medailles op het WK in Vail, de onovertroffen putsch op de Patscherkogl in Innsbruck met negen Oostenrijkers op de plaatsen1 tot en met 9 op de Super-G. In Schladming deden de Oostenrijkers hun prestatie nog eens dunnetjes over met een vijf op zes en in Bormio een zes op zes. Enkele namen: de net 21-jarige Benjamin Raich, nu al de opvolger van Maier genoemd en al winnaar van drie slaloms en reuzenslaloms van de wereldbeker. En verder: Thomas Stangassinger, Werner Franz, Stefan Eberharter, Andreas Schifferer, Christian Mayer, Hannes Trinkl, Hans Knauss.
Werner Margreiter, de hoofdcoach van de mannenploeg: “Voor twee jaar hadden we al onze skiërs tussen de plaatsen1 en 50, vorig jaar was dat tussen 1 en 10 en dit jaar tussen 1 en 5. We hebben een erg strikte structuur met drie groepen. Een eerste groepeert de slalom- en reuzenslalomskiërs, een tweede de Super-G’ers en de afdalers. De derde bevat de allrounders. Voor elk type skiër selecteren we een specifieke trainer. Bij de vrouwen hebben we opnieuw wat meer discipline gebracht. Zij hebben zich ook opgetrokken aan het feit dat skifabrikant Atomic hen had laten vallen om zich op de mannen te concentreren. Je zou kunnen zeggen dat polyvalentie bij ons het sleutelwoord is. We profiteren aan de top ook van de confrontatie van drie generaties topskiërs. Voorts hebben we enorm veel geld geïnvesteerd in onze opleiding van de jeugd en de topteams. Voor onze 97 nationale skïers en 47 trainers hebben we een jaarbudget van bijna 150 miljoen, een groot gedeelte daarvan proberen we op onze sponsors te verhalen. Een concurrerend skiland zoals Frankrijk moet het met ruim 50 miljoen minder doen. Misschien het allerbelangrijkste is dat skiën in Oostenrijk cultuur is, de koninginnensport. Bij ons kijken evenveel mensen naar een skirace als naar een finale van de wereldbeker voetbal. In een dorp met 2700 inwoners als Flachau zijn er vijf skischolen en honderd leraars. Dat zegt alles.”
CONCURRENTIE UIT HET NOORDEN
De enigen die hun voet dit jaar enigszins naast die van de Oostenrijkers hebben kunnen plaatsen, zijn de Noren. Het drietal Lasse Kjus, Kjetil-André Aamodt en Christian Jagge won races van slalom tot en met afdaling, telkens voor de Oostenrijkers. Lasse Kjus groeide zelfs onverwacht boven het hoofd van Maier uit, door als eerste skiër ooit vijf medailles te behalen op een WK. Kjus werd de voorbije jaren behoorlijk geremd door blessures en fysieke ongemakken allerhande. Waardoor hij de leiding in de wereldbekerstand aan Aamodt moet laten. Maar die verwacht niet dat hij straks in de finale Maier en Kjus kan afhouden. “Ze zijn sterker op de afdaling en de Super-G, ze zullen het wel onderling uitvechten. Ik ben de derde man.”
Dirk Gerlo